Nawoord

Broer,

Het breekt mijn hart dat ik jou moet laten opsluiten, maar geloof me dat ik samen met jou daarbinnen zit. Ik geef jou levenslang, maar heb daardoor zelf ook levenslang. Een leven lang angst, tot aan het moment dat mijn tijd gekomen is. Of zoals jij zegt: ‘Als je hem op je af ziet stormen met dat ding heb je nog een moment. Een moment om te denken: had ik het maar niet gedaan.’ Maar ik heb het gedaan. Ik had zo graag gewild dat het anders kon, maar je hebt mij geen keuze gelaten.

In 1996 ben jij de jacht op Cor begonnen. Heb je Cor, Sonja en Richie voor de deur van hun huis, dat jij had aangewezen, laten beschieten. Een jacht die jij voortzette toen er in 2000 opnieuw een aanslag op Cor werd gepleegd. Een jacht waarvan ik wist dat jij die voltooid had toen ik in 2003 naast Cors levenloze lichaam in het mortuarium stond. Na twee mislukte pogingen was het eindelijk gelukt, heb jij tegen Sandra gezegd: Cor is dood.

In de jaren die volgden, zaaide je dood en verderf. In 2006 werd je gearresteerd voor de afpersing van onder anderen Willem Endstra en Kees Houtman. Niet voor de moord op Endstra, niet voor de moord op Houtman, enkel voor de afpersing van die slachtoffers. Ten onrechte.

Toch, we kregen de gelegenheid om te ademen. Maar zodra jij in 2012 vrijkwam, begon het weer van voren af aan en dat is de aanleiding geweest te gaan verklaren. Peter, die net als Thomas moet gaan, zodra je één dag binnen zit. De zoon van Sandra, die gaat, omdat hij contact heeft met mensen met wie jij ruzie hebt. Jouw zus, die de opbrengst van de verfilming van het boek De ontvoering van Alfred Heineken van Peter R. de Vries aan jou moet afstaan. Jouw zus, die mag tossen wie van haar kinderen het eerst wordt doodgeschoten.

Ik moet getuigen, want ik weet dat je je bedreigingen ten uitvoer zal brengen. Of zoals jij altijd zegt: ‘Ik dreig niet, ik zeg gewoon waar je voor moet uitkijken.’ De boodschap is duidelijk: jij dreigt niet, jij voert uit – althans, jij laat uitvoeren, want je doet het nooit zelf.

‘Je weet wat ik doe, hè?’

Ja, we weten wat je doet en we weten wat je hebt gedaan. Dat laat je ons nooit vergeten. Als een seriemoordenaar die trofeeën bewaart, kom je er altijd weer op terug.

Ik weet dat ik de laatste ben van wie jij dit had verwacht, zoals ik de laatste was die verwachtte dat mijn eigen grote broer zijn eigen familie zoveel verdriet kon doen.

‘Wij zijn hetzelfde,’ zei jij vaak tegen mij. En dat is ten dele waar. Ik kan inderdaad denken zoals jij, ik kan redeneren zoals jij en ik kan acteren zoals jij. Dat is ook de reden dat jij nu binnen zit.

Maar die overeenkomsten maken mij niet zoals jij. Want alles wat jij doet, beschadigt anderen. En ik probeer dat juist te voorkomen.

Ik weet dat jij mij hebt vertrouwd. Van dat vertrouwen heb ik misbruik gemaakt. Ik vind dat heel naar van mezelf, maar ik heb het weloverwogen gedaan. Ik vind het geoorloofd, omdat jij op dezelfde manier van het vertrouwen van Cor en vele anderen misbruik hebt gemaakt, want dat is jouw werkwijze. Nietsvermoedend laten jouw slachtoffers jou toe in hun huis, bij hun kinderen, in hun leven. En terwijl ze dat doen heb jij al een eigen agenda.

Ik heb dat de afgelopen jaren ook gehad. Jarenlang heb ik gesprekken met jou gevoerd, met maar één gedachte: vast te leggen wat je allemaal hebt gedaan, zodat ik kon bewijzen dat jij mij inderdaad over jouw misdaden vertelde.

Was het nodig daarvoor een deel van mijn gesprekken met jou op te nemen? Ja, want niemand heeft mij geloofd. Iedereen zei me dat als jij het zou ontkennen, ik geen poot had om op te staan. Dus heb ik gedaan wat Endstra al jaren geleden heeft willen doen maar niet kon, omdat hij dan zijn eigen strafbare feiten bloot moest geven: jou opnemen.

