79
Decker rende terug, naar de andere kant van het gebouw. Weer zag hij het lege bewakershokje. Nu de president op bezoek was, hielp de bewaker waarschijnlijk binnen met de beveiliging, dacht hij.
Weer haalden Brown en Mars hem in.
Brown vroeg: ‘Amos, wat moeten we doen? Denk je echt dat ze gaan proberen de president en die twee andere regeringsleiders te vermoorden? Denk je dat die schutters al binnen zijn?’
‘Bel Bogart, vertel hem wat we vermoeden. Melvin, kom mee.’
De mannen renden weg, terwijl Brown haar telefoon pakte.
Decker stak al rennend de straat over en keek naar het deksel van het mangat. Daarna naar het Hoover Building.
‘De dag waarop Dabney Berkshire doodschoot, waren bij dit mangat mannen aan het werk.’
‘Wat deden ze?’
‘Dat weet ik niet.’ Hij sloot zijn ogen en dacht terug aan die dag. ‘Er stond geen werkbus bij, voor zover ik kon zien.’
Mars keek aandachtiger naar het deksel van het mangat. ‘Er staat washington gas op.’
‘Kun jij hem openmaken?’
Mars bukte zich en pakte de bovenkant van het deksel vast. ‘Amos, hij is dichtgeplakt, kijk maar.’
Brown kwam bij hen staan. ‘De Secret Service plakt alle deksels van mangaten dicht waar de autocolonne overheen rijdt.’ Ze zweeg even, met een verbaasde blik op haar gezicht. ‘Maar de autocolonne staat in die andere straat, dus volgens mij zijn ze hier niet langs gekomen.’
‘Heb je Bogart kunnen bereiken?’ vroeg Decker.
Ze knikte, maar leek volkomen van slag. ‘Amos, hij is in het Hoover Building bij die ceremonie.’
‘Verdomme! Heb je hem verteld dat ze het gebouw moeten ontruimen?’
‘Ik heb hem verteld wat jij vermoedt, maar op basis daarvan kan hij de ceremonie niet beëindigen en het gebouw ontruimen. Hij zei dat ik hem terug moest bellen als we nog meer ontdekken.’
‘Zoals wanneer de president dood is zeker!’ snauwde Decker.
Mars zei sussend: ‘Amos, wat herinner je je nog meer van die dag?’
Decker keek hem aan. ‘Ik herinner me dat een kleine vrachtwagen de parkeergarage van het fbi-gebouw in reed. De bewaker vertelde me toen dat de meeste bewakingscamera’s aan het gebouw niet werken.’
‘Nog meer?’
Decker keek aandachtig naar het gebouw tegenover het Hoover Building. ‘Er waren bouwvakkers die materiaal naar binnen brachten.’ Hij nam hen er mee naartoe en ze probeerden door de ramen naar binnen te kijken, maar die waren afgeplakt met dik papier. Decker voelde aan de deur, maar die zat op slot. Hij stapte achteruit en keek omhoog. ‘Volgens mij is er nu niemand binnen.’
‘Het wordt gerenoveerd,’ zei Brown en ze wees naar een bord voor een van de ramen.
‘Dan zou je verwachten dat er nu mensen aan het werk waren, ja toch?’
Ze keek verbaasd. ‘Denk je dat daar sluipschutters zitten? Maar de autocolonne staat in een andere straat. Daar kunnen ze vanaf hier nooit op schieten.’
Decker zei: ‘Bel het gasbedrijf en vraag of ze hier onder dat mangat een team aan het werk hadden op de dag waarop Berkshire werd vermoord.’
‘Dat kon weleens veel tijd kosten.’
‘Doe het nou maar!’ snauwde Decker.
Decker pakte zijn telefoon en belde Bogart.
De fbi-agent nam op en zei zacht: ‘Amos, ik heb het al tegen Harper gezegd, maar ik kan het gebouw niet ontruimen. De ceremonie is net begonnen. Maar...’
Decker viel hem in de rede. ‘Waar ging die bespreking bij de fbi over waar Dabney naartoe op weg was toen hij Berkshire doodschoot?’
‘Wat?’
‘Die bespreking! Waar ging die over?’
‘Waarom is dat belangrijk? Hij was duidelijk niet van plan daarnaartoe te gaan.’
‘Maar hij koos die dag uit om Berkshire te vermoorden, Ross, dus zeg het nu maar gewoon!’ snauwde Decker.
‘Oké, oké. Dabneys bedrijf werkte als consultant voor bepaalde renovatiewerkzaamheden hier. Zoals je weet duurt het nog een hele tijd voordat er een nieuw gebouw is, zodat ze aan allerlei systemen hier moeten werken: beveiliging, elektriciteit en andere infrastructurele...’
Decker verbrak de verbinding. Hij keek om zich heen, zag een steeg en rende erin.
Mars en Brown, met haar telefoon tegen haar oor gedrukt, renden achter hem aan.
Decker kwam bij een buitendeur van het gebouw. Hij voelde aan de deurkruk, maar de deur zat op slot.
Toen Brown en Mars hem hadden ingehaald, vroeg ze: ‘Amos, wat is er verdomme aan de hand?’
‘Ellie Dabney zei dat Berkshires spionagegroep wilde dat haar man voor hen ging werken.’
‘Maar hij weigerde.’
‘Ik denk niet dat hij zo dom was. Hij had die video opgenomen, weet je nog? Ik denk dat hij een afspraak met hen maakte, net deed alsof hij wel belangstelling had en hen liet vertellen waar ze belangstelling voor hadden. En waar zij belangstelling voor hadden was zijn werk voor de fbi met betrekking tot de renovatie van hun gebouw. Dáár ging die bespreking over waar hij naartoe onderweg was toen hij Berkshire doodschoot. Dat was zijn tweede boodschap aan ons, na de locatie van zijn aanval.’
