Hoofdstuk 12

 

 

 

Washington DC, centrum

 

Terwijl ze wachtte op Marco, hing Gwen Patterson de riem van haar aktetas over haar andere schouder. Ze tuurde de vaag verlichte pub in, waar antieke gaslampen en kandelaars de historische sfeer in stand hielden.

Gwen wist dat er zo laat op de zaterdagmiddag geen van de politiekelingen die er meestal rondhingen meer in Old Ebbitt’s Grill zou zijn. Daardoor konden ze makkelijker een tafel bemachtigen, wat haar vriendin Maggie O’Dell prettig zou vinden, want die scheen een hekel te hebben aan de politieke sfeer van DC

Hoe ironisch, dat de dingen in DC waar Maggie zo’n hekel aan had, dezelfde dingen waren als die waar Gwen juist van genoot. Ze kon zich geen opwindender woonplaats voorstellen en was gek op haar mooie huis in Georgetown en haar praktijk met uitzicht op de Potomac River. Ze woonde er al meer dan twintig jaar, en hoewel ze in New York was opgegroeid, was DC haar thuis.

Zodra Marco haar zag, glimlachte hij en gebaarde haar naar hem toe te komen. ‘Deze keer is ze je voor,’ zei hij. Hij wees naar de tafel achterin, waar Maggie al zat met een glas whisky voor zich.

‘En niet voor het eerst.’ Ze knipoogde naar Maggie, die altijd op tijd was. Gwen was de laatkomer.

Glimlachend keek Maggie toe hoe Marco zich voor Gwen uitsloofde, haar uit haar jas hielp en zelfs haar aktetas van haar aannam. Hij wilde hem al aan de koperen haak naast hun tafel hangen, maar bedacht zich toen en zette hem voorzichtig, veilig naast haar op de bank.

‘Wat sleep jij tegenwoordig allemaal mee?’ vroeg hij op klagende toon. ‘Het lijkt wel een lading bakstenen.’

‘Bijna goed. Een stel exemplaren van mijn nieuwe boek.’

‘Ah… ja, ik was even vergeten dat je tegenwoordig ook nog een beroemd schrijfster bent en niet alleen maar een beroemde zielenknijper voor politici en andere betweters.’

‘Dat van die beroemde schrijfster weet ik nog zo net niet,’ zei Gwen terwijl ze met twee handen haar rok gladstreek en plaatsnam. ‘Ik betwijfel of Investigating the Criminal Mind of Adolescent Males de bestsellerlijst van de New York Times zal halen.’

Marco’s dikke wenkbrauwen gingen omhoog, net als zijn handen, alsof hij stomverbaasd was. ‘Wat een gewichtig onderwerp voor zo’n kleine mooie dame.’

‘Hou op, Marco. Telkens wanneer je me zo vleit, bestel ik de kwarktaart.’

‘Zoetigheid voor een snoepje. Lijkt me wel passend.’

Gwen rolde met haar ogen, waarop hij haar op haar schouder klopte en wegliep om een paar Japanners te begroeten die bij de deur stonden te wachten.

‘Sorry,’ zei Gwen tegen Maggie. ‘Zo gaat het elke keer.’

‘Het loont anders wel. Hij heeft ons de beste plek in de hele zaak gegeven.’

Gwen leunde achterover en nam haar vriendin eens goed op. De situatie leek Maggie wel te amuseren, want ze zag er vrolijk uit. Dat kon echter ook door de whisky komen; toen ze Gwen eerder die dag had gebeld, had ze gedeprimeerd geklonken, haast bedroefd en verslagen. Ze had verteld dat ze in de stad was en had willen weten of Gwen tijd had om samen te eten. Aangezien Maggie op bijna een uur afstand van het centrum woonde, in een van de chique buitenwijken van de stad, wist Gwen dat ze hier voor haar werk was. Maggie kwam zelden voor haar plezier naar het centrum, en zeker niet in een opwelling.

‘Hoe ging het signeren?’ vroeg Maggie.

Toen haar vriendin aan haar whisky nipte, betrapte Gwen zich erop dat ze zich afvroeg of het haar eerste was.

Maggie merkte het. ‘Maak je geen zorgen. Dit is mijn eerste en enige. Ik moet straks nog naar huis rijden.’

