Robert ter Haak (2015)

Peter kwam op bezoek. Hij had de verklaringen van Fred Ros bij zich waarin stond dat Ros had gehoord wie degene was die de aanwezigheid van Cor had doorgegeven aan zijn moordenaars. Van het moment direct na Cors dood was een video gemaakt die op internet was verschenen. Volgens Ros was hem verteld dat de tipgever op die beelden te zien is. Het zou een van de twee mensen zijn die op de beelden druk heen en weer renden.

Sonja en ik hebben altijd willen weten wie de tipgever was. We kenden die videobeelden en zijn die meteen gaan bekijken. Door het beeld renden inderdaad twee personen druk heen en weer: Adje, de halfbroer van Cor, en Bassie, een vriend. Zou het een van die twee zijn geweest? En wie van de twee dan? Want daarover gaf Ros geen uitsluitsel. We konden het ons moeilijk voorstellen.

Adje viel voor ons eigenlijk al direct af. Met Bassie was wel iets vreemds aan de hand. Sonja moest hem in opdracht van Wim de auto geven waar hij in die tijd Cor in rondreed en zij moest hem doorbetalen wat Cor hem daarvoor betaalde. Het was ook Bassie die Cor die dag chauffeerde. Hij haalde de auto op het moment dat Cor op de stoep onder vuur werd genomen. Het uitparkeren duurde wat langer volgens Bassie omdat hij door twee auto’s ingebouwd stond. Om die redenen verdachten Sonja en ik Bassie destijds onmiddellijk.

Bassie was als verdachte echter eerder al afgevallen toen Wim mij ooit lachend vertelde dat hij hem in het openbaar een draai om zijn oren had gegeven omdat hij ‘Cor had verraden’. Dit toneelstukje was een typische afleidingsmanoeuvre van Wim. Door Bassie een klap te geven, gaf hij hem publiekelijk de schuld van het wegtippen van Cor en toonde daarmee zijn eigen onschuld aan. Bassie was het dus blijkbaar niet.

Maar nu twijfelden we weer, want Bassie was wel een van de twee mannen die door het beeld renden.

‘Als we willen weten wie de tipgever is, moeten we bij Wim zijn,’ zei ik. Sonja en Peter knikten instemmend.

Als Wim het zou vertellen, zou het bovendien aantonen dat hij daderkennis had. Maar dan had ik alleen aan het voeren van het gesprek niet genoeg. Hoe moest ik aantonen wat wij tijdens dat bezoek hadden besproken? Wim zou de inhoud van het gesprek makkelijk kunnen ontkennen.

De enige oplossing was het gesprek opnemen. Maar hoe? Wim zat in een bewaakte gevangenis: hoe kregen we daar afluisterapparatuur ongemerkt naar binnen? Om de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn binnen te komen, moet je door een metaaldetector, en in elk opnameapparaatje zit metaal verwerkt, hoe minimaal ook.

‘Hoe ga je dat doen?’ vroeg Sonja.

‘Ik ga er zo veel mogelijk metaal afhalen,’ zei ik en stripte de opnameapparatuur. Ik had een handmatige metaaldetector aangeschaft om te kunnen checken of het resterende metaal nog steeds de detector af zou laten gaan. En dat deed het. Ik moest het metaal op een plek verbergen die ervoor zorgde dat dat laatste restje niet opgemerkt zou worden.

‘Son, haal even condooms.’

Sonja kwam terug, ik omwikkelde het gestripte apparaatje met wc-papier en stopte het in een condoom.

‘Hier, stop eens in je doos, kijken of ie nog afgaat.’

Sonja ging naar de wc en toen ze terugkwam ging ik met de metaaldetector langs haar kruis om te kijken wat er gebeurde. Het bleef stil! Ik maakte voor mezelf ook zo’n tampon, testte het en opnieuw bleef het stil.

‘Dat is in ieder geval positief,’ zei ik tegen Sonja, ‘maar ik weet niet hoe die metaaldetector in de gevangenis staat afgesteld.’

