Hoofdstuk 14

 

 

 

Newburgh Heights, Virginia

 

Hoewel de koude wind in Maggies huid prikte, bleef ze rennen. Ze verwelkomde het gevoel zelfs.

Delaneys dood had emoties opgeroepen die ze niet had voorzien en die ze zo gauw niet aankon. Bovendien had zijn begrafenis een lawine van jeugdherinneringen aan het rollen gebracht; herinneringen die ze al jaren uit alle macht veilig achter slot en grendel probeerde te houden. De moeite die het haar kostte ze in bedwang te houden bezorgde haar het ene moment een dof gevoel en maakte haar het andere moment woest. Het was verbazingwekkend hoe slopend beide emoties waren. Maar misschien was haar uitputting juist het gevolg van het verborgen houden, van het zo diep mogelijk wegstoppen, zodat niemand er getuige van kon zijn hoe makkelijk ze het ene moment niets kon voelen en even later kon ontploffen.

Niemand behalve Gwen dan.

Maggie wist dat haar vriendin haar zwakke plekken kon zien. Sterker nog, dat ze die niet eens hoefde te zien om ze te kennen. Dat was een van de bezoekingen van hun vriendschap, maar evenzeer een troost als een bron van ergernis. Soms vroeg ze zich af hoe Gwen het in vredesnaam met haar uithield. Het antwoord wilde ze echter niet weten. Ze was slechts dankbaar voor haar wijze, liefdevolle mentor die haar alleen maar aan hoefde te kijken om haar verwarring te zien. Gwen spitte in de puinhopen en wist kracht en moed te vinden waarvan Maggie niet eens had beseft dat ze die bezat.

Deze avond had Gwen dat allemaal voor elkaar gekregen zonder ook maar één woord te zeggen. Als het Maggie nu maar lukte die kracht vast te houden.

Toen ze net was begonnen met het opstellen van profielen van misdadigers, had ze verwacht dat ze wel zou leren haar gevoelens keurig in vakjes op te bergen, de gruweldaden en de beelden die ze in haar werk tegenkwam gescheiden te houden van haar privé-leven. Niet dat Quantico hun zoiets leerde, maar deed ze dat niet al haar hele leven met de onaangename herinneringen en beelden uit haar jeugd? Dus waarom zou het haar in haar werk niet lukken? Het probleem was alleen dat, telkens wanneer ze meende de techniek onder de knie te hebben, een van die stomme vakjes lek raakte. Verschrikkelijk irritant. En het was vooral irritant dat Gwen het altijd zag, hoezeer Maggie ook haar best deed het voor haar te verbergen.

Ze voerde het tempo wat op.

Harvey rende hijgend naast haar. De grote hond zou niet klagen. Vanaf het moment dat ze hem in huis had genomen, was hij haar schaduw geweest. De witte labrador was zelfs een beetje té beschermend geworden: hij sprong op bij geluiden die Maggie niet eens hoorde en blafte bij elke voetstap – of die nu van de postbode of de pizzabezorger was. Maar goed, dat kon Maggie hem moeilijk kwalijk nemen. Het afgelopen voorjaar was de hond er getuige van geweest dat zijn vorige bazin met geweld uit haar huis was ontvoerd door de seriemoordenaar Albert Stucky, die al eens door Maggie in de gevangenis was gezet, maar was ontsnapt. Hoewel Harvey flink strijd had geleverd, had hij de aanvaller niet kunnen tegenhouden. Nog maanden nadat Maggie hem in huis had genomen, had hij uit de ramen van het grote tudorhuis naar buiten getuurd, wachtend op zijn vrouwtje. Toen hij had begrepen dat ze niet meer terug zou komen, had hij zich aan Maggie gehecht en was hij zo beschermend geworden, dat ze zich zo nu en dan afvroeg of de hond zich soms had voorgenomen niet nóg een bazinnetje kwijt te raken.

Wat zou Harvey denken als hij wist, als hij ook maar enigszins zou kunnen begrijpen dat zijn vorige vrouwtje was meegenomen en vermoord alleen maar omdat ze kennis had gemaakt met Maggie? Het was Maggies schuld dat Albert Stucky Harveys eigenares had gekidnapt. Dat was een van de dingen waarmee ze moest leren leven, een van de dingen die haar nachtmerries bezorgden. En een van de dingen die in hun eigen vakje hoorden te blijven.