Nu weet jij al genoeg. Jij weet dat het hier voor jou eindigt, want jij weet wat jij mij allemaal hebt verteld.

Jij weet dat jij levenslang krijgt.

Anderen moet ik nog uitleggen waarom dat terecht zou zijn. Ik heb dat geprobeerd via mijn verklaringen, maar daarin komt te weinig nuance tot uitdrukking. Dat kan ook niet, omdat ik niet verklaar over een gebeurtenis, maar over mijn leven van alledag.

Mijn verklaringen zijn mijn levensverhaal.

En een heel leven is veel te gecompliceerd om in een paar verklaringen op te schrijven. Een politieverhoor, zelfs geen tientallen politieverhoren, kunnen een verklaring opleveren die onze relatie, de complexiteit van jouw persoon en onze gezamenlijke werkelijkheid, weergeven.

Het is een krankzinnige werkelijkheid en er zitten vanwege jouw bijzondere intelligentie zoveel lagen in dat het ondenkbaar is dat verbalisanten de vragen kunnen verzinnen die de antwoorden opleveren om hierin inzicht te verschaffen.

Bij jou is alles anders dan het lijkt. Als jij in de EBI geen telefonische contacten onderhoudt en geen bezoek ontvangt, vindt de recherche dit een geruststelling voor ons. Wij daarentegen worden daar juist heel angstig van, want wij weten wat het betekent. Jij gaat geen lijntje leggen met de buitenwereld, zodat wanneer wij gaan, jij altijd als de vermoorde onschuld kunt zeggen: ‘Maar meneer de rechter, ik heb zelfs niemand gebeld in de EBI en geen bezoek ontvangen. Hoe moet ik nou de opdracht hebben gegeven hen te liquideren?’

Als je je afvraagt, Wim, waarom ik dit jou heb aangedaan, dan is dit mijn antwoord: voor Cor. Voor Sonja. Voor Richie. Voor Francis. Voor alle kinderen die hun vader moeten missen door jou. En voor alle kinderen die ik dit wil besparen.

Het is tijd dat het moorden stopt.

Dat Sonja, Sandra en ik onze getuigenis tegen jou met de dood moeten bekopen, weet jij en weten wij. De enige reden dat jij nog leeft, is dat je ons het leven wilt ontnemen.

Maar ondanks die zekerheid, Wim, hou ik nog steeds van jou.

Judas
cover.html
half.html
title.html
copy.html
front.html
toc.html
chap01.html
part01.html
chap02.html
chap03.html
chap04.html
chap05.html
chap06.html
chap07.html
chap08.html
chap09.html
chap10.html
chap11.html
chap12.html
chap13.html
chap14.html
chap15.html
chap16.html
chap17.html
chap18.html
chap19.html
chap20.html
chap21.html
chap22.html
chap23.html
chap24.html
chap25.html
chap26.html
chap27.html
chap28.html
chap29_split_000.html
chap29_split_001.html
chap29_split_002.html
chap29_split_003.html
chap29_split_004.html
chap29_split_005.html
chap29_split_006.html
chap29_split_007.html
chap29_split_008.html
chap29_split_009.html
chap29_split_010.html
chap29_split_011.html
chap29_split_012.html
chap29_split_013.html
chap29_split_014.html
chap29_split_015.html
chap29_split_016.html
chap29_split_017.html
chap29_split_018.html
chap29_split_019.html
chap29_split_020.html
chap29_split_021.html
chap29_split_022.html
chap29_split_023.html
chap29_split_024.html
chap29_split_025.html
chap29_split_026.html
chap29_split_027.html
chap29_split_028.html
chap29_split_029.html
chap29_split_030.html
chap29_split_031.html
chap29_split_032.html
chap29_split_033.html
chap29_split_034.html
chap29_split_035.html
chap29_split_036.html
chap29_split_037.html
chap30.html
chap31.html
chap32.html
chap33.html
chap34.html
chap35.html
chap36.html
chap37.html
chap38.html
chap39.html
part02.html
chap40.html
chap41.html
chap42.html
chap43.html
chap44.html
chap45.html
chap46.html
chap47.html
chap48.html
chap49.html
chap50.html
chap51.html
chap52.html
chap53.html
chap54.html
chap55.html
chap56.html
chap57.html
chap58.html
chap59.html
chap60.html
chap61.html
chap62.html
chap63.html
chap64.html
chap65.html
chap66.html
chap67.html
chap68.html
chap69.html
chap70.html
chap71.html
chap72.html
chap73.html
chap74.html
chap75.html
chap76.html
chap77.html
chap78.html
chap79.html
a15e1d396149.html