Hoofdstuk 11
Ginny Brier kon het klappen en zingen van beneden nauwelijks horen. Droge bladeren knisterden onder hen, en er prikte een takje in haar dij. Het enige waar ze echter aandacht voor had, was Brandons gehijg in haar oor terwijl hij aan de knoopjes van haar blouse plukte.
‘Voorzichtig, trek ze er niet af,’ fluisterde ze. Daar leek hij echter alleen maar ongeduldiger en roekelozer van te worden.
Hoewel zijn nek klam was, bleef ze hem daar strelen, in de hoop hem enigszins te kalmeren. Niet dat ze het niet leuk vond dat ze hem zo opwond. Ze vroeg zich af of hij het soms al een hele poos niet meer had gedaan of zo; dat zou zijn onhandige gefrunnik verklaren. Of was hij bang dat ze betrapt zouden worden? Maakte hij zich zorgen dat die eerwaardige kerel kwaad zou worden als hij erachter kwam? Die gedachte prikkelde Ginny nog meer. Ze vond het geweldig dat een ongelofelijk coole gozer als Brandon, die al de hele avond naar haar had gekeken, achter haar was komen staan, haar hand had gepakt en haar naar de achterkant van het monument had geleid.
Het felle schijnsel van schijnwerpers van het monument reikte niet tot waar zij stonden, tussen de bomen vlak achter de granieten muur. Als ze goed luisterde, kon ze de waterval onder hen horen, maar ze concentreerde zich liever op Brandons zware ademhaling.
Eindelijk was hij de hindernisbaan van de knoopjes voorbij en kon hij aan haar beha beginnen. Ruw schoof hij die over haar borsten omhoog.
Ze wilde protesteren, maar vergat dat toen ze zijn gretige mond voelde. Ze maakte de gesp van zijn riem los en daarna zijn knoop en rits, in één soepele, haast ervaren beweging.
Hij wachtte echter niet op haar, maar duwde haar op haar rug in de bladeren.
In een poging het hem wat kalmer aan te laten doen, wreef ze over zijn rug en schouders en fluisterde ze: ‘Niet zo snel, Brandon. Laten we ervan genieten.’
Het was al te laat. Hij was nog niet eens helemaal in haar toen hij klaarkwam. Binnen een paar seconden lag hij zwaar boven op haar. Ginny’s overdreven zucht van teleurstelling werd overstemd door zijn gehijg toen hij op adem probeerde te komen.
Toen ging hij rechtop zitten, streek het vochtige haar van zijn voorhoofd en trok zijn rits omhoog – en dat alles zo nonchalant alsof hij zich ’s ochtends aan het aankleden was.
Ginny had het gevoel dat ze onzichtbaar was geworden. Waarom waren de knapsten altijd van die ongevoelige rotzakken met van die korte lontjes? ‘Dat was het?’ Ze liet haar frustratie de vrije loop; het kon haar niets meer schelen of iemand haar hoorde. Trouwens, haar stem kon toch niet op tegen het geluid van de waterval, het gelovige geleuter en het geestdodende geklap.
Ten slotte keek hij haar aan. In de schaduw waren zijn bruine ogen zwart en leeg. Dit was erger dan onzichtbaar zijn; onder zijn blik voelde ze zich smerig. Ze trok haar beha goed en probeerde haar rok omlaag te trekken. Toen zag ze dat hij het kruis van haar slipje kapot had gescheurd. ‘Kluns die je bent.’ Ze liet hem de schade zien. ‘Wat moet ik nou?’
‘Weet ik veel. Wat doen hoeren als jij gewoonlijk na afloop?’
Met stomheid geslagen, staarde ze hem aan. Ze moest haar kwaadheid zien vast te houden, want anders zou ze nog bang worden. ‘Jij bent echt een klootzak, hè?’ Hij moest niet denken dat hij de enige was die kon schelden.