‘Bedoel je dat de president het doelwit is?’ vroeg Mars.
Decker antwoordde niet.
‘Maar waarom vertelde hij ons dat niet gewoon vlak voordat hij Berkshire doodschoot?’ vroeg Brown.
‘Waarschijnlijk omdat hij hun exacte plan niet kende. Bovendien hadden ze het ontdekt van die video en die videoband in beslag genomen, waardoor hij waarschijnlijk wist dat ze hem heel goed in de gaten hielden en zijn communicatiemogelijkheden volgden. Waarschijnlijk bedreigden ze hem en zijn gezin: “Als je ons hoe dan ook dwarszit, zijn ze allemaal dood.” Waarschijnlijk dacht hij dat dit de enige manier was om dit te doen.’
‘Maar waarom hebben ze hem dan niet vermoord nadat ze hadden ontdekt dat hij die video had gemaakt?’ vroeg Brown.
‘Omdat hij daardoor verdacht zou worden op een moment waarop ze dat niet konden gebruiken. Ze besloten kennelijk dat het slimmer was om hem goed in de gaten te houden en pas in de aanval te gaan als het erop leek dat hij hen weer wilde bedriegen. Ze wisten niet dat de Dabneys van plan waren Berkshire in de val te lokken.’
Decker keek Mars aan. ‘Zullen we net doen alsof die deur een blocking sled is?’
Mars glimlachte en knikte. ‘Ik heb wel zin om iets te rammen.’
Ze stelden zich naast elkaar op en gingen in de aanval. Daardoor werd de deur geramd door bijna tweehonderdtachtig kilo vlees en botten op volle snelheid.
De deur verloor.
Ze vielen op de deur, stonden meteen weer op en renden naar binnen.
Brown rende achter hen aan.
Binnen was het gebouw een lege huls, met leidingen, stroomdraden aan het plafond, een paar steigers in een hoek, een paar emmers met dweilen erin, wat handgereedschap en elektrische zagen op werkbanken, en een paar sets bouwlampen.
Het enige wat ontbrak was iemand die aan het werk was.
‘Waar zijn de bouwvakkers?’ vroeg Mars.
‘Misschien zijn ze weg, omdat de president hier is?’ zei Brown niet overtuigd.
Decker zei: ‘Dit lijkt allemaal schijn, voor het geval dat iemand de moeite neemt om te kijken.’
‘Wacht even, wát zeg je?’ zei Brown.
‘Die vrouw die Alex had ontvoerd? Ik zei tegen haar dat, zelfs als ze ons zou doden, de fbi een grote organisatie is en haar zou blijven opjagen. Toen zei ze: “Niemand weet wat de toekomst zal brengen.”’
‘Dat méén je niet!’ zei Brown ademloos.
‘Het doelwit van de aanslag bestaat niet alleen uit de president en de twee andere regeringsleiders, want die zijn slechts een bonus. Ze zeiden toch tegen ons dat het doelwit misschien wel symbolisch was? Nou, het Hoover Building kun je echt wel symbolisch noemen.’
‘Er zijn meer dan elfduizend mensen in dat gebouw!’ riep Brown uit.
‘Deze kant op!’ riep Decker en hij wees naar een trap. Terwijl ze snel naar beneden liepen vroeg hij: ‘Heb je al bericht van het gasbedrijf?’
‘Het zal je niet verbazen dat ze me in de wacht hebben gezet. Op dit moment luister ik naar de Bee Gees.’
Twee verdiepingen lager waren ze in de kelder, ook een lege huls. Nadat ze even om zich heen hadden gekeken, zei Mars: ‘Kom eens hier.’
Ze liepen naar hem toe.
Tegen een muur stond een enorme kabelspoel, die groter was dan Decker.
‘Wat doet dit ding hier?’ vroeg Brown.
Decker keek in het gat in het midden, waar normaal de vorktanden van een vorkheftruck in worden gestoken om hem op te tillen. ‘Ik kan niet naar binnen kijken.’ Hij stak zijn hand erin. ‘Er zit iets in, het voelt als beton.’
‘Waarom zou iemand dat doen?’ vroeg Brown.
Decker probeerde achter de kabelspoel te kijken, maar het ding stond stijf tegen de muur. ‘Bijvoorbeeld omdat je iets wat erachter zit helemaal wilt verbergen,’ zei hij.
Hij keek Mars aan. ‘Klaar?’
Hij en Mars zetten hun schouder tegen één kant van de spoel, zakten door hun knieën en duwden. De spoel was ongelofelijk zwaar, maar de beide mannen waren enorm sterk en, in elk geval toen ze nog jong waren, eraan gewend om grote dingen te verplaatsen. Ze spanden zich tot het uiterste in; hun voeten gleden uit op de vloer, ze vloekten en zweetten en hun aderen zwollen op, maar toen rolde de kabelspoel centimeter na centimeter opzij en werd een gat in de betonnen muur zichtbaar.
Decker keek de donkere tunnel in. ‘Heeft een van jullie een zaklamp?’
Brown hield haar telefoon omhoog, deed de zaklampfunctie aan en trok net als Decker haar pistool. Zij liep voorop.
Mars keek Decker aan en vroeg: ‘Heb jij enig idee wat hier aan de hand is, Amos?’
Decker keek hem aan, ernstiger dan Mars ooit had gezien. ‘Het einde van de gesprekken, Melvin. En misschien meteen ook het einde van al het andere.’