‘Het signeren ging prima.’ Gwen besloot de gelegenheid Maggie de les te lezen over haar nieuwste gewoonte voorbij te laten gaan, al maakte ze zich zorgen. Ze zag Maggie nog maar zelden zonder een glas whisky binnen handbereik. ‘Het verbaast me altijd weer hoeveel mensen geïnteresseerd zijn in de vreemde, gestoorde geesten van misdadigers.’ Ze wenkte een ober en bestelde een glas chardonnay. ‘Ik heb de hele dag al in taxi’s gezeten, dus mag ik er meer dan een,’ legde ze aan haar vriendin uit.

‘Valsspeler.’

Tot Gwens opluchting kon Maggie er nog grapjes over maken. Tijdens hun laatste etentje samen had Gwen opgemerkt dat de whisky voor Maggie meer een kwestie was van nodig hebben dan van lekker vinden, wat haar een kwade blik had opgeleverd die haar duidelijk had gemaakt dat het haar zaken niet waren. Zinloos natuurlijk. Maggie zat met hun vriendschap opgescheept, en daarbij hoorde – of ze dat nu leuk vond of niet – een bemoeizucht en moederlijk instinct dat Gwen zelf niet eens kon verklaren.

Ze was vijftien jaar ouder dan Maggie, en vanaf het moment dat ze elkaar hadden leren kennen, toen Maggie in Quantico stage had gelopen voor forensische wetenschap en zijzelf als onafhankelijk adviseur had gewerkt, had ze de aandrang gevoeld Maggie te beschermen. Die aandrang was sterker geweest dan ze ooit eerder had meegemaakt. Zij, die altijd had gedacht dat ze geen greintje moederinstinct in haar lichaam had, veranderde om de een of andere reden in de spreekwoordelijke leeuwin, klaar om iedereen die dreigde Maggie pijn te doen, te verscheuren.

Ze schoof haar menukaart opzij, klaar om voor psycholoog, vriendin én moeder te spelen. Het lukte haar nog steeds niet die rollen gescheiden te houden. Wat gaf het ook. Maggie kon wel iemand gebruiken die voor haar zorgde, of ze het daarmee eens was of niet. ‘Waarom ben je in de stad? Moest je op het hoofdkantoor zijn?’ Maggie werkte vanuit de afdeling Gedragswetenschappen in Quantico en kwam zelden naar het FBI-hoofdkantoor in DC, op de hoek van Ninth en Pennsylvania Avenue.

Maggie knikte. ‘Ik kom net bij Keith Ganza vandaan. Maar daarvoor was ik op Arlington. Agent Delaney is vandaag begraven.’

‘O, Maggie, dat wist ik niet.’ Het ontging haar niet dat haar vriendin er uitstekend in slaagde haar blik te mijden door van haar whisky te drinken en het servet op haar schoot te verschuiven. ‘Gaat het een beetje?’

‘Ja, hoor.’

Het kwam er te vlug en te makkelijk uit, wat bij Maggie betekende: ‘Nee, natuurlijk niet.’ Gwen wachtte in stilte, in de hoop op meer. Maar toen Maggie haar menukaart opende, besefte ze dat het trekken en porren zou worden. Geen probleem. Gwen was afgestudeerd in trekken en porren, al stond er op haar diploma dat ze psychologie had gestudeerd. Allemaal één pot nat. ‘Aan de telefoon klonk je of je behoefte had om te praten.’

‘Om eerlijk te zijn werk ik aan een zaak waarbij ik jouw beroepsmatige visie wel kan gebruiken.’

Gwen keek naar Maggies ogen. Dat was niet wat ze daarstraks aan de telefoon had bedoeld, anders had ze het wel gezegd. Oké, als ze eerst over haar werk wilde praten en dat waar het werkelijk om ging nog even wilde uitstellen, zou Gwen geduld oefenen. ‘Wat voor zaak?’

‘Die confrontatie in de hut. Cunningham wil een profiel van die jongens, zodat we hen mogelijk in verband kunnen brengen met de organisatie waar ze bij horen – welke dat ook mag zijn. Het bestaat gewoon niet dat zes jonge kerels dit in hun eentje hebben gedaan.’

‘Juist. Ja, natuurlijk. Ik heb er iets over gelezen in de Washington Times.’