Tot haar verbijstering bestond zijn reactie niet uit woorden, maar uit een dreun van zijn vuist tegen haar mond. Ze viel terug in de bladeren en greep naar haar kaak. Het bloed stroomde over haar kin. Vlug krabbelde ze achteruit om buiten zijn bereik te komen. Haar woede had intussen toch plaatsgemaakt voor angst. ‘Laat me met rust of ik ga gillen!’
Hij lachte, hief zijn gezicht op naar de sterren en lachte nog harder, als om te bewijzen dat niemand haar zou horen.
En zo was het ook. Zijn lach leek op te gaan in het gezang onder hen.
Hij raapte haar tas op, veegde met zijn hand het vuil eraf en wierp hem haar toe. ‘Vergeet niet je blouse dicht te knopen voor je naar beneden komt.’
Zijn stem klonk opeens kalm en beleefd, bijna plechtig, maar zo afstandelijk, dat ze ervan rilde. Hoe kon hij zich zo gedragen? Hoe kon hij zich zo makkelijk afsluiten? En zo snel?
Ze greep haar tas en maakte dat ze nog verder weg kwam, tot ze een boom vond waar ze tegenaan kon leunen. Alsof die haar kon beschermen.
Zwijgend draaide Brandon zich om en liep weg, over het pad waarlangs ze omhoog waren gekomen.
In plaats van die Eerwaarde Everett hoorde ze beneden een vrouwenstem, maar ze luisterde niet naar wat ze zei. Even later werd er weer gezongen, nog luider dan daarvoor. Het volume nam toe naarmate de avond vorderde. Ze zongen iets over thuiskomen op een betere plek. Wat een stelletje zielenpieten.
Ginny slaakte een zucht van verlichting. Goeie hemel, wat was ze weer stom geweest. Wedden dat die Justin heel anders met meisjes omging? Waarom koos ze toch altijd de verkeerde jongens, die kwajongensachtige types? Best mogelijk dat dat was om haar vader te ergeren of omdat haar aanstaande stiefmoeder zich er zo voor geneerde. Niet dat ze zich erg druk maakten om haar; ze maakten zich alleen maar druk om hun aanzien, hun kostbare reputatie. Thuis gingen ze tegen elkaar tekeer, maar in het openbaar deden ze alsof ze gek op elkaar waren. Gewoon zielig. Zijzelf volgde tenminste haar gevoel, haar échte wensen en behoeften.
Er ritselde iets in de struiken achter haar.
Zou hij spijt hebben gekregen? Misschien kwam hij wel terug om zich te verontschuldigen.
Opeens drong tot haar door dat hij het pad aan de andere kant had genomen. Met een ruk draaide ze zich om. Ze tuurde in het duister. Er bewoog iets in de schaduwen.
O, verdorie! Het was alleen maar een tak. Ze moest maken dat ze hier weg kwam voor ze zichzelf de stuipen op het lijf joeg.
Toen ze bukte om haar tas op te rapen, vloog er iets voor haar langs: een fluorescerend koord dat in een lus om haar hoofd belandde. Voor ze ernaar kon grijpen, werd het strak om haar hals getrokken. Ze probeerde te gillen, maar er kwam alleen maar een zucht die in haar keel bleef steken. Benauwd, vocht ze om lucht. Met haar handen en vingers klauwde ze naar het koord en toen naar de handen die het vasthielden. Ze begroef haar nagels in haar huid, haalde haar eigen vlees open, maar kreeg nog steeds geen adem. Ze kon niets doen, kon niet voorkomen dat het koord nog strakker werd aangetrokken. Ze merkte dat ze op haar knieën zonk. Lichtflitsen verschenen voor haar ogen. Geen lucht. Ze kon niet ademen. Ze schopte, maar haar voeten gleden onder haar vandaan. Nu droeg haar hals het volle gewicht van haar lichaam, dat aan één enkel koord bungelde. Ze kon haar evenwicht niet hervinden. Kon niets zien. Kon niet ademen. Haar knieën hadden het begeven. Ze zwaaide haar armen wild in het rond, drukte haar vingers nog dieper in haar huid, maar niets hielp.
Toen de duisternis kwam, was dat een opluchting.