Hoofdstuk 58

 

 

 

Washington DC

Woensdag 27 november

 

Ben zat midden in het politiebureau van het twaalfde district te wachten – met handboeien aan een stoel vast nota bene – en deed alsof het hem allemaal onverschillig liet.

Agenten liepen langs hem heen zonder naar hem te kijken. Een tandeloze hoer, volkomen stoned, bleef vanaf de andere kant van de ruimte maar naar hem glimlachen. Ze knipoogde zelfs een keer en sloeg haar benen andersom over elkaar om hem een Sharon Stone-uitzicht op haar koopwaar te geven. Hij was niet onder de indruk.

Zijn polsen jeukten onder de te strakke handboeien. Hij werd gek van de wiebelende poten van zijn stoel. Daarom schoof hij hem achteruit tegen de muur, wat hem geërgerde blikken opleverde van de twee kerels die hem hadden opgepakt.

Hij kon er nog steeds niet bij dat Racine hem dit had geflikt. Wie had ooit gedacht dat ze dat in zich had? Het rare was dat hij hierdoor alleen maar meer zin kreeg om haar een flinke beurt te geven.

Toen hij thuis was gekomen uit Boston had hij twee agenten bij zijn appartement aangetroffen die hem hadden opgewacht. In eerste instantie had hij gedacht dat Mrs. Fowler hem eruit liet zetten – wellicht had ze die ontsmettingstroep geroken die hij voor de kakkerlakken had achtergelaten. Als die rotbeesten naar de rest van het gebouw waren ontsnapt, zou de arme vrouw wel een hartaanval hebben gekregen. Het was echter niet Mrs. Fowler geweest die erachter zat, maar Racine. Dat was een verrassing geweest.

Dat mens had haar eigen strategie bedacht, en kennelijk hoorde daarbij dat ze hem op dit moment liet wachten. Nou, hij weigerde zijn geluk door haar te laten bederven, zeker nu hij deze ochtend Bratt Harwood had overdonderd met de nieuwste exclusieve Garrison-foto’s. Ben glimlachte. Daar kon Racine niets meer aan doen; de foto’s zouden vanavond in de Boston Globe staan.

Ach, hij had met die afdrukken gedaan wat hij van plan was geweest, en daarom vond hij het niet erg ze nu aan Racine te laten zien. Trouwens, dat was hij toch al van plan geweest. En ze kon het hem toch moeilijk kwalijk nemen dat hij er iets leuks voor terug had willen hebben.

‘Ze wachten op je, Garrison,’ zei een van de gedrongen Neanderthalers in het blauw, terwijl hij één handboei openklikte om Ben van zijn stoel los te maken. Gauw deed hij hem daarna weer om Bens pols. Zodra Ben stond, nam de man hem bij zijn elleboog en leidde hem een gang door.

Ben werd naar een kleine kamer gebracht, zonder ramen en met diverse putten in de wanden – sommige klein genoeg om kogelgaten te zijn, andere zo groot, dat het leek of iemand een vuist of een hoofd door het pleisterwerk had proberen te rammen. Het rook er naar aangebrand brood en zweterige sportsokken.

De agent zette hem op een van de stoelen die om de tafel stonden. Vervolgens herhaalde hij zijn truc met de handboeien en de metalen klapstoel.

Het lag op het puntje van Bens tong om te zeggen dat hij, als hij echt zou willen, de stoel kon opklappen en er gewoon mee naar buiten kon lopen. Onderweg zou hij er zelfs een paar rake klappen mee kunnen uitdelen. Hij bedacht echter dat het vermoedelijk niet het juiste moment was om de gewiekste jongen uit te hangen, en daarom bleef hij rustig zitten, voorbereid op weer lang wachten.

Tot zijn verbazing verscheen Racine al binnen enkele minuten. Bij de deur bleef ze even met de Neanderthaler staan praten, voor ze Ben zelfs maar scheen op te merken. Ze werd gevolgd door een aantrekkelijke vrouw met donker haar, in een officieel uitziend, donkerblauw pakje. Ben meende haar te herkennen. Toen wist hij het weer. Wat een verrassing! De twee politieschatjes!

