Hoofdstuk 8
Ben Garrison wist best hoe hij iemand pijn kon doen. De knul mocht dan jonger en langer zijn dan hij, Ben wist dat hij sterker was en beslist slimmer. Deze driftkikker zou het hooguit vijf seconden volhouden als Ben zijn hand om zijn keel legde en op precies de juiste plek kneep.
‘Geen journalisten, Garrison! Hoe vaak moeten we dat nog tegen je zeggen?’ schreeuwde het joch tegen hem. Hij graaide naar Bens fotocamera en wist de riem te pakken te krijgen waarmee het apparaat om Bens nek hing.
Het 35-mm-toestel was bijna net zo oud als Ben en waarschijnlijk sterker. Het ding had zelfs een kudde kariboes overleefd die eroverheen was gedenderd in Manitoba. En in Egypte was het in een zandduin gevallen. Deze pisnijdige geloofsfanatiekeling vormde dus geen echte bedreiging.
‘Waarom geen journalisten? Waar is jullie dierbare leider zo bang voor? Nou?’ jutte Ben hem op.
Hij kende de jongen, Brandon, van het korte bezoek dat hij aan hun kamp aan de voet van de Appalachen had gebracht. Eigenlijk mocht hij de knul zelfs wel. Naar wat hij eerder van hem had gezien, had Brandon een hele hoop hartstocht, een hele hoop vuur in zijn donder, maar geen flauw idee wat hij ermee aan moest.
Nogmaals deed Brandon een uitval naar het fototoestel, maar deze keer gaf Ben hem een zet, waardoor de jongen op zijn achterste belandde. Brandons gezicht werd bijna net zo rood als zijn haar. Hij keek naar Ben op als een stier die zich klaarmaakt voor de aanval: hij sperde zijn neusgaten open en balde zijn handen tot vuisten.
‘Geef het toch op, joh.’ Lachend schoot Ben een paar foto’s om te laten zien dat hij zich door Brandon niet bang liet maken. ‘Eerwaarde Everett mag me dan uit zijn schuilplaats hebben gegooid, maar zo makkelijk komt hij niet van me af. Waarom stuurt hij geen echte vent op me af?’
Intussen stond Brandon weer overeind, met zijn kaken op elkaar geklemd en zijn vuisten gebald. Met een beetje fantasie kon je kleine stoomwolkjes uit zijn oren zien komen. Om Ben Garrison angst aan te jagen, was echter meer nodig. Lieve hemel, hij had de blaaspijl van een aboriginal en het zwaaiende kapmes van een Tutsi overleefd! Net als zijn fotocamera, had hij de nodige gevechten op leven en dood achter de rug, en daar hoorde dit akkefietje niet bij – bij lange na niet. De arme knul. En dat onder het oog van zijn vriendjes. En geen Eerwaarde Everett in de buurt om in te grijpen om de zieltjes van die dwazen te redden.
Er had zich een menigte rondom hen verzameld. De mensen waren op de trap van het Jefferson Memorial gaan staan om het beter te kunnen zien, maar bleven wel op afstand. Zelfs die troep jongens, Brandons bende, cirkelde alleen maar als laffe honden om hen heen en bleef mooi uit de buurt.
Ben krabde eens aan zijn stoppelige kaak. Het hele gedoe begon hem zo onderhand de keel uit te hangen. Hij had zijn middag verdaan met het maken van een paar suffe foto’s van vampjes met strakke kontjes maar zonder heupen. Enkelen van hen had hij herkend; eentje had hij zelfs een poosje gevolgd in de hoop op een gewaagd kiekje voor de Enquirer, om haar hooggeplaatste papa in verlegenheid te brengen. Hij zou blijven voor een paar plaatjes van de gebedsbijeenkomst, met die schoft van een Eerwaarde Joseph Everett in actie. Deze zielige dubbelganger van James Dean zou hem echt niet kunnen tegenhouden. Niemand kon hem tegenhouden, en al helemaal niet als ze erop stonden openbaar terrein te gebruiken.
Hij liep enkele treden omhoog, zodat dat heethoofd wat kon snuiven en stampen en doen alsof hij de goddelijke keuze maakte hem de andere wang toe te keren.
Verderop zag hij de mensen al in de richting van het Franklin D. Roosevelt Memorial lopen. Het verbaasde hem dat Everett de voorkeur gaf aan die plek voor zijn bijeenkomst in DC en niet aan het Jefferson Memorial. Jeffersons gedachtegoed leek beter aan te sluiten bij Everetts denkbeelden over individuele vrijheid en beperking van overheidsbemoeienis. Was het niet juist Roosevelt geweest die een paar van die regeringsprogramma’s had opgesteld waarvan Everett zo’n afschuw had?
De goede geestelijke was een gecompliceerde eikel. Ben was echter vastbesloten de rotzak te ontmaskeren. En zo’n opgewonden standje zou hem daar echt niet vanaf kunnen brengen.