Het verdriet van Sonja (2003)
De aanslagen op Cor maakten het onmogelijk als een gewoon gezin te functioneren. Na de eerste aanslag in 1996 was samenzijn plotseling niet langer vanzelfsprekend. De tweede aanslag in 2000, voor de deur van Sonja’s huis in Amstelveen, bevestigde dat. Opnieuw liep niet alleen Cor gevaar. Hij werd beschoten toen hij voor de deur van hun huis uit zijn auto stapte. Hij kon de kogels ontwijken en zocht een veilig heenkomen. Sonja haastte zich om de deur voor hem open te doen.
De volgende morgen zag ze dat minder dan een halve meter van de deuropening een kogel zich in de muur had geboord.
Lange tijd zagen Sonja en de kinderen Cor alleen nog maar kortstondig en op geheime plekken. Het was geen gewone relatie, maar wel een situatie die ze inmiddels gewend waren en waar ze het beste van maakten.
Hun relatie werd niet alleen bepaald door de dreiging van een nieuwe aanslag, maar ook door het effect van de mislukte aanslagen. Cor ging na iedere aanslag meer drinken.
Ondanks alle diepe dalen bleven ze samen, vijfentwintig jaar met elkaar verbonden door hun liefde, vertrouwen, de kinderen, en alles wat ze samen hadden meegemaakt.
Cors dood maakte aan die periode een einde. Sonja dacht geen groter verdriet te kennen.
Maar het kon kennelijk nog erger.
Een paar dagen na de begrafenis kwam Peter langs bij Sonja. We zaten met hem aan de eettafel in haar huis aan de Catharina van Renneslaan toen hij zei dat hij haar iets wilde vertellen over Cor, maar dat hij niet wist of hij daar wel goed aan deed. Hij wilde niets voor haar achterhouden, maar misschien wilde ze het niet weten.
‘Natuurlijk wil ik het weten,’ zei Sonja nietsvermoedend.
‘Oké. Nou, Cor had een verhouding met iemand van mijn redactie.’
Ik zag Sonja rood aanlopen, maar ze bleef kalm. Ze informeerde rustig hoe dat dan allemaal zo gekomen was en na de antwoorden van Peter zei ze: ‘Ik ben blij dat je zo eerlijk tegen me bent geweest. Ik begrijp nu ook waarom sommige mensen zo geheimzinnig deden tijdens de begrafenis.’
Sonja liet Peter uit en zodra de deur achter hem dichtsloeg, begon ze onbedaarlijk te huilen. ‘Wat een schoft! Dat hij me dat flikt! Hij had al twee jaar lang een ander!’
Cor was geen heilig boontje, dat wist ze, ze had hem vaak genoeg uit bordelen gesleurd. Maar dit was anders. Dit was een relatie, en zoiets had hij haar nog nooit geflikt. Hij had die vrouw meegenomen naar zijn huis in Nigtevecht, en naar haar huis in Spanje, waar hij met haar in hun bed had gelegen.
Nadat ze over die relatie alles wist wat ze te weten kon komen, wilde ze zien hoe zij eruitzag.
Sonja’s verdriet om Cors bedrog bleef voor Francis niet onopgemerkt. Ook zij wilde weten hoe de vrouw eruitzag met wie haar vader een relatie had gehad.
We gingen langs bij Peter de Vries, om te vragen of hij een foto van haar had.
‘Ja, die zal ik wel ergens hebben,’ antwoordde Peter.
‘Mag ik die zien?’ vroeg Sonja.
‘Als je dat wilt,’ zei Peter. Hij zocht een foto en gaf die aan Sonja.
‘Dus dat is ze…’
Sonja zweeg vrijwel de hele terugweg.
‘Hoe gaat het, zus?’ vroeg ik.
‘Het doet pijn, As. Heel veel pijn. Ik ben gewoon twee jaar lang in de zeik genomen. Iedereen wist het, behalve ik. Het voelt als een mes in mijn rug.’
‘Ja,’ zei ik, ‘ik begrijp het.’
‘Nee, As, jij begrijpt het niet. Jij kon Jaap er nog mee confronteren toen hij vreemdging. Jij kon tegen hem schreeuwen, hem slaan. Ik kan niks meer. Cor is weg en ik blijf achter met zoveel woede en onbegrip. Dat neem ik hem nog het meest kwalijk. Jij hebt geen idee hoe dat voelt.’
Thuisgekomen ging ze in bed liggen. De hele avond hoorden we haar huilen.
De volgende morgen bracht ze me crackers met hagelslag op bed en ging naast me liggen.
‘As, ik heb er goed over nagedacht. Ik ga geen vijfentwintig jaar aan herinneringen laten verpesten door wat er is gebeurd. Het is gelopen zoals het is gelopen, en ik hou niet minder van hem.’