Uit mijn ervaring als strafrechtadvocaat weet ik dat dat nogal verschilt. In sommige gevangenissen kom ik geluidloos door de scanner met mijn sleutels nog in mijn zak en bij andere gaat hij bij mijn beugel-bh nog af. Ik had wel ervaring met Alphen aan den Rijn, maar de scanner kon zomaar die dag scherper staan afgesteld, daar was geen peil op te trekken. We konden het ons niet permitteren dat we bij de ingang al een rel zouden veroorzaken, omdat er metaal bij ons was gevonden.

‘We moeten een broek aantrekken met een ijzeren knoopje bij ons kruis. Als dan de scanner afgaat kunnen we zeggen dat het daar wel door zal komen,’ zei ik. ‘Maar er moeten ook niet te veel knopen aan zitten, zodat de broek zeker afgaat, want dan komen we niet binnen. Kijk even in je kast.’

Wij pasten de ene na de andere broek en testten ze met de handmatige metaaldetector.

‘Ik doe deze aan,’ zei Sonja.

‘Ja, die is goed. Dan neem ik deze.’ Het was een spijkerbroek. Ik was er niet heel blij mee, want ik hou niet van spijkerbroeken en draag ze nooit.

‘Denk je dat het hem opvalt als ik ineens een spijkerbroek aanheb?’ vroeg ik Sonja.

‘Denk het wel, maar we hebben niet zoveel keuze. Dus het moet maar.’

Oké, dat was de broek. Nu het shirt waar ik de opnameapparatuur op of in kon doen. Het vinden van een geschikt shirt was niet makkelijk, de dagen ervoor had ik met verschillende kledingstukken geëxperimenteerd. Ik was gewend buiten met hem te lopen als we gingen praten, en dan had ik altijd een geprepareerde jas aan. Nu ging dat niet op, ik kon daar moeilijk met een jas aan gaan zitten.

In de zomer had ik ook weleens een geprepareerde jurk aan, maar dat was ook niet iets wat je droeg als je op bezoek ging. En hij kende mij door en door. Hij wist precies welke kleding ik altijd droeg, want ik draag – net als hij – altijd hetzelfde, weliswaar elke dag een schone versie van hetzelfde, maar wel altijd hetzelfde. Als ik plotseling iets afwijkends aan zou trekken, zou hij dat direct wantrouwen.

Bovendien wist ik van alle keren dat ik eerder bij hem op bezoek was geweest, dat wij met elkaar zouden fluisteren en dat we dus heel dicht op elkaar zouden zitten. Een situatie waarbij ik niet kon weglopen of me weg kon draaien, als ik dacht dat hij ergens naar keek.

In het tl-licht van de bezoekersruimte zou elke afwijking opvallen, elk bobbeltje in mijn shirt werd uitvergroot. Als hij ook maar enige afwijking zag, zou hij de apparatuur onmiddellijk ontdekken en dan was ik echt de sjaak. Bij hem, maar ook bij het gevangenispersoneel.

En dan was er nog het probleem van het fluisteren. Als ik het apparaatje aan de voorkant onder mijn bh-bandje zou plaatsen zou het niet dicht genoeg bij mijn oor zitten om zijn gefluister op te vangen. Het moest ter hoogte van mijn schouder aangebracht worden.

Ik had verschillende shirts uitgeprobeerd, stukgeknipt, ingenaaid, en uiteindelijk vond ik een shirt waarmee ik het moest doen. Maar het fluisteren opnemen zou toch heel moeilijk worden, dus zocht ik naar een alternatief en vond dat in een spyshop in Zuidoost: een horloge dat kon opnemen.

Als ik dat zou durven, dan kon het weleens werken. Ik weet uit ervaring dat ik in de gevangenis tijdens het fluisteren meestal met mijn arm om zijn nek zit. Dan zou mijn pols vrijwel ter hoogte van zijn mond zitten en kon ik het fluisteren misschien opnemen. Ik experimenteerde en het werkte enigszins. Het probleem was alleen dat het opvallend grote horloges waren en dat hij wist dat ik nooit een horloge droeg.

