Hoofdstuk 19

 

 

 

Hyatt Regency Crystal City,

Arlington, Virginia

Zondag 24 november

 

Opnieuw keek Maggie op haar horloge. Haar moeder was een kwartier te laat. Sommige dingen veranderden ook nooit. Meteen berispte ze zichzelf om die gedachte. Per slot van rekening probeerde haar moeder te veranderen.

Haar nieuwe vrienden schenen een positieve invloed op haar te hebben; al langer dan een halfjaar waren er geen vlagen van dronkenschap of mislukte zelfmoordpogingen geweest. Vast een record, maar Maggie bleef sceptisch.

Haar moeder verliet Richmond zelden, maar de laatste tijd reisde ze eens in de twee weken ergens anders heen. Tot Maggies verbazing had ze de avond daarvoor een telefoontje van haar gekregen. Haar verbazing was nog groter geworden toen ze had gehoord dat haar moeder vanuit het Hyatt-hotel in Crystal City belde. Maggie kon zich niet heugen wanneer haar moeder voor het laatst in DC was geweest. Ze had Maggie verteld dat ze er voor een gebedsbijeenkomst was of zoiets, en heel even was Maggie bang geweest dat ze voor die gebedstoestand zou worden uitgenodigd. Hoe ze erbij was gekomen dat samen met haar moeder ontbijten minder onaangenaam zou zijn, was haar een raadsel. Waarom had ze niet gewoon nee gezegd?

Ze nam een slokje water, wensend dat het whisky was.

Vanaf de andere kant van het restaurant glimlachte de ober weer naar haar, zo’n meelevende glimlach die zei: ‘Wat vervelend dat ze je laten zitten.’

Ze besloot dat ze, als haar moeder niet kwam opdagen, roereieren met spek en toast zou bestellen, met een groot glas whisky erbij in plaats van sinaasappelsap.

Voor de derde keer vouwde ze haar servet anders op, terwijl ze eigenlijk niets liever wilde doen dan de moeheid uit haar ogen wrijven. Ze had maar twee uur geslapen en voortdurend moeten vechten tegen beelden van Delaneys exploderende hoofd. O, wat had ze toch een gruwelijke hekel aan begrafenissen! Zelfs Abby’s naïeve aanvaarding van haar vaders dood had niet kunnen voorkomen dat Maggies herinneringen haar slaap waren binnen gedrongen en haar nachtrust hadden verstoord.

De nachtmerrie die haar er uiteindelijk toe had gebracht wakker te blijven was er een over haarzelf geweest, waarin ze de ene hand aarde na de andere in een donker gat wierp. Een eindeloos en uitputtend proces. Toen ze ten slotte over de rand keek, zag ze de aarde in maden veranderen die rond krioelden over haar vaders gezicht. Met grote ogen keek hij naar haar omhoog, in dat stomme bruine pak en met zijn haar nog steeds verkeerd gekamd.

Ze kneep haar ogen even dicht en schudde haar hoofd om dat beeld uit haar gedachten te bannen. Daarna keek ze om zich heen naar de ober. Wat had het voor zin die whisky nog langer uit te stellen.

Op dat moment kwam haar moeder door de deur van het restaurant. Aanvankelijk herkende Maggie die aantrekkelijke brunette in die marineblauwe japon en met die vuurrode shawl niet. Pas toen de vrouw naar Maggie wuifde, keek ze nog eens goed. Haar moeder droeg meestal absurde combinaties die alleen maar onderstreepten dat ze niets om haar uiterlijk gaf. De vrouw die op haar tafel af kwam, zag er echter uit als een lid van de beau monde.

‘Dag, liefje,’ zei de dame die zich als haar moeder voordeed, op een poeslieve toon die Maggie ook al niet herkende – al klonk er wel een vertrouwde heesheid in, een overblijfsel van een twee-pakjes-per-dag-verslaving. ‘Je zou mijn kamer eens moeten zien,’ vervolgde ze met een enthousiasme dat de vertoning in stand hield. ‘Die is enorm! Eerwaarde Everett was zo vriendelijk ons afgelopen nacht hier te laten logeren. Hij is zo aardig voor Emily, Stephen en mij.’