Haar adem kwam ritmisch, op de maat van haar passen en het kloppen van haar hart, dat haar oren vulde. Een paar minuten lang was haar hoofd helder en kon ze zich op de reacties concentreren, op het natuurlijke ritme en de kracht van haar lichaam. Ze vergde het uiterste van zichzelf, en toen ze haar benen voelde zwoegen, dwong ze ze nog verder, nog sneller.

Plotseling zag ze dat Harvey zijn linkervoorpoot ontzag, al waagde hij het niet vaart te minderen en dwong hij zichzelf naast haar te blijven.

Ze kwam abrupt tot stilstand en verraste hem met een ruk aan de riem. ‘Harvey.’ Terwijl ze op adem probeerde te komen, keek hij met schuin gehouden kop naar haar op. ‘Wat is er met je poot aan de hand?’ Ze wees ernaar, waarop hij in elkaar kromp alsof hij een standje kreeg. Voorzichtig nam ze de grote poot in haar handen. Al voor ze hem omkeerde, voelde ze iets prikken. Diep ingebed tussen de voetkussentjes zat een doorn. ‘Harvey.’ Het was niet haar bedoeling het bestraffend te laten klinken, maar hij dook nog dichter tegen de grond. Ze krabde hem achter zijn oren om hem duidelijk te maken dat hij niets verkeerds had gedaan. Hij had er een hekel aan als ze die dingen eruit trok en gaf er de voorkeur aan niets te laten merken en de pijn te dragen. Maggie had echter geleerd het snel en efficiënt te doen. Ze pakte de doorn tussen haar nagels, in plaats van tussen haar vingertoppen, en gaf één snelle ruk.

Meteen beloonde Harvey haar hand met dankbaar gelik.

‘Je moet het me echt meteen laten weten als er zo’n ding zit, Harvey. Ik dacht dat we hadden afgesproken dat we geen van tweeën nog de held zouden uithangen.’

Terwijl hij haar hand likte, luisterde hij naar haar, met één oor iets hoger dan het andere.

‘Zijn we het dan nu eens?’

Hij keek naar haar op en blafte één keer. Daarna kwam hij overeind, klaar om verder te rennen, en kwispelde met zijn hele achterkant.

‘Wat zou je ervan zeggen als we het laatste stuk wat rustiger aan deden?’ Ze had een beetje te veel van zichzelf gevergd; toen ze overeind kwam en zich uitrekte, voelde ze kramp dreigen in haar kuit. De rest van de route zouden ze gewoon wandelen, al verkilde de wind haar bezwete lichaam, waardoor ze huiverde.

De maan, vol en oranje, scheen tussen de rij pijnbomen door en net over de muur die Maggies buurt van de rest van de wereld scheidde. De huizen stonden ver van de straat, met zo veel grond en bomen eromheen, dat je je naaste buren nauwelijks kon zien. Maggie genoot van de afzondering en privacy, maar vond het niet prettig dat er geen straatlantaarns waren. Na zonsondergang liep ze niet graag buiten; er liepen haar te veel Albert Stucky’s rond. Híj mocht dan onder de groene zoden liggen – ze had hem persoonlijk gedood – dat weerhield haar er niet van tijdens het hardlopen soms haar Smith & Wesson mee te nemen.

Vlak voor ze haar lange rondlopende oprit bereikte, ving ze een glimp op van de voorruit van een autoruit. Bij het zien van de smetteloos witte Mercedes wilde ze het liefst rechtsomkeert maken. Als Greg haar niet had gezien, zou ze dat misschien ook wel gedaan hebben, maar hij wuifde vanuit het portiek, tegen de reling leunend alsof het huis van hem was.

‘Een beetje laat om nog aan het hardlopen te zijn, hè?’ luidde zijn begroeting, die meer als een berisping klonk.

Instinctief kromp Maggie ineen, net als Harvey zo-even. De beweging typeerde hun relatie, die nog slechts bestond uit overlevingsstrategieën. En dan vroeg Greg zich nog af waarom ze wilde scheiden.

‘Wat wil je, Greg?’