Ik gokte erop dat zijn vertrouwen in mij, en de stress van de situatie, hem blind zouden maken voor dit soort veranderingen. Als hij mij zou zien, zou hij rekenen op mijn steun en niet op het verraad dat ik hem die dag aan zou doen.

Het moment was daar om de gevangenis binnen te gaan. Wims nieuwste vlam zou ook komen en die hadden we enige voorsprong gegeven. Zij was al binnen en kon er geen getuige van zijn als er bij ons iets mis zou gaan. Ik was behoorlijk zenuwachtig. De theorie is toch altijd anders dan de praktijk. Ik kon het me niet veroorloven gepakt te worden, dus deed Sonja dienst als proefkonijn. Zonder een geluidje kwam ze langs de detectie. Dat was mooi. Ook het horloge kwam door de controle. De bewaking had geen idee dat dit een afluisterapparatje was. Nu ik nog. Pffft! Gelukkig, geen geluid! We gingen de trap op, richting de bezoekzaal.

We waren binnen.

Ik wist dat voor de bezoekzaal een wc was. Daar moest ik onopvallend de apparatuur van haar overnemen. Overal hangen camera’s, dus met zijn tweeën de wc in gaan zou opvallen. Daarom ging zij eerst, haalde het apparaatje uit haar doos en liet het in de wc achter. Daarna ging ik naar de wc om de mijne eruit te vissen en de apparatuur zo onzichtbaar mogelijk op mezelf aan te brengen.

Wim heeft uiteraard een apart kamertje om zijn bezoek te ontvangen. We groeten elkaar. Ik beef inwendig, bang voor ontdekking. Hij zou me ter plekke wurgen.

Hij pakt me bij mijn schouder en ik voel zijn hand trillen, ik voel zijn angst voor de boodschap die ik hem kom brengen. Wat erg, ik vind mezelf zo gemeen. Iemand in het diepst van zijn ellende nog eens ontfutselen wie Cor nou eigenlijk erin heeft laten lopen: wat een vreselijk bedrog. Hoe kan ik zo slecht zijn? Ik voel de neiging over te geven.

Sonja ziet dat ik twijfel, ze zet grote ogen op en kijkt me strak aan. Doorgaan nu, betekent dat. Ze heeft gelijk: ik heb A gezegd, nu moet ik B zeggen.

Ik haal diep adem en probeer niets te laten merken.

W: Hoe is het?

A: Goed.

W: Ja?

A: Ja. Gezellig.

Ik begin gelijk bij de deur, nog voordat we gaan zitten, over de verklaring van Ros.

A: (fluisteren) Die Ros, die heeft iemand aangewezen.

W: Ja.

A: Die heeft iemand aangewezen op de videobeelden en nu zijn ze dus bezig met de tipgever… om zo uiteindelijk er te komen…

We gaan naast elkaar zitten, hij slaat zijn arm om mij heen en fluistert in mijn oor.

W: Nog een keer.

A: De tipgever, die hem in Amstelveen… die hem heeft weggetipt.

W: Ja, hoe dan?

A: Ja, Ros zegt dat degene die op de beelden te zien is—

W: Ja.

A: Op tv hè, wat je kan zien… degene die heel druk heen en weer loopt… dat is de tipgever.

W: (zachtjes) De tipgever van wat?

Wim begrijpt niet over welke tipgever het gaat. Ik sla mijn arm om zijn nek en fluister in zijn oor: om de tipgever van de moord op Cor. Hij zegt meteen dat het niet kan wat Ros zegt.

A: Van de moord op Cor… andere zaak.

W: Kan niet.