Door haar verbijstering lukte het Maggie nauwelijks haar te begroeten.

Haar moeder had nog niet plaatsgenomen, of de ober verscheen naast hun tafel. ‘En, dames, wilt u de ochtend beginnen met wat sap en koffie, of misschien een glas wijn?’

‘Ik heb voorlopig genoeg aan mijn water,’ antwoordde Maggie. Ze keek naar haar moeder om te zien of die op zijn aanbod van alcohol vóór het middaguur zou ingaan. Het tijdstip had haar in het verleden nooit tegengehouden.

‘Is dat kraanwater?’ Kathleen O’Dell wees naar het glas dat voor haar dochter stond.

‘Ik denk het wel. Ik weet het eigenlijk niet.’

‘Kunt u alstublieft een flesje water voor me halen? Bronwater uit Colorado is wel goed.’

‘Colorado?’

‘Ja, een flesje bronwater. Liefst uit Colorado.’

‘Goed, ma’am. Ik zal zien wat ik kan doen.’

Zodra de ober uit het zicht was, leunde Kathleen over de tafel heen en zei zacht: ‘Ze stoppen allerlei chemicaliën in kraanwater. Smerig spul dat kanker veroorzaakt.’

‘“Ze”?’

‘De overheid.’

‘Mam, ik ben de overheid.’

‘Natuurlijk niet, liefje.’ Met een glimlach leunde ze naar achteren en streek het linnen servet op haar schoot glad.

‘De FBI is een overheidsinstelling, mam.’

‘Maar jij denkt niet zoals zij, Maggie. Jij zit niet in…’ Ze dempte haar stem en fluisterde: ‘…het complot.’

‘Alstublieft, ma’am.’ De ober presenteerde haar een mooi, kristallen glas dat tot de rand gevuld was en versierd met een schijfje citroen. Zijn inspanning leverde hem slechts een frons op.

‘En hoe moet ik weten of dit bronwater uit een fles is als het al in een glas zit?’

De ober keek naar Maggie alsof hij van haar kant hulp verwachtte.

Maggie zei echter: ‘Zou u mij een whisky willen brengen? Puur?’

‘Natuurlijk. Eén whisky, puur, en één flesje bronwater met fles en al.’

‘Liefst uit Colorado.’

Geïrriteerd keek hij weer naar Maggie, als om te zien of er nog meer eisen gesteld zouden worden.

‘Waar mijn whisky vandaan komt, maakt me niet uit.’

‘Natuurlijk.’ Hij slaagde erin te glimlachen en verdween.

Onmiddellijk boog haar moeder zich weer over de tafel. ‘Het is wel heel vroeg op de dag om al te drinken, Maggie.’

Maggie klemde haar kiezen op elkaar om te voorkomen dat ze haar moeder eraan zou herinneren dat ze die gewoonte misschien wel van háár had overgenomen. Terwijl ze het servet op haar schoot in elkaar draaide, zei ze bij wijze van verklaring: ‘Ik heb vannacht niet veel slaap gehad.’

‘Nou, dan heb je misschien meer aan koffie. Ik roep hem wel terug.’ Zoekend keek ze om zich heen.

‘Nee, mam. Niet doen.’

‘Een beetje cafeïne zal je goed doen. Eerwaarde Everett zegt dat cafeïne heilzaam is mits je er niet te veel van gebruikt. Een klein beetje is genoeg. Wacht maar af.’

‘Laat maar. Ik wil geen koffie. Ik lust niet eens koffie.’

‘Hè, waar is hij nu gebleven?’

‘Mam, niet doen.’

‘Daar is hij, bij die tafel. Ik zal –’

‘Hou op, mam. Ik wil die verdomde whisky.’

Halverwege in de lucht bleef haar moeders hand steken. ‘O… Goed dan.’ Ze verborg haar hand in haar schoot alsof Maggie er een tik op had gegeven.

