De kuil (2014)

Na maandenlange terreur moesten Sonja en ik naar een afgesproken plek komen. Van daaruit reed hij voor ons uit naar een donker park.

Sonja is bang. Hij had kort ervoor aan mijn moeder gevraagd wat het huisnummer van Sonja was, maar dat had zij geweigerd te geven, omdat ze bang was dat hij haar wat aan zou doen. Wim was woest op die ouwe, het was een kankerwijf, maar ze hield voet bij stuk. Daarvoor was hij bij Sandra langsgegaan – ze lag te slapen en toen ze wakker werd schrok ze van een man met een helm die op de rand van haar bed naar haar zat te staren – en had haar naar het adres gevraagd. Zij had ons onmiddellijk ingeseind.

Na mijn moeder kwam hij bij mij. Ik wist het ook niet, ik kijk nooit naar huisnummers. Sonja sliep voor de zekerheid even niet thuis. We waren allemaal alert.

Wim vroeg me haar te bellen, want hij wilde het conflict over de filmrechten uitpraten. Ik ontmoet hem met Sonja op de afgesproken plek in Laren en hij gebaart ons dat we achter hem aan moeten rijden. Hij stopt in een buurt grenzend aan de heide.

S: Waar gaat ie helemaal heen, zeg? Hij gaat toch niet het enge bos in, hè?

Hij wijst ons waar we moeten parkeren. We stoppen de auto, stappen uit en lopen zijn kant op. Hij staat te pissen langs de weg, zoals altijd. Er volgt een gesprek over een kompaan die aangehouden is met 80.000 euro, en of dit effect op hem kan hebben. Sonja loopt achter ons, want zij mag niet weten waar Wim en ik het over hebben.

W: Mooi hier, hè?

Ik vind het helemaal niet mooi, ik vind het een hele enge plek, een onveilige plek, maar ik probeer de sfeer luchtig te houden.

A: Enig! Echt heel goed van jou! Mooi plekje.

Alsof hij niet weet dat Sonja al tien minuten slaafs achter ons aanloopt, terwijl hij haar speciaal heeft laten komen, zegt hij tegen haar:

W: Hoe kom jij hier nou weer?

A: Haha, doemt zo ineens op.

W: Hoe kan dat nou weer? Ineens zie ik je weer.

S: Ja, ik ben het, die stoorzender weer, ik was aan het sporten.

Dan komt de vraag:

W: Hé, welk nummer woon je nou eigenlijk?

S: Hoezo dan, 226, dat weet je nou toch wel.

W: Ik vergeet het steeds… 226.

S: Ga je nou weer aan de deur komen, dan?

En vervolgens quasi-grappig:

W: Nee… voor als ik je wil pakken.

S: Als je me wilt pakken, ja.

A: Haha.

Ik probeer het nog steeds luchtig te houden, maar ik vertrouw het niet. Wat gaat hier gebeuren?

S: Ja, dat is het.

W: Ik moet dat weten.

S: Ja, dat vermoedde ik al, ik denk: hé, wat is er aan de hand?

Van uitpraten komt het niet, het gaat alleen maar weer over de film. Ik blijf hard lachen, van de zenuwen en om de situatie ontspannen te houden. Ik voel me helemaal niet prettig in die bosrijke omgeving. Hij speelt met haar angst, dat vindt hij leuk, mensen bang zien, spelen met zijn prooi. Ik weet niet goed waar ik aan toe ben, het kan zomaar heel serieus worden bij hem. Ik ben altijd bang dat ik het niet aan zal zien komen. Dan zegt hij tegen haar, lachend:

W: Kom even hier. Ik heb hier een plekje.

S: Ja.

A: Haha.

Ik blijf lachen, in de hoop dat het goed komt. Ik ben op een afgelegen plek en ik kan hem niet meer inschatten.

S: Zou me niks verbazen met jou. Ik zweer het je, hij is gek…

Ik hoor de paniek in Sonja’s stem, door haar zogenaamde luchtigheid heen.

A: Haha.

S: Ja, echt waar, ik weet toch…

W: Graven.

A: Als je maar niet denkt dat ik in een spelletje zit hoor, Box.

Ik ben bang dat Sonja denkt dat ik haar heb gelokt. Dat denkt ze echt, heel even.

S: Nee ja, dat ga ik—

W: Jullie moeten allebei graven.

S: Nou word ik echt een beetje bang jongens, hé.

W: Dat hoeft niet, hoor, je merkt er niks van. Twee tellen werk.

A: Nee toch, je bent toch mijn allerliefste zusje.

S: Maakt me toch allemaal niet meer uit.

W: Ja, maakt allemaal niet uit, maar als het dichtbij komt, is alles toch anders.

Weer een dreiging. Ik blijf lachen. We blijven lopen. Het is aardedonker, het is een voor mij onbekende plek. Hij kent er wel de weg. Hij zeurt weer over de film. De locatie bevalt me niet.

A: Au, ik stapte bijna in jouw gat, Wim.

Ik probeer grappig te zijn.

S: Haha.

W: Nee, dat is pas verderop.

