Arrestatie Wim in cel (2016)
Het is kwart over acht in de ochtend als ik een sms ontvang. Het is de recherche, met de vraag of ze me al kunnen bellen.
Ik stuur terug: ‘Jazeker,’ en vraag me af wat er aan de hand is.
‘Goedemorgen, Astrid.’ Ik herken ik de stem van een van de verhorende rechercheurs.
‘Goedemorgen,’ antwoord ik.
‘We willen je even op de hoogte stellen van het feit dat we je broer vanmorgen hebben gearresteerd op verdenking van het voorbereiden van de moord op jou, Sonja en Peter.’
De harde realiteit van die woorden slaat me volledig uit het veld. Dat hij ervan verdacht werd wist ik maar hij is er nu ook voor gearresteerd en dat maakt het wel heel echt.
Ik voel de tranen opwellen en ik kan ze niet bedwingen.
‘Oké,’ breng ik nog net uit.
‘We dachten: we kunnen je het maar beter vertellen, voor het geval het uitlekt.’
‘Sorry hoor, maar het raakt me zo. Het is net alsof ik me nu pas realiseer dat deze hele situatie echt is. Wat een drama, mijn eigen broer,’ zeg ik door mijn tranen heen.
‘Ja, ik weet het,’ zegt de stem aan de andere kant begripvol.
‘Bedankt voor de mededeling,’ zeg ik.
‘Graag gedaan,’ zegt hij en hangt op.
De tranen lopen over mijn wangen. Mijn eigen broer heeft opdracht gegeven om mij als eerste te laten vermoorden, omdat ik heb verteld wat hij heeft gedaan. Hij wil dat ik stop met praten, en me voor altijd het zwijgen opleggen.
Ik zie hem voor me, als hij de mededeling krijgt dat – en waarom – hij is gearresteerd en ik heb plotseling zo’n medelijden met hem. Wat moet hij geschrokken zijn, zijn almacht wordt op alle mogelijke manieren doorbroken. Alles wat hij gewend is ongemerkt te doen, wordt opgemerkt. Gelukkig maar, en tegelijkertijd vind ik het triest voor hem. Hij komt steeds dieper in de put te zitten, en ik zie niet hoe hij daar nog uitkomt.
Wim ontkent de beschuldiging en verklaart dat als het aan hem ligt, er niets met zijn familie gebeurt: ‘Als ik iets zou horen in die richting, dan zou ik ze zeker waarschuwen.’
Waar heb ik dat nou eerder gehoord?