Zo had ze nog nooit tegen haar moeder gesproken. Hoe kwam ze daar opeens bij? Nu ze haar moeders gezicht rood zag worden, probeerde Maggie zich te herinneren of ze haar moeder ooit in verlegenheid gebracht had gezien. In het verleden waren er meer dan genoeg momenten geweest die zo’n reactie zouden hebben gerechtvaardigd. Bijvoorbeeld toen ze zich, half bewusteloos, door haar dochter drie trappen op had laten slepen of toen ze wakker was geworden in een plas braaksel.

Maggie wendde haar blik af. Terwijl ze op de ober wachtte, vroeg ze zich af hoe ze samen met deze vrouw een hele maaltijd door moest komen. Ze zou overal liever zijn dan hier.

‘Die hond heeft je zeker wakker gehouden,’ merkte haar moeder op, alsof er geen donkere wolk uit het verleden boven hun tafel hing.

‘Eerlijk gezegd, was het mijn baan bij de overheid.’

Haar moeder glimlachte. ‘Weet je wat ik zat te denken, liefje?’ Zoals gewoonlijk, veranderde ze van onderwerp als haar dat beter uitkwam. Ze was een expert in het vermijden van confrontaties. ‘Ik zat te denken dat we misschien een groot Thanksgiving-diner zouden moeten houden.’

Onthutst staarde Maggie haar aan. Dit was ongetwijfeld een grap.

‘Dan maak ik een kalkoen klaar met alles erop en eraan. Net als vroeger.’

Net als vroeger? Dat moest de clou zijn.

Maar voorzover Maggie kon zien, meende haar moeder het serieus, terwijl het idee dat haar moeder zelfs maar zou weten welke kant van de kalkoen ze moest bedruipen onvoorstelbaar was.

‘En dan nodig ik Stephen en Emily uit. Het is hoog tijd dat je ze leert kennen. En jij kunt Greg meebrengen.’

Aha, geen clou, maar beslist wel een addertje onder het gras. Hoe kon het ook anders. Waarom had ze dat niet zien aankomen? ‘Mam, je weet best dat zoiets nooit zal gebeuren.’

‘Hoe is het met Greg? Ik heb hem al zo lang niet gezien.’ Ze ging door met haar schertsvertoning alsof Maggie niets had gezegd.

‘Goed, neem ik aan.’

‘Nou zeg, jullie praten toch nog wel met elkaar?’

‘Alleen over de verdeling van onze gezamenlijk vergaarde eigendommen.’

‘Ach, liefje, je hoeft toch alleen maar je excuses aan te bieden? Ik weet zeker dat Greg je terugneemt.’

‘Pardon? En waar moet ik me dan wel voor verontschuldigen?’

‘Dat weet je best.’

‘Nee, dat weet ik niet.’

‘Omdat je hem hebt bedrogen met die cowboy uit Nebraska.’

Alleen door het servet op haar schoot te wurgen wist Maggie haar woede te bedwingen. ‘Nick Morrelli is geen cowboy, en ik heb Greg niet bedrogen.’

‘Misschien niet lichamelijk.’

Deze keer wist haar moeder haar blik te vangen, en Maggie kon de hare niet afwenden. Zelf had ze haar moeder nooit over Nick Morrelli verteld, maar Greg had dat kennelijk wel.

Maggie had Nick het jaar daarvoor leren kennen. In die tijd was hij sheriff in een stadje in Nebraska geweest. Ze hadden een week samen doorgebracht met de jacht op een kindermoordenaar. Sindsdien had ze hem nooit lang achtereen uit haar gedachten weten te houden. Tegenwoordig was dat zelfs nog moeilijker, aangezien hij nu in Boston woonde en op het Openbaar Ministerie voor Suffolk County werkte. Toch ging ze momenteel niet met hem om; ze had er zelfs op gestaan dat ze geen contact met elkaar zouden hebben tot haar scheiding erdoor was. En wat voor gevoelens ze ook had voor Nick, ze had niet met hem geslapen. Ze had Greg nooit bedrogen, althans niet in juridische zin. Maar misschien wel in haar hart.