‘En de criminele psychologie van mannelijke adolescenten is tegenwoordig jouw specialiteit,’ vulde Maggie aan met een glimlach waarin Gwen trots las. ‘Waarom zouden zes pubers hun wapen neerleggen, een cyaankalicapsule doorslikken en dan gaan liggen wachten tot ze doodgaan?’

‘Ik weet er natuurlijk te weinig van af, maar mijn eerste reactie is dat ze dat niet zelf hebben bedacht. Ze deden alleen wat hun gezegd of opgedragen was door iemand voor wie ze bang waren.’

‘Bang?’ Dat scheen Maggies interesse te wekken; ze legde de menukaart opzij, leunde naar voren, plantte haar ellebogen op tafel en liet haar kin op haar handen rusten. ‘Waarom zeg je automatisch dat ze bang waren? Waarom niet dat ze heel sterk in hun zaak geloofden? Dat geldt toch voor de meeste van zulke groeperingen?’

Een ober zette een glas chardonnay voor Gwen neer.

Ze bedankte hem, nam het glas tussen haar handen en liet de wijn ronddansen. ‘Op die leeftijd weten ze nog niet altijd precies waar ze in geloven. Hun meningen, hun ideeën zijn nog makkelijk te vormen en te beïnvloeden. Jongens zijn echter van nature geneigd zich daartegen te verzetten. Daar is zelfs een fysiologische oorzaak voor.’ Ze nam een slokje wijn. Ze wilde niet betweterig klinken en haar vriendin dingen vertellen die ze allang wist, maar Maggie leek graag meer te willen horen. Daarom vervolgde ze: ‘Jongens hebben niet alleen een hoger testosteronniveau, maar ook minder van de neurotransmitter serotonine. Serotonine remt agressie en impulsiviteit. Dat zou kunnen verklaren waarom meer mannen – vooral mannelijke adolescenten – dan vrouwen zelfmoord plegen, aan de drank gaan of op het schoolplein om zich heen beginnen te schieten wanneer ze problemen hebben.’

‘Maar ook waarom hun eerste opwelling wanneer ze vastzitten in een hut met een compleet wapenarsenaal zou zijn er schietend uit te komen.’ Maggie leunde weer naar achteren en haalde haar schouders op. ‘Wat me terugbrengt bij mijn eerste vraag: waarom op de grond gaan liggen en sterven?’

‘Wat mij weer bij mijn eerste antwoord brengt,’ zei Gwen met een glimlach. ‘Angst. Iemand kan hen ervan hebben overtuigd dat ze geen alternatief hadden.’ Ze sloeg Maggie gade, die haar glas whisky tussen haar handen hield. ‘Maar dat wist je toch bijna allemaal al? Kom nou, ik vertel je heus niks nieuws. Wat is de ware reden waarom je me hebt gevraagd samen te gaan eten? Waar wilde je écht over praten?’

De stilte duurde langer dan Gwen meestal toeliet.

‘Om eerlijk te zijn…’ Maggie greep de menukaart weer en ontweek haar blik. ‘…heb ik echt ontzettende honger.’ Ze keek heel even over haar kaart heen en slaagde er zelfs in een gespannen glimlach te voorschijn te toveren toen ze Gwen haar wenkbrauwen zag fronsen. ‘En ik had behoefte aan het gezelschap van een vriendin, nou goed? Een levende, ademende geweldige vriendin op wie ik heel erg gesteld ben.’

Voor Maggie weer achter haar menukaart weg dook, ving Gwen een glimp op van haar diepbruine ogen. Ze stonden ernstig, waren zelfs een tikje vochtig. Gwen kon zien dat ze probeerde een kwetsbaarheid te verhullen die wat te dicht bij het oppervlak was gekomen; een kwetsbaarheid die de stoere Maggie O’Dell het liefst voor zichzelf hield en bij voorkeur voor anderen verstopte, zelfs voor haar levende, ademende geweldige vriendinnen.

‘Probeer de notenburger eens,’ opperde Gwen.

‘Hè? De fijnproever raadt me een hamburger aan?’

‘Hé, geen hamburger! De allerbeste notenburger van de hele stad.’

Ze zag dat Maggie zich ontspande. Haar glimlach was oprecht. Oké, dan moest Gwen het trekken en porren maar voor een ander keertje bewaren. Vanavond zouden ze notenburgers eten, een glas of wat drinken en gewoon levende, ademende vriendinnen zijn.

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html