Hoofdstuk 43
Hoofdkantoor FBI,
Washington DC
Maggie spreidde de dossiers uit op de werkbank die Keith Ganza voor haar had vrijgemaakt door zijn hightech microscopen opzij te schuiven en rekken lege flesjes rinkelend naar achteren te duwen.
‘Moeten we niet op rechercheur Racine wachten?’ vroeg Keith met een blik op zijn horloge.
‘Ze weet hoe laat we beginnen.’ Ze deed haar best niet al te narrig te klinken. Net op het moment dat ze een wat betere indruk van Racine begon te krijgen, deed de rechercheur weer iets wat al haar stekels overeind zette. ‘De enige zaak die ik in het Violent Criminal Apprehension Program heb kunnen vinden, is iemand die ze even ten noorden van Raleigh uit het Falls Lake hebben gevist. Ze hebben haar een dag of tien geleden gevonden.’ Ze pakte de foto’s die ze had gedownload. ‘Ze was tweeëntwintig en studeerde aan Wake Forest.’
‘Uit het water gevist?’ Over haar schouder bekeek Keith de foto’s. ‘Hoelang had ze daarin gelegen?’
‘Volgens het autopsierapport een paar dagen.’ Ze liet hem een gefaxte kopie van het rapport zien. ‘Maar je weet net zo goed als ik dat het tijdstip van overlijden bij iemand die in het water heeft gelegen knap lastig te bepalen is.’
‘Dit klinkt niet als onze man. Welk verband zag VICAP?’
‘Een aantal verbanden zelfs. Haar mond zat dichtgeplakt met tape, en er was een stuk papier in haar keel geduwd. Sporen van handboeien op de polsen, en verschillende sporen van ligatuur op haar keel.’ Ze pakte nog een paar foto’s: close-ups van een gehavende nek en polsen met striemen.
‘Was het tongbeen kapotgedrukt?’
Met haar wijsvinger liep ze het verslag van de patholoog-anatoom langs tot ze de aantekening vond. ‘Ja. En kijk maar op de foto. Er zitten veel meer kneuzingen dan van een koord. Deze man gebruikt graag zijn handen wanneer hij er eindelijk een eind aan maakt.’
Keith hield een foto waarop het hele lichaam te zien was omhoog. ‘Zo te zien lijkvlekken op haar achterste. Ze kan in zittende houding zijn gestorven. Moet daar uren hebben gezeten voordat hij terugkwam om haar in het water te gooien. Maar waarom zou hij dat hebben gedaan? Onze dader vindt het juist leuk zijn slachtoffers keurig neer te zetten.’
‘Misschien heeft hij haar niet in het water gegooid. De sheriff van Wake County vertelde me dat ze een week of twee geleden overstromingen in dat gebied hebben gehad. Het meer is buiten zijn oevers getreden.’
‘Nou, ze is in elk geval goed schoongespoeld. Is er nog iets van DNA gevonden? Onder haar vingernagels of zo?’
‘Nul komma niks. Allemaal weggespoeld.’
‘Ik heb hier ergens de eerste DNA-uitslagen van Ginny Brier.’ Keith zocht tussen de documenten die Maggie had uitgespreid.
‘En?’
‘Er zat wat onbekend DNA onder haar nagels, maar dat komt niet overeen met het sperma.’
Keith klonk niet verbaasd, en Maggie was het evenmin. Of senator Brier het nu wilde geloven of niet, het bewijsmateriaal leek erop te wijzen dat er vrijwillige seks had plaatsgevonden, waarschijnlijk eerder diezelfde avond.
‘Er zijn ook een paar onbekende vingerafdrukken op haar tasje gevonden. Die vergelijken we met wat we in het Automated Fingerprint Identification System hebben,’ vervolgde Keith. ‘Maar jullie, vrouwen, doen altijd van alles samen met jullie spullen, dus dat zal wel niets opleveren.’
‘Waaruit maar blijkt hoe weinig jij van vrouwen af weet, Ganza. Ik deel mijn spullen nooit met iemand, en zeker niet zoiets persoonlijks als mijn handtas.’
‘Waaruit maar blijkt hoe weinig jij van vrouwen af weet, O’Dell. Wanneer heb jij voor het laatst een handtas bij je gehad?’
‘Oké, daar zit wat in.’ Ze voelde haar wangen rood worden en was verbaasd dat hij zoiets van haar had opgemerkt. Maar hij had gelijk. Ze was allesbehalve een doorsnee tienermeisje geweest, en het zag ernaar uit dat ze ook niet bepaald op de gemiddelde vrouw leek. Wat gênant dat die sjofele forensische wetenschapper meer van vrouwen en hun accessoires wist dan zij.
‘Nog één ding.’ Keith liep naar de metalen kast in de hoek en kwam terug met een plastic bewijszakje.
Maggie herkende het glaasje met het doorzichtige tape erop dat in het zakje zat: het was het monster dat Stan en zij hadden genomen van de resten die ze op Ginny Briers nek hadden aangetroffen.