Wat deed het er ook toe; dat ging haar moeder allemaal niets aan. Waar haalde ze het lef vandaan te doen alsof ze een geheime ingang naar Maggies hart wist. Daar had ze het recht helemaal niet toe – niet na alle schade die ze daar zelf had aangericht.

‘De echtscheidingspapieren zijn al opgesteld,’ zei Maggie ten slotte op een toon waarin naar ze hoopte genoeg stelligheid lag om het onderwerp af te sluiten.

‘Maar je hebt ze nog niet ondertekend?’

De bezorgde blik in haar moeders ogen gaf haar een onprettig gevoel. Ze begreep het ook niet. Probeerde haar moeder werkelijk te veranderen? Was ze oprecht ongerust? Of had ze met Greg gepraat, ontdekt dat hij zijn twijfels had en toegestemd in een of andere geheime afspraak? Was dat de ware reden voor dat net-als-vroeger-plannetje voor Thanksgiving?

‘Of we de scheidingspapieren nu ondertekenen of niet, er verandert niets tussen Greg en mij.’

‘Nee, natuurlijk niet. Niet zolang jij erop staat dat baantje bij de overheid te houden.’

Daar had je het dan, de subtiele maar o zo doeltreffende steek in haar hart. Veel doeltreffender dan een klap in haar gezicht. Vanzelfsprekend was Maggie de slechterik en was de scheiding louter háár schuld. En haar moeder meende dus dat alles weer goed zou komen als Maggie maar zei dat het haar speet en al die lastige problemen onder de tafel veegde. Ze oplossen was nergens voor nodig; als ze maar uit het zicht waren. Was dat immers niet haar moeders specialiteit? Zolang je doet alsof iets er niet is, bestaat het ook niet.

Maggie schudde haar hoofd en glimlachte naar de ober, die een groot glas amberkleurig verlossend vocht voor haar neerzette. Ze pakte het glas op en nam er een slokje uit, zonder acht te slaan op de frons op haar moeders zorgvuldig opgemaakte gezicht. Inderdaad, sommige dingen veranderden nooit.

Haar telefoon ging, en ze draaide zich om om hem uit haar jasje te halen, dat over de rug van haar stoel hing. Al na twee keer rinkelen zat het hele restaurant met haar moeder mee te fronsen. ‘Maggie O’Dell.’

‘O’Dell, met Cunningham. Sorry dat ik je op zondagochtend stoor.’

‘Dat geeft niks.’ Nog even, en die nieuwe zich verontschuldigende Cunningham zou haar op de zenuwen gaan werken. Ze wilde haar oude baas terug!

‘Er is een lichaam gevonden op federaal terrein. De politie van DC is ter plaatse, maar ik heb het verzoek gekregen Gedragswetenschappen een kijkje te laten nemen.’

‘Ik ben al in Crystal City. Zeg maar waar je me wilt hebben.’ Ze voelde meer dan dat ze zag dat haar moeder kwaad naar haar keek. Het liefst had ze nog een slok whisky genomen, maar ze zette het glas weg.

‘Agent Tully is bij het FDR Memorial.’

‘Het monument?’

‘Ja. De vierde galerij. De leiding over de politie van DC is in handen van…’

Ze hoorde hem bladeren.

‘…rechercheur Racine.’

‘Racine? Julia Racine?’

‘Ik geloof van wel. Is dat een probleem, O’Dell?’

‘Nee, helemaal niet.’

‘Goed dan.’ Hij hing op zonder te groeten; een teken dat de oude Cunningham nog altijd de leiding had.

Ze stond op, trok haar jasje aan en haalde een twintigdollarbiljet tevoorschijn om achter te laten voor een ontbijt dat ze nog niet eens had besteld. ‘Sorry. Ik moet weg.’

‘Ja, dat zie ik. Je werk. Dat gooit wel vaker roet in het eten, nietwaar?’

In plaats van zelfs maar een poging te doen een passende reactie te verzinnen, greep Maggie het glas whisky en goot de inhoud in één teug naar binnen. Toen mompelde ze een groet en vertrok.

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html