Wij willen vernietiging kluisverklaringen (2014)
Ruim een jaar geleden hadden we onze verklaringen bij justitie afgelegd, maar er gebeurde niets. Alles bleef bij het oude. Ondertussen had ik de band met Wim zo aangehaald dat het een strop om mijn nek was geworden en ik nauwelijks nog kon ademen. Al die tijd hield ik vol dat justitie echt wel een keer in actie zou komen, maar ik geloofde er inmiddels zelf ook niet meer in.
Al die tijd moesten we balanceren op het randje van de dood met deze gevaarlijke gek. Ik kon het niet geloven. Sonja, die alle bedreigingen moest ondergaan, was zwaar teleurgesteld in justitie.
Wim voerde de druk steeds meer op.
Het enige waar ik hem nog rustig mee kon houden, was het vooruitzicht dat de film geld zou gaan opleveren, maar hij was zo met Sonja bezig dat ik niet wist hoelang het nog zou duren voor hij haar iets aan zou doen.
‘As, we worden gewoon in de zeik genomen,’ zei Sonja. ‘Hij heeft gewoon iemand bij justitie die hem de hand boven het hoofd houdt. Laat ze doodvallen. Ik stop ermee. Het is veel erger mét hen dan zonder hen. Ik heb elke dag de verwachting dat ze eens iets gaan doen, en elke dag word ik teleurgesteld. Dat geeft zoveel stress.’
Ze had volkomen gelijk. Wij waren justitie allebei spuugzat. Ze deden helemaal niks, en konden niet uitleggen waarom het zo lang duurde. Wij staan al meer dan een jaar bloot aan het gevaar dat onze verklaringen uitlekken en zij houden ons aan het lijntje.
We bespraken met Peter wat hij ervan vond en hij was het met ons eens: justitie toonde geen enkele daadkracht en het risico dat onze verklaringen een keer uitlekten bleef reëel. Hij steunde ons in de beslissing de verklaringen te vernietigen.
We waren liever helemaal op onszelf aangewezen dan dat we zo weinig serieus werden genomen.
We krijgen een zogenaamd exitgesprek. Betty vertelt dat ze niet met ons mag delen waarom het allemaal zo lang duurt. Dat ze ons graag ‘aan boord’ had gehouden, maar dat ze begrijpt dat wij ons vertrouwen verloren hadden. Ze zou opdracht geven onze kluisverklaringen te vernietigen.
Bij mij slaat al snel de twijfel toe. Kunnen we ze toch niet beter laten bestaan? Lopen we niet een groter risico op het uitlekken van onze verklaringen op het moment dat we ermee stoppen? Als justitie denkt dat we nog meewerken, ligt de verantwoordelijkheid voor eventueel lekken heel duidelijk bij hen.
Bovendien bieden die verklaringen mij ook bescherming tegen mijn overvloedige contacten met hem. Ik wil doorgaan met het vastleggen van wat hij mij vertelt zonder door justitie als zijn verlengstuk te worden gezien, en ik meen dat het dan beter is dat ik de kluisverklaringen en het contact met de CIE in stand laat, zodat er ten minste één dienst binnen het justitiesysteem op de hoogte is van de ware achtergronden en redenen dat ik contact met hem onderhoud. Mocht ik ooit eens gearresteerd worden om hem, dan heb ik daar in ieder geval getuigen van.
Bij nader inzien leek het mij toch beter de kluisverklaringen niet te vernietigen. Niet omdat wij nog geloofden in een vervolging van Wim, maar wel omdat het bestaan ervan ons nog een zekere bescherming kon bieden.
Enkele dagen later bel ik met de vraag of de verklaringen al vernietigd waren. ‘Nee? Mooi. Vernietig ze maar niet. Misschien komen ze ooit nog van pas,’ zeg ik tegen Manon.