A: Oké. (fluisteren) (niet te verstaan)

Ik begrijp het zelf even niet. Wat ‘kan niet’? Ik herhaal wat Ros heeft gezegd. Maar Wim is resoluut, en geeft aan dat hij met die verklaring geen probleem heeft. Ik laat mijn twijfel zien, maar hij is stellig:

W: Nee.

A: Dat is zijn (Ros) verklaring, hij heeft het van Danny.

Wim schudt zijn hoofd.

W: Heb ik geen probleem mee.

A: Dat weet ik niet?

W: Nee.

A: Nee? (fluisteren) Op het moment dat het gebeurde…

W: Nee.

A: Nee?

W: Nee…

Ik vraag het hem drie keer maar hij zegt drie keer nee. Hij is er zeker van. Met die verklaring van Ros heeft hij geen probleem.

Wim richt zich tot Sonja en de vriendin.

W: Gaan jullie maar even praten, hoor.

Zoals altijd als Wim ongestoord met een van zijn bezoekers wil praten, moeten de anderen lawaai maken, nevengeluiden die ons gesprek overstemmen op een geluidsopname.

Wim legt mij uit waarom het geen probleem is. Tussen de lokker en hem zat een tussenpersoon. Die kent hij niet, dus die kan hem niet noemen. De ‘lokker’ noemt hij de tipgever: ik had dat woord niet gebruikt.

W: (fluisteren) Zat een persoon tussen maar die ken ik niet..

A: Zeker?

W: Ja (fluisteren).

A: Praten…

W: Ja.

Wim wil weten hoeveel rennende mensen er in beeld te zien waren.

A: Het zijn er twee, meer niet.

W: Nou. Dus.

Geen van die twee was de lokker, volgens Wim.

Wim wil weten of die ene die naast Cor stond tijdens de schietpartij op de beelden te zien was. ‘Nee,’ vertel ik hem.

Degene die naast Cor stond was ook geraakt en lag net als Cor op de grond en was niet zichtbaar op de beelden. Ik verbaas me over zijn vraag.

Ik verzin dat Sonja ook over de moord op Cor gaat worden gehoord. Ik had dat van tevoren met haar afgesproken. Ik weet nog steeds niet wie nou wel de tipgever is en breng het gesprek op een van de twee personen die door het beeld rennen. Ik geef aan dat ik bang ben dat als Bassie de tipgever is en hij gehoord gaat worden, dat hij doorslaat.

A: (fluisteren) Omdat Sonja ook is gevraagd om te komen… Bassie… dat ie is gaan praten…

W: Nee.

A: Nee?

Wim fluistert in mijn oor. Zoals ik denk dat het is gegaan, met Bassie, zo is het niet gegaan.

Bassie is het dus niet. Adje is het ook niet. Maar wie is het dan wel? Ik breng het gesprek weer terug op Bassie.

A: Dat is een wous, hè?

W: Ja, maar dat is niks. (fluisteren) Zo!

Wim is het met mij eens dat hij een wous is, maar dat is niks. Met andere woorden: hij is de lokker niet.

Maar hij heeft mij nog steeds niet verteld wie de lokker dan wel is. Ik probeer het nog één keer.

A: Laatste, en dan ga ik—

Wim wil weer weten wat er op de beelden te zien is.

A: Ik ben die beelden gaan kijken en toen zag je Bassie heen en weer rennen.

W: (fluisteren) (luid) Ik schrok me rot.

A: Ja, ik ook.

W: Ik denk: wat lul je nou weer.

A: Ik schrok ook want ik denk: nou dat eh…

W en A: (fluisteren)

Ik leg hem weer uit dat ik bang ben dat de lokker gaat praten.

A: Ben bang dat—

Dan legt Wim mij uit dat dat niet kan. De lokker stond ernaast, en die is dood. Het is Ter Haak.

Nu begrijp ik waarom Wim in eerste instantie niet begreep om welke tipgever het ging.

Nu begrijp ik waarom Wim meteen zei dat het niet kon wat Ros vertelde.