Hij zag eruit of hij zo uit een modeblad kwam, in een donker pak met scherpe vouwen die ze zelfs in het vage schijnsel van de maan kon zien; geen kreukeltje te ontdekken. Zijn goudblonde haar was met mousse in model gebracht; geen lok zat verkeerd. Ja, haar aanstaande ex-echtgenoot was zeker een knappe man, dat stond buiten kijf. Ongetwijfeld was hij op weg naar huis na een diner met vrienden of zakenrelaties. Misschien had hij wel een afspraakje. Ze vroeg zich af hoe ze daarop zou reageren. Opgelucht, was het vlotte, simpele antwoord.

‘Ik wil niks.’ Hij klonk gekwetst, en ze zag hem zijn defensieve houding aannemen, een survivaltactiek uit zijn eigen arsenaal. ‘Ik kom alleen maar even kijken hoe het met je is.’

Toen ze dichterbij kwamen, begon Harvey te grommen; zijn waarschuwingssignaal voor vreemden op hun terrein.

‘Goeie hemel!’ Greg, die Harvey nu pas opmerkte, deinsde achteruit. ‘Is dat die hond die je in huis hebt genomen?’

‘Waarom kom je kijken?’

Greg was echter afgeleid door Harvey.

Maggie wist dat hij een hekel aan honden had, al had hij toen ze nog bij elkaar waren een allergie als excuus aangevoerd. Zo te zien was hij vooral allergisch voor Harveys gegrom.

‘Greg.’ Ze wachtte tot ze zijn aandacht had. ‘Wat doe je hier?’

‘Ik heb gehoord wat er met Richard is gebeurd.’

In afwachting van een nadere verklaring, staarde ze hem aan. Toen die uitbleef, zei ze: ‘Dat was dagen terug.’ Nog net wist ze zich ervan te weerhouden te vragen waarom hij zo lang had gewacht als hij inderdaad zo bezorgd om haar was.

‘Ja, dat weet ik. Ik hoorde het op het nieuws, maar de naam zei me in eerste instantie niets. Maar vanochtend sprak ik Stan Wenhoff over een zaak waar ik mee bezig ben. Hij vertelde me wat er bij de autopsie was gebeurd.’

‘Dat heeft hij je verteld?’ Ze geloofde haar oren niet. Aan wie zou hij het nog meer verteld hebben?

‘Hij maakt zich gewoon zorgen om je, Maggie. Hij weet dat we getrouwd zijn.’

‘We zijn met een scheiding bezig,’ verbeterde ze hem.

‘Maar we zijn nog steeds getrouwd.’

‘Alsjeblieft, Greg, ik heb een zware dag achter de rug, en een zware week. Ik heb geen behoefte aan een preek. Vanavond even niet, oké?’ Ze beende langs hem heen naar de voordeur, met Harvey voorop, zodat Greg opzij ging.

‘Ik kwam echt alleen maar even kijken of alles goed met je was.’

‘Met mij gaat het prima.’ Ze deed de deur van het slot en stelde vlug het alarm naast de ingang weer in.

‘Je mag best wat dankbaarder zijn. Ik ben helemaal hierheen gereden.’

‘De volgende keer kun je misschien beter eerst even bellen.’ Ze wilde de deur al voor zijn neus sluiten, toen hij zei: ‘Jij had het net zo goed kunnen zijn, Maggie.’

Ze stopte, leunde tegen de deurpost en keek naar hem op. Er zaten rimpels van bezorgdheid in zijn volmaakte voorhoofd, en tot haar verbazing zag ze dat zijn ogen vochtig waren.

‘Toen Stan over Richard vertelde… Nou, ik…’ Zijn stem was zacht en kalm, haast fluisterend, en er klonk een emotie in die ze al jaren niet meer had gehoord. ‘Dat was het eerste wat ik dacht: stel dat het Maggie was geweest?’

‘Ik kan heel goed voor mezelf zorgen, Greg.’

Tijdens hun huwelijk was haar werk voortdurend onderwerp van discussie geweest – nee, ruzie was een beter woord. Ze hadden er de laatste paar jaar aldoor ruzie over gemaakt. Ze was niet in de stemming voor zijn ‘ik heb je gewaarschuwd.’