Racine zag er goed uit; als ze mannelijk wilde lijken, zou ze toch beter haar best moeten doen. Alhoewel hij moest toegeven dat haar blonde piekhaar eruitzag alsof ze net onder de douche vandaan kwam en ze beslist niet modebewust was, in haar spijkerbroek en een sweater die van hem wel wat strakker had mogen zitten. Gelukkig geen jasje. Ja, ze bood een heel opwindende aanblik, met haar leren schouderholster om, zodat de kolf van haar Glock net onder haar linkerborst zat. Hij voelde het effect onmiddellijk. Arme Racine. Ze dacht vast dat het een straf voor hem was hierheen gesleept te worden.

De Neanderthaler bracht Bens plunjezak binnen en zette die op tafel. Daarna verliet hij het kamertje en trok de deur achter zich dicht.

Racine trok een stoel bij de tafel vandaan en zette er een voet op, kennelijk in een poging er stoer uit te zien.

De andere vrouw leunde tegen de muur, sloeg haar armen over elkaar en nam Ben op.

‘Zo, Garrison, fijn dat we eindelijk dat gesprekje kunnen hebben waar je om vroeg,’ zei Racine. ‘Dit is Maggie O’Dell van de FBI. Ik dacht dat je er geen bezwaar tegen zou hebben als we er een triootje van maakten.’

‘Sorry, Racine, maar als dit jouw idee van intimidatie is, moet ik je toch echt teleurstellen. Weet je wel dat je me zo alleen maar een ongelofelijke stijve bezorgt?’

Ze bloosde niet, zelfs niet een beetje. Misschien was rechercheur Racine taaier dan agent Racine.

‘Dit is een federaal onderzoek, Garrison. Dat kan betekenen –’

‘Hou toch op met die onzin, Racine,’ onderbrak hij haar. Hij keek naar O’Dell, die er officieel uitzag, leunend tegen die muur. Omdat hij heel goed wist wie werkelijk de touwtjes in handen had, keek hij haar aan toen hij verder sprak. ‘Ik weet best dat het jullie alleen maar om de foto’s gaat. Het is steeds mijn bedoeling geweest die aan jullie te geven.’

‘O?’ vroeg O’Dell.

‘Echt. Ik heb geen idee hoe het kan dat Racine me verkeerd begrepen heeft. Misschien komt het door al die seksuele spanning, doordat ze niet weet wie of wat ze deze week kan naaien.’

‘O, ik denk dat jij je echt wel genaaid zult voelen wanneer wij klaar met je zijn, Garrison,’ zei Racine zonder zelfs maar met haar ogen te knipperen. Op en top de slechte agent.

O’Dell vertrok evenmin een spier. ‘Heb je de foto’s bij je?’ vroeg ze met een knikje naar de plunjezak.

‘Ja hoor, en ik ben maar al te bereid ze aan jullie te laten zien.’ Hij stak zijn handen in de lucht en liet de handboeien tegen de stalen stoel rinkelen. ‘Jullie krijgen ze zelfs cadeau. Zodra de aanklacht is ingetrokken natuurlijk.’

‘De aanklacht?’ Racine keek naar O’Dell en toen weer naar hem. ‘Hebben de jongens je de indruk gegeven dat je gearresteerd bent? Dat heb je vast verkeerd begrepen, Garrison.’

Het liefst had hij haar verteld dat ze de pot op kon, maar hij glimlachte en stak zijn handen weer in de lucht zodat ze de boeien kon losmaken.

O’Dell stak een hand uit en klopte op de deur, waarna de gedrongen agent binnenkwam om de handboeien te ontsluiten. Zonder een woord tegen een van beide vrouwen vertrok hij weer.

Ben nam de tijd om over zijn polsen te wrijven. Toen trok hij zijn tas naar zich toe om tussen zijn apparatuur te zoeken. Hij wilde niet dat ze aan zijn spullen zaten. Hij legde zijn toestel, een lens en zijn statief op de tafel. Om bij de grote enveloppen onderin te kunnen, moest hij een paar T-shirts, een joggingbroek en een handdoek tevoorschijn halen. Hij opende een van de enveloppen en spreidde de inhoud over de tafel uit: negatieven, contactafdrukken en de afdrukken die Harwoods mensen hadden gemaakt en waarvan ze hem een kopie hadden gegeven. Hij legde vijf foto’s van twintig bij vijfentwintig neer, in chronologische volgorde voor optimaal effect.

‘Allemachtig!’ riep Racine uit. ‘Waar en wanneer was dit?’