Nu begrijp ik zijn vraag of degene die naast Cor stond op de beelden te zien was.

Nu begrijp ik waarom hij zo zeker wist dat Bassie de lokker niet was.

Nu begrijp ik waarom hij wist dat geen van de twee personen die door het beeld renden de lokker was.

Wim kijkt zelfgenoegzaam het bezoekkamertje rond, alsof hij trots op zichzelf is dat ze hem met een dode tipgever niets kunnen maken en mij bekruipt direct het gevoel dat Ter Haak doelbewust om het leven is gebracht. Ik zie Sonja naar Wim kijken, en vervolgens vragend naar mij.

Ik knik onopvallend, ik weet wie het gedaan heeft.

In de bajes wil ik nog niet praten, bang dat iemand ons zou opnemen via het camerasysteem.

We lopen naar buiten. ‘En?’ vraagt Sonja.

‘Het is niet wie wij denken. Het is iemand anders.’

Veilig in de auto zeg ik haar wat zij ook al jaren wil weten: ‘Het is Ter Haak.’

Dat Robert ter Haak volgens Wim de lokker was, betekent niet dat hij zich van die rol ook bewust is geweest. Die vraag heb ik Wim niet kunnen stellen, omdat dat onmiddellijk zijn wantrouwen zou wekken. Mogelijk is dat ook hij, wellicht door de tussenpersoon over wie Wim sprak, in de val is gelokt. Zeker is dat ook aan de brute moord op hem recht dient te worden gedaan.

Die avond zegt Sonja tegen mij: ‘As, je moet je niet schuldig voelen tegenover hem. Hij is een monster. Hij zou geen seconde moeite hebben jou dit aan te doen.’

Judas
cover.html
half.html
title.html
copy.html
front.html
toc.html
chap01.html
part01.html
chap02.html
chap03.html
chap04.html
chap05.html
chap06.html
chap07.html
chap08.html
chap09.html
chap10.html
chap11.html
chap12.html
chap13.html
chap14.html
chap15.html
chap16.html
chap17.html
chap18.html
chap19.html
chap20.html
chap21.html
chap22.html
chap23.html
chap24.html
chap25.html
chap26.html
chap27.html
chap28.html
chap29_split_000.html
chap29_split_001.html
chap29_split_002.html
chap29_split_003.html
chap29_split_004.html
chap29_split_005.html
chap29_split_006.html
chap29_split_007.html
chap29_split_008.html
chap29_split_009.html
chap29_split_010.html
chap29_split_011.html
chap29_split_012.html
chap29_split_013.html
chap29_split_014.html
chap29_split_015.html
chap29_split_016.html
chap29_split_017.html
chap29_split_018.html
chap29_split_019.html
chap29_split_020.html
chap29_split_021.html
chap29_split_022.html
chap29_split_023.html
chap29_split_024.html
chap29_split_025.html
chap29_split_026.html
chap29_split_027.html
chap29_split_028.html
chap29_split_029.html
chap29_split_030.html
chap29_split_031.html
chap29_split_032.html
chap29_split_033.html
chap29_split_034.html
chap29_split_035.html
chap29_split_036.html
chap29_split_037.html
chap30.html
chap31.html
chap32.html
chap33.html
chap34.html
chap35.html
chap36.html
chap37.html
chap38.html
chap39.html
part02.html
chap40.html
chap41.html
chap42.html
chap43.html
chap44.html
chap45.html
chap46.html
chap47.html
chap48.html
chap49.html
chap50.html
chap51.html
chap52.html
chap53.html
chap54.html
chap55.html
chap56.html
chap57.html
chap58.html
chap59.html
chap60.html
chap61.html
chap62.html
chap63.html
chap64.html
chap65.html
chap66.html
chap67.html
chap68.html
chap69.html
chap70.html
chap71.html
chap72.html
chap73.html
chap74.html
chap75.html
chap76.html
chap77.html
chap78.html
chap79.html
a15e1d396149.html