‘Hou eens even vast.’ Keith liep naar de deur en reikte naar het lichtknopje. ‘Hou in gedachten dat het koord of draad of touw dat die kerel gebruikt, vol moet zitten met dat spul, oké?’ Hij deed het licht uit, en de glitterachtige stof begon te gloeien in het donker.
‘Wat krijgen we nou?’
‘Als we erachter komen waar dat vanaf komt, weten we misschien iets meer over onze dader.’ Hij deed het licht weer aan.
‘Zou het iets kunnen zijn wat bij een goocheltruc wordt gebruikt of in het theater?’ vroeg Maggie zich hardop af. ‘Misschien kunnen ze ons dat in een feestwinkel of kostuumzaak vertellen.’
‘Zou kunnen, maar wat ik me afvraag is of hij het gebruikt omdat het een nieuwigheidje is of omdat hij het altijd bij de hand heeft?’
‘Ik gok op het eerste.’ Ze hield het glaasje omhoog. ‘Onze man houdt van aandacht. Hij maakt er graag een show van.’ Toen ze weer naar Keith keek, zag ze dat hij tussen de diverse documenten aan het zoeken was.
Wijzend naar de gefaxte kopie van het verfrommelde stuk papier dat in de keel van het opgeviste lichaam was gevonden, vroeg hij: ‘Geen legitimatiebewijs, geen cyaankali, geen kwartjes. Wat is dit?’ Door de kreukels en vouwen heen was een soort overzicht te zien van data en steden.
Uit haar jaszak haalde ze een ander stuk papier. ‘Komt dit je bekend voor?’ vroeg ze, terwijl ze een kopie van het pamflet van de Kerk voor Geestelijke Vrijheid openvouwde. Het was het pamflet dat Tully na de bijeenkomst van zaterdagavond had gevonden. Binnen in stond een lijst van data en steden: het herfstprogramma van de bijeenkomsten. ‘Kijk eens bij 1 november. De bijeenkomst van die week was in de Falls Lake State Recreation Area in Raleigh, North Carolina. En zeg nou niet dat dat toeval is, want je weet –’
‘Ja, ja, ik weet het. Jij gelooft niet in toeval. Maar hoe past die dakloze vrouw hierin? Er was geen bijeenkomst in de buurt, en als Prashards eerste inschatting klopt, is ook zij op zaterdagavond vermoord.’
‘Daar ben ik nog niet uit.’
‘Maggie, je weet dat dit alles betekent dat iemand wil dat we een verband zien met Everett. De moord op senator Briers dochter wekt de indruk dat het wraak is voor de dood van die jongens in de hut. Maar de rest, dat opgeviste lijk, die zwerfster…’ Keith gebaarde naar de tafel vol foto’s, rapporten en faxen. ‘Het betekent alleen maar dat iemand graag wil dat we de link leggen met Everett. Wat niet wil zeggen dat hij er iets mee te maken heeft.’
‘O, reken maar dat hij ermee te maken heeft.’ Ze was zelf verbaasd door de zweem van woede in haar stem. ‘Ik weet nog niet hoe of waarom, maar mijn instinct zegt me dat Eerwaarde Joseph Everett op de een of andere manier verantwoordelijk is – al is het misschien indirect.’
‘Of misschien direct,’ klonk Racines stem.
De rechercheur stond in de deuropening. Haar piekerige blonde haar zag er verwaaid uit, haar gezicht was rood, en ze leek een beetje buiten adem. Een exemplaar van de National Enquirer ophoudend, liep ze op hen toe. Op de voorpagina prijkte een foto van Ginny Brier, haar hand in die van Eerwaarde Everett. Zonder naar de krant te kijken declameerde Racine het bijschrift: ‘“Enkele ogenblikken voor haar dood woont senatorsdochter gebedsbijeenkomst bij”. Foto van onze goede vriend, de klootzak Benjamin Garrison.’
‘Garrison?’ Het verbaasde Maggie niets. Hoewel ze hem die zondagochtend bij het monument maar kort had gesproken, had ze hem – en de redenen waarom hij had beweerd daar te zijn – gewantrouwd. ‘Goed, dus Everett heeft Ginny Brier ontmoet. Dat bewijst nog niets. We wisten al dat ze op de bijeenkomst is geweest. Het is nergens voor nodig je daar zo over op te winden.’
‘O, maar dit is nog niet alles.’ Racine scheurde de bladzijden bijna kapot toen ze doorbladerde en de krant openvouwde. Ze stak hem weer omhoog.
Maggie en Keith kwamen beiden dichterbij om de pagina beter te kunnen zien.
‘Allemachtig,’ mompelde Keith.
‘Ik had moeten weten dat die rotzak niet te vertrouwen was,’ zei Racine met opeengeklemde kaken.
Het was niet te geloven: de bladzijde stond vol foto’s van de plaats delict, van Ginny Briers ontzielde lichaam – haar vagina en borsten strategisch met zwarte balkjes bedekt. Echter niets wat de gruwelijke, wrede rest camoufleerde. Niets wat die doodsbange blik verborg, die wijd opengesperde ogen, het moment waarop de tijd voor eeuwig was stilgezet.