‘Gisteren. Eind van de middag. Boston.’

Uit een van de andere enveloppen haalde hij verschillende afdrukken van de plaats delict van Ginny Brier, samen met een stuk of tien opnamen van Everetts bijeenkomst in DC Op een ervan stond Everett met een jong blond meisje en Ginny Brier, naast twee jongens die ook op de foto’s uit Boston stonden. Terwijl hij ze op tafel legde, zei hij: ‘Duidelijk te herkennen als een stel van die brave, christelijke knullen. Toen ik op die bijeenkomst in DC was, hoorde ik over een soort inwijding praten die ze dinsdag in de Boston Common wilden doen. Ik had zo’n gevoel dat het interessant zou kunnen worden, en daarom ben ik erheen gegaan.’

‘Vreemd dat je mij daar niets van verteld hebt. Je hebt niet eens gezegd dat je op die bijeenkomst bent geweest,’ zei Racine.

‘Dat leek op dat moment niet zo belangrijk.’

‘Terwijl je foto’s had van Ginny Brier op die bijeenkomst?’

‘Ik heb in de loop van het weekend zoveel foto’s genomen. Wist ik veel wat of wie er allemaal op stond.’

‘En je wist zeker ook niet dat je niet alle rolletjes die je op de plaats delict vol had geschoten had ingeleverd?’

Glimlachend haalde hij zijn schouders op.

‘Was Everett in Boston?’ wilde O’Dell weten. Ze pakte de foto’s een voor een op en bekeek ze aandachtig.

‘Ik heb hem niet gezien, maar naar wat ik ze heb horen zeggen, kan hij er best geweest zijn.’ Hij wees naar Brandon, die op verschillende van de foto’s in Boston stond en ook op die van de bijeenkomst in DC ‘Deze leek de leiding te hebben. Ze waren allemaal dronken. Op een van die foto’s is te zien dat ze flesjes bier bij zich hadden en die vrouwen daarmee besproeiden.’

‘Het is toch niet te geloven,’ zei Racine. ‘Waar was de politie?’

‘Het was dinsdagmiddag. Wie zal het zeggen? Ik heb geen agent gezien.’

‘En jij hebt alleen maar toegekeken?’ O’Dell keek hem aan alsof ze erachter probeerde te komen hoe hij in elkaar zat.

‘Nee, ik heb foto’s genomen. Dat is mijn werk. Daar verdien ik mijn brood mee.’

‘Dus terwijl zij die meisjes aanvielen, stond jij er gewoon bij en nam foto’s?’

‘Achter de lens ben ik er niet bij betrokken. Ik leg alleen maar vast wat er gebeurt.’

‘En je greep niet in? Hoe is het mogelijk!’

O’Dell gaf niet op. Ben hoorde de kwaadheid in haar stem.

‘Je snapt het niet. Als ik mijn toestel had opgeborgen, hadden jullie nu die foto’s niet en konden jullie er niet op uit om die klootzakken op te pakken.’

‘Als jij je toestel had opgeborgen en had geprobeerd ze tegen te houden, hadden we die foto’s misschien helemaal niet nodig gehad. Dan hadden die meisjes dit misschien niet hoeven doormaken.’

‘Ja hoor, nou is het zeker mijn schuld. Neem maar van mij aan, mevrouw de FBI-agent, dat er heel wat meer werk en planning voor nodig zijn om nieuws te máken. Ik leg beelden vast, ik vang emoties. Ik ben geen deel van wat er gebeurt, ik ben een instrument. Met mijn toestel voor mijn gezicht ben ik verdomme onzichtbaar. Hoor eens, jullie hebben je foto’s. Ik ga.’ Hij pakte zijn plunjezak, stopte zijn fototoestel en zijn lens erin en maakte aanstalten de deur uit te lopen.

Hij verwachtte dat een van hen hem wel zou tegenhouden, maar ze waren allebei druk met het bestuderen van de foto’s. Racine was zelfs al aantekeningen aan het maken. De rotwijven. Nou, als ze het dan toch niet begrepen, hoefde hij het hun ook niet uit te leggen.

Hij vertrok, lichtelijk teleurgesteld omdat zelfs die Neanderthaler niet meer in de buurt was. Anders had hij die vent nog een duw of een grote mond kunnen geven. Het zag ernaar uit dat deze ronde voor Racine was.

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html