Afspraken met Betty (2013)
In aanloop naar de volgende afspraak met Betty werd ik beheerst door de gedachte aan wat ik moest gaan vertellen. Ik huilde veel, sliep slecht en werd met het uur prikkelbaarder. Mijn omgeving werd gek van me, maar behalve Sonja wist niemand wat er met me aan de hand was. Niemand mocht weten wat ik zou gaan doen, want wat ze niet wisten konden ze ook niet doorvertellen.
Die dag was het zover. Michelle sms’te: ‘Hoi, half 4. 2e lift. Tot straks.’
‘Oké,’ sms’te ik terug.
Ik was op weg naar de afgesproken locatie toen ik een kwartier later weer een sms’je ontving: ‘Betty is net ziek geworden en kan er niet bij zijn. Wij zijn er wel, is dat oké voor jou? Ze probeert het deze week alsnog te redden.’
Ik werd onmiddellijk wantrouwig. Eerst laten ze me komen, en nog geen kwartier voor de ontmoeting zegt de CIE-officier af? Ik had me geestelijk helemaal voorbereid op dat gesprek, en nu was ze er niet. Wat zat hierachter? Was ze echt ziek? Of dacht ze dat ik mijn verklaring ook wel even wilde delen met Die Twee? Ik had expliciet gezegd dat ik alleen met haar wilde praten, alleen met een officier.
Michelle wachtte me op.
‘Spelen jullie een spelletje met me ofzo?’ vroeg ik wantrouwend en onnodig agressief.
Ze schrok van mijn felheid, maar herstelde zich en zei verbaasd: ‘Nee, natuurlijk niet, Betty is gewoon ziek geworden.’
Ze klonk zo oprecht dat ik me schaamde. Voor mij was dit moment zo beladen, dat het mijn gezonde verstand vertroebelde. Ik moest weer kalm zien te worden.
‘Betty heeft tot op het laatste moment gehoopt hier te kunnen zijn, omdat zij het ook een belangrijke ontmoeting vindt, maar ze hield niks binnen en kon daardoor echt niet komen. Wij spelen geen spelletje, echt niet,’ legde Michelle heel rustig uit, en door de klank in haar stem hoorde ik dat het waar was wat ze zei.
‘Oké,’ zei ik gerustgesteld. ‘Sorry voor mijn gedrag, maar ik zag hier nogal tegen op.’
‘Dat begrijp ik,’ zei Michelle. ‘Wil je wel vast een volgende afspraak maken?’
‘Dat is goed.’
‘Ben je nou al weer terug?’ vroeg Sonja. ‘Dat is snel.’
‘Ze was er niet, ze was ziek,’ zei ik.
‘Oké, kan gebeuren.’
Zij had geen last van paranoia. Maar zij was dan ook niet door die hel gegaan, zij hoefde niet alles weer op te rakelen.
‘Volgens mij begin ik een beetje door te draaien,’ zei ik.
‘Dan moet je ermee stoppen, As. Als je het niet aankunt, moet je het niet doen.’
‘Nee, het gaat wel weer, ik heb gewoon slecht geslapen. Het is gewoon heel ingrijpend. Aan alles terugdenken, de emoties weer voelen.’ Ik begon te huilen.
Sonja omhelsde me. ‘Hou op, As, je laat mij ook huilen,’ zei ze door haar tranen heen. ‘Luister, of we het nou doorzetten of niet, we proberen het in ieder geval, Cor is trots op ons.’
Een week later had ik weer een afspraak met Betty.
‘Sorry dat ik moest afzeggen de vorige keer, maar ik was doodziek,’ begon ze het gesprek.
‘Ik heb het begrepen,’ zei ik. Ik kon niet zeggen: is niet erg, want het was voor Die Twee duidelijk geweest dat ik het wel erg had gevonden. Ik schaamde me nog steeds een beetje. Ik had die week geprobeerd wat meer te slapen en in de tussentijd had ik wat meer aan alle vreselijke herinneringen kunnen wennen. Het maakte mij wat aangenamer in de omgang.
Betty begon: ‘Wat kun je ons vertellen?’
O nee, ik had me zo voorgenomen niet te gaan huilen en bij de eerste vraag sprongen de tranen al in mijn ogen. Het verdriet zat zo diep, ik kon er tien jaar later nog steeds niet zonder tranen over praten.
‘Hij heeft Cor gedaan,’ zei ik en maakte er automatisch het handgebaar bij wat hij ook altijd maakt.
Gedaan kan van alles zijn, maar het is het handgebaar erbij dat het woordje ‘gedaan’ haar betekenis geeft.
‘Hij heeft Cor laten vermoorden, zijn eigen zwager,’ zei ik.
Ik had het gezegd, na tien jaar stilzwijgen had ik het gezegd. Hij heeft het gedaan! Ik schrok hoe goed het voelde om de woorden eindelijk uit te spreken.
Ik voelde me niet meer gespleten, en het belangrijkste was dat ik me geen verrader meer voelde tegenover Cor. Ik vertelde voor welke liquidaties Wim nog meer verantwoordelijk was. Er kwam een enorme rust over me. Ik deed eindelijk wat ik zelf wilde, wat ik juist vond, rechtvaardig vond, wat overeenstemde met mijn normen en waarden. Ik kon eindelijk de waarheid over hem vertellen, ik hoefde niet meer voor hem te liegen.
Wat een heerlijk gevoel.