‘Ik wed dat Richard ook dacht dat hij wel voor zichzelf kon zorgen.’ Hij kwam wat dichterbij en stak zijn hand uit om haar wang te strelen, maar Harveys gegrom hield hem tegen. ‘Daardoor besefte ik hoeveel ik nog om je geef, Maggie.’

Ze sloot haar ogen en slaakte een zucht. Verdorie! Dit wilde ze helemaal niet horen. Toen ze haar ogen weer opendeed, glimlachte hij naar haar.

‘Waarom kom je niet met me mee. Ik wacht wel terwijl je je omkleedt.’

‘Nee, Greg.’

‘Ik heb een afspraak met mijn broer Mel en zijn nieuwe vrouw. We gaan iets drinken in hun hotel.’

‘Greg, niet –’

‘Kom op, je weet hoe gek Mel op je is. Ik weet zeker dat hij het geweldig zou vinden je weer te zien.’

‘Greg.’ Ze wilde zeggen dat hij moest ophouden, dat ze vermoedelijk nooit meer iets met Mel en hem zou gaan drinken, dat hun huwelijk ten einde was, dat er geen terugkeer mogelijk was. Maar zijn waterige grijze ogen leken haar boosheid te laten omslaan in droefenis. Ze dacht aan Delaney en zijn vrouw, Karen, die net zo’n hekel aan Delaneys werk had gehad als Greg aan het hare. Daarom zei ze slechts: ‘Een andere keer misschien, oké? Het is al laat, en ik ben echt doodop.’

‘Oké,’ antwoordde hij aarzelend.

Een ogenblik lang was ze bang dat hij zou proberen haar te kussen. Zijn blik dwaalde van haar ogen naar haar mond, en ze voelde haar rug verstrakken tegen de deurpost.

In dat moment van aarzeling drong echter tot haar door dat ze zich niet zou verzetten als hij het probeerde, en dat besef verraste haar. Wat mankeerde haar in vredesnaam?

Maar ze hoefde zich geen zorgen te maken; Harveys hernieuwde gegrom smoorde elke poging tot intimiteit in de kiem en leidde Gregs aandacht af.

Na Harvey een nijdige blik te hebben geschonken, keek Greg weer glimlachend naar haar. ‘Nou, over je veiligheid hoef je je in elk geval geen zorgen te maken met hem in de buurt.’ Hij maakte aanstalten om weg te lopen, maar keek nog even om. ‘O, dat vergat ik bijna,’ zei hij terwijl hij een bundel gescheurde en gekreukelde papieren uit de binnenzak van zijn colbert haalde. ‘Deze moeten uit je vuilnisemmer zijn gewaaid. Er stond ook zo veel wind vandaag.’

Toen hij de papieren aan haar gaf, herkende ze een stel verscheurde reclamefolders, afschriften van haar creditcards en een bericht over haar abonnement op Smart Money.

‘Misschien heb je beter sluitende deksels nodig,’ merkte hij op.

Echt iets voor hem, dacht ze. Praktische Greg, die het niet kon laten haar te corrigeren of goede raad te geven. ‘Waar heb je dit gevonden?’

‘Daar, onder die struik.’ Hij wees naar de laurierbes naast het huis en liep naar zijn auto. ‘Tot ziens, Maggie.’

Ze zag hem wuiven en instappen. Gegarandeerd dat hij, zoals altijd, zijn uiterlijk zou controleren in de achteruitkijkspiegel en snel een hand over zijn perfect zittende haar zou halen. Ze wachtte tot zijn auto de straat uit reed en uit het zicht was en liep toen met Harvey om de garage heen.

Onmiddellijk flitsten de lampen aan, waardoor twee gegalvaniseerde vuilnisemmers zichtbaar werden, precies op de plek waar ze ze altijd neerzette: naast elkaar, dicht tegen de garagemuur. En allebei met het deksel er nog stevig op.

Ze keek de stukken verkreukeld papier nog eens door. De belangrijke dingen versnipperde ze altijd, dus hoefde ze zich nergens druk om te maken. Ze was altijd voorzichtig. Toch was het geen prettig idee dat iemand de moeite had genomen haar afval door te snuffelen. Waar waren ze in vredesnaam naar op zoek geweest?

Verloren Zielen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html