Moe (2016)
Ik voel me zo moe. Ik probeer me ertegen te verzetten, maar de afgelopen dagen hebben me gesloopt. Ik ben het zo zat dat dit alles mijn dagen, mijn leven en mijn humeur bepaalt. Ik mis mijn oude leven, dat ik heb opgegeven voor deze ondankbare taak. Ik reageer chagrijnig op iedereen, maar niemand in mijn omgeving kan er wat aan doen dat ik me zo zwart voel. Ik kan maar beter gaan slapen, in de hoop dat ik wakker word met een ander humeur.
Ik droom dat ik word gebeld en hoor de stem van Wim. Hij praat onsamenhangend, verward bijna, maar hij vraagt me niets. Niet of ik hem wil helpen eruit te komen, niets.
Ik schrik wakker en het enige wat ik kan denken was: kon hij maar hier zijn, en was alles maar normaal. Ik wil dit helemaal niet. Ik kan het niet aan dat ik hem dit aandoe. Hoe kan het toch? Hij wil mij vermoorden, en ik wil hem het liefst in vrijheid zien.
Ik voel dat ik verlang naar de dood. Dit is geen leven. De last is in alle opzichten te groot, te zwaar, overal aanwezig. Elke dag naar buiten moeten met de gedachte dat het de laatste keer kan zijn. En tegelijkertijd de last dat hij nooit meer naar buiten zal komen.
Eigenlijk zijn we allebei al dood.
De rust die de dood zou brengen, lokt.
Ik doe echt mijn best te zoeken naar de kleine dingen in het leven die het de moeite waard maken, maar vandaag lukt me dat niet.
29 maart 2016
We spreken met de recherche over de gang van zaken tijdens de verhoren en ik overhandig ze het bandje dat ik ook bij de rechter-commissaris had ingeleverd. Ik licht de inhoud van het gesprek toe en laat wat stukjes horen. Het bandje is een schoolvoorbeeld van zijn afpersmethode.
Maar waar ik eigenlijk op gehoopt had, waar ik naar uit had gezien, was of ze misschien wat meer konden vertellen over de opdrachtnemer van mijn liquidatie. Ik wil zo graag weten uit welke hoek het komt, zodat ik eindelijk zelf actie kan ondernemen. Maar ze willen niets vertellen en dat respecteer ik, uiteraard.
We bespreken dat onze verhoren zijn afgeblazen en tegelijkertijd vraag ik de officier van justitie wat daar de reden voor is. Na enkele minuten krijg ik het antwoord. De verdediging wenst het uit te stellen.
Het voelt als een klap in mijn gezicht. Ik dacht oprecht dat de rechter-commissaris dat had besloten om ons tot rust te laten komen, naar aanleiding van de afgelopen keer, maar het was kennelijk alleen maar op instigatie van de verdediging.
Het voelt als een race tegen de klok. Hij voorkomt dat wij op zijn verklaringen kunnen reageren. Het onbegrip over zijn strategieën sloopt me. Ik ben kapot, somber, en dat blijft de hele dag zo.
30 maart 2016
Ik ben nog steeds somber en ga maar weer even slapen.
Ik ontvang een berichtje van Peter: ‘3 jaar en 4 maanden’. Zo uit mijn slaap gerukt, kan ik het even niet plaatsen. Waar heeft hij het over?
Dan ontvang ik nog een berichtje, van een collega, met een afbeelding van klinkende champagneglazen. Dan begint het te dagen: vandaag was de uitspraak in hoger beroep in de strafzaak van Wim over de bedreiging van Peter de Vries. In eerste instantie kwam hij er met drie maanden vanaf, maar nu krijgt hij drie jaar en vier maanden opgelegd. Vier maanden voor de bedreiging van Peter, en hij moet ook zijn volledige voorwaardelijke straf van drie jaar alsnog uitzitten.
Een terechte beslissing van het Hof. Want hij verdient geen voorwaardelijke straf, hij gebruikt die vrijheid alleen maar om weer, en nog heviger af te persen, en daar is een voorwaardelijke straf niet voor bedoeld. Het is een grote opsteker in deze vervelende tijd. Het voelt alsof het Hof begrijpt met wat voor manipulator zij te maken heeft, hoe subtiel hij het rechtssysteem bespeelt, hoe hij altijd alles toch weer naar zijn hand zet.
3 april 2016
Ik sta voor het eerst in weken redelijk fit op, ik voel me in vergelijking met de dagen ervoor een stuk beter. Ik besluit me over mijn angst om het huis te verlaten heen te zetten. Het is prachtig weer en ik ga gewoon.
‘We gaan lekker wandelen en dan koffiedrinken.’
‘Goed plan,’ zegt Sonja.
We genieten van een lekker broodje ei en een ontspannen moment, tot Sonja haar telefoon pakt. ‘As, moet je kijken! Al onze verklaringen staan op Vlinderscrime! En die van Wim ook.’
Ons leven lag op straat.
Ik wist dat dit een keer zou gebeuren, en ik vond eigenlijk dat het nog lang had geduurd. De vraag was alleen wie daar verantwoordelijk voor was en welk belang diegene daarmee wilde dienen?
Op de website stonden een aantal van Wims verklaringen, verklaringen waar voor ons nog een embargo op lag. Wij mochten daar absoluut geen kennis van nemen voordat we er over werden gehoord en nu was daar een klein deel van in de openbaarheid. Een klein deel, maar meer dan genoeg om vast te kunnen stellen dat hij deed wat ik had voorspeld: hij reed een strontkar over ons uit.
Zijn verlangen om ons terug te pakken door ons te beschadigen, spatte van zijn verklaringen af. En meesterlijk schaker als hij was, deed hij dat redelijk subtiel. Hij creëerde gevaar voor ons. Ik was een mol met een hoog contact binnen justitie, ik wilde topcriminelen opknopen, Sonja en ik waren betrokken bij zijn cocaïnehandel, en beschikten over de inkomsten daarvan.
Gevaar waardoor hij later als een van ons geliquideerd zou worden, kon zeggen: ‘Ik krijg overal de schuld van! Ze hadden wel meer vijanden, je moet niet bij mij zijn! Ik zit nota bene in de EBI. Ik kan het niet eens hebben gedaan. Ik zie niemand, ik heb met niemand contact.’
Was dat de reden dat het nu ineens naar buiten kwam? Zat hij erachter? Of waren het toch anderen? Het Openbaar Ministerie deed er onderzoek naar, maar kon het niet achterhalen, dus bleef het een vraagteken. Men startte een kort geding tegen Vlinderscrime en Martin Kok, die de site runt, moest van de rechter alles van zijn website af halen, maar de volgende dag stond het alweer op een andere site. Weer ging het OM erachteraan.
Ik zag het positieve er maar van in; ik had nu in ieder geval duidelijk voor ogen op wat voor manier hij mij probeerde te beschadigen en mijn betrouwbaarheid in diskrediet wilde brengen. En, nog belangrijker, het stelde mij in de gelegenheid aan te tonen dat juist zijn verklaringen onbetrouwbaar en onjuist zijn.