Maar of ik die verklaring aan de hele wereld inclusief hem openbaar wilde maken, was vers twee. Als ik zou verklaren, dan zou ik dat alleen doen als Sonja ook zou verklaren.
De angst voor lekken en voor represailles bleef. Maar ik had het nu eenmaal een eerste maal verklaard, dat kon ik niet terugdraaien. Ik wist dat vanaf nu mijn leven in handen van deze mensen lag. Als zij mij zouden verraden, of zo onvoorzichtig waren dat een ander mij kon verraden, was ik dood.
Om die gedachte wat te relativeren, hield ik mezelf voor dat ik morgen ook onder een tram kon lopen, ik moest van mezelf het leven en de dood niet zo serieus nemen. Het was aan de andere kant zo fijn om eens te vertellen hoe het echt zat, dat ik die onzekerheid voor lief nam.
Eenmaal thuis, vertelde ik Sonja hoe het was gegaan.
‘Ik heb gezegd dat ik verklaar als jij het ook doet. Verklaar jij ook?’
‘Ja, ik ook,’ zei Sonja.
‘Dan ga ik wel eerst. Rustig aan. Om de beurt. Kijken hoe het zich ontwikkelt. Of ze inderdaad te vertrouwen zijn.’
De afspraak voor mijn eerste verklaring was al gemaakt, toen we Gerard vertelden dat we tegen Wim wilden getuigen.
Gerard ging er vol tegenin. Er speelde een zaak in de media, waaruit duidelijk werd dat een kluisverklaring tegen de wens van een getuige in niet altijd geheim hoefde te blijven. Sonja draaide helemaal om, ze wilde het niet meer doen.
Gerard had haar wantrouwen tegen justitie en de rechterlijke macht zo aangewakkerd dat ze het niet aandurfde.
Dat veranderde ook mijn positie, ik zou er dan alleen voor staan, en daar moest ik goed over nadenken. Ik belde daarom de geplande afspraak voor het afleggen van de kluisverklaringen af.
Maar het liet mij niet los, het leek wel of ik gevoelsmatig niet meer terug kon. Ik kon allerlei rationele argumenten verzinnen om het niet te doen, maar als ik Wim weer had gezien en er getuige van was hoe hij over anderen sprak, hoe hij anderen behandelde, en hoe hij schaamteloos verwees naar zijn eerdere daden, dan kwam alles in mij in opstand.
Maar Sonja durfde echt niet.
Ik had zelf inmiddels wat meer vertrouwen gekregen in de drie dames. Betty kwam over als gedreven, maar wel voorzichtig met betrekking tot onze belangen. Ik vond dat Sonja zich daar zelf maar een oordeel over moest vormen, en vroeg Sonja met haar in gesprek te gaan. Zij stemde daarmee in.
Op 29 maart ging Sonja met mij mee en ik legde Betty uit dat we allebei erg bang waren dat als er eenmaal kluisverklaringen van ons zouden liggen, deze tegen onze wens in toch gebruikt zouden worden.
‘Dat werkt niet zo,’ zei Betty. ‘Als jullie over het gebruik van die verklaringen met ons geen overeenstemming bereiken, zullen ze worden vernietigd. Dat gebeurt vaker, er zijn genoeg voorbeelden van zaken die al lang rond hadden kunnen zijn, waarvan we alles weten maar de verklaringen toch hebben moeten vernietigen, omdat de getuigen uiteindelijk toch niet wilden doorzetten. Die verklaringen zijn ook nooit naar buiten gekomen. Die mogelijkheid houden jullie dus ook altijd, je kunt er tot op het laatste moment mee stoppen.’
Maar hoe kon het dan dat die verklaringen in de zaak die in de media speelde wel tegen de wil van de getuige gebruikt dreigden te worden?
‘Dat was een heel andere situatie,’ zei Betty. ‘Jullie bepalen helemaal zelf of de kluisverklaringen wel of niet kunnen worden gebruikt.’
‘Oké, we gaan erover nadenken,’ sloot ik het gesprek af.
We reden naar huis. In de auto praatten we niet, bang voor afluisterapparatuur van justitie of van Wim.
Eenmaal buiten de auto zei Sonja: ‘Ik weet het niet hoor, As. Ik twijfel. Haar uitleg overtuigt me niet zodanig dat ik denk dat het niet tegen onze zin in gebruikt kan worden. Je ziet dat het toch gebeurt.’
‘Ik denk ook niet dat zij die garantie kan geven, want zij heeft ook met andere mensen te maken. Het blijft altijd een risico. Maar dat risico zijn we eigenlijk al aangegaan en alles afwegende, denk ik dat je dan beter door kunt zetten. Jij wil niet verklaren om te voorkomen dat je kinderen er straks alleen voor staan, maar dat lot staat jou nu ook al te wachten, hij is al met je begonnen en je weet zelf: als hij met je begint, laat hij niet meer los. Ik weet vanuit het verleden hoe dit gaat aflopen, dus juist voor jouw kinderen doe ik het wel. Maar jij moet het zelf weten.’
Zwijgend liepen we naar haar huis. Eenmaal boven zei ze: ‘Je hebt gelijk. Ik weet het. Ik verklaar. We moeten het risico maar nemen.’
Op dat moment begon het licht in de kamer te flikkeren.
‘Kijk,’ zei Sonja, ‘Cor is er weer. Hij vindt het een goede beslissing.’