Het zijn zogenaamd grapjes, maar gemaakt in een situatie die me beangstigt en dat heb ik niet zo snel. Wat gaat hij doen?

A: Laten we ophouden over die filmrechten.

W: Wat nou, ophouden? Waarvoor moet er nou altijd opgehouden worden, als jullie het gedaan hebben?

A: Hé (en in koor met Sonja), jullie? Haha.

Ik blijf lachen, maar ik denk maar één ding: dat ik door de mand ben gevallen, dat hij me doorheeft. Jullie. Hij heeft door dat ik onvoorwaardelijk trouw ben aan Sonja, hij schaart mij bij zijn tegenstanders, ik ben uit de gratie. In een poging daar weg te komen, zeg ik:

A: Hé, rot jij lekker op, ik ga weg, naar de auto, jullie zoeken het maar uit.

S: Nee, je laat me echt niet alleen met hem, hoor.

W: (grapt) Kom maar, ik heb één kuil, meer niet.

Weer even opluchting. Ik ben nog steeds in zijn gratie. Hij blijft doorgaan, hij is afgeperst door Peter, dat hij aangifte heeft gedaan.

W: Weer even mijn andere veter vastmaken.

Hij maakt voor de tweede keer zijn veter vast. Dat deed hij zojuist ook al en heb ik hem nog nooit zien doen. Ik krijg een vreemd gevoel, paniek. Ik kijk om me heen.

A: Ik wou al zeggen: is dit een seintje ofzo?

Ik zeg het hem, maar hij lacht het weg.

W: Ik zoek die kuil… Ik zit te kijken steeds…

Pffft. Ik ben opgelucht.

A: Moet ik je even bijschijnen, ik heb nog wel een lampje bij me. Volgens mij zit je in het verkeerde bosje, volgens mij zit je in het kabouterbos.

W: Nou ik ga nou niet opnieuw graven, dan komen we van de week wel weer.

S: Ik kom hier echt nooit meer, dat weet ik nu al.

W: Laten we het maar vergeten, maar je moet niet denken dat je slim bent.

A: Is het nou uitgepraat?

W: We houden erover op. Laten we proberen normaal met elkaar om te gaan. Niet meer liegen, Boxer. En als ik zeg: iets doen, dan moet jij dat doen. Heb je morgen tijd?

Dan komt de aap uit de mouw. Ze moet iets voor hem doen, iets wat hij zelf niet wil doen. Deze hele angstpolitiek was bedoeld om zich ervan te verzekeren dat ze niet zou weigeren. Hij kan haar weer ‘even gebruiken’, zoals hij dat zelf noemt. Tijdens het weggaan rijdt hij langs de auto. Ik doe het raam naar beneden, en hij roept ter afsluiting van deze vreselijke avond, en om te zorgen dat de angst voortduurt: ‘Boxer, ik laat die kuil wel open, hoor. Ik laat die kuil open, hè!’

Judas
cover.html
half.html
title.html
copy.html
front.html
toc.html
chap01.html
part01.html
chap02.html
chap03.html
chap04.html
chap05.html
chap06.html
chap07.html
chap08.html
chap09.html
chap10.html
chap11.html
chap12.html
chap13.html
chap14.html
chap15.html
chap16.html
chap17.html
chap18.html
chap19.html
chap20.html
chap21.html
chap22.html
chap23.html
chap24.html
chap25.html
chap26.html
chap27.html
chap28.html
chap29_split_000.html
chap29_split_001.html
chap29_split_002.html
chap29_split_003.html
chap29_split_004.html
chap29_split_005.html
chap29_split_006.html
chap29_split_007.html
chap29_split_008.html
chap29_split_009.html
chap29_split_010.html
chap29_split_011.html
chap29_split_012.html
chap29_split_013.html
chap29_split_014.html
chap29_split_015.html
chap29_split_016.html
chap29_split_017.html
chap29_split_018.html
chap29_split_019.html
chap29_split_020.html
chap29_split_021.html
chap29_split_022.html
chap29_split_023.html
chap29_split_024.html
chap29_split_025.html
chap29_split_026.html
chap29_split_027.html
chap29_split_028.html
chap29_split_029.html
chap29_split_030.html
chap29_split_031.html
chap29_split_032.html
chap29_split_033.html
chap29_split_034.html
chap29_split_035.html
chap29_split_036.html
chap29_split_037.html
chap30.html
chap31.html
chap32.html
chap33.html
chap34.html
chap35.html
chap36.html
chap37.html
chap38.html
chap39.html
part02.html
chap40.html
chap41.html
chap42.html
chap43.html
chap44.html
chap45.html
chap46.html
chap47.html
chap48.html
chap49.html
chap50.html
chap51.html
chap52.html
chap53.html
chap54.html
chap55.html
chap56.html
chap57.html
chap58.html
chap59.html
chap60.html
chap61.html
chap62.html
chap63.html
chap64.html
chap65.html
chap66.html
chap67.html
chap68.html
chap69.html
chap70.html
chap71.html
chap72.html
chap73.html
chap74.html
chap75.html
chap76.html
chap77.html
chap78.html
chap79.html
a15e1d396149.html