43
‘We gaan dus terug naar Dabney & Co?’ vroeg Jamison.
Ze stapten in de auto.
Toen Decker weer naar het huis keek, zag hij dat Natalie voor het raam naar hen stond te kijken. Als blikken konden doden, dacht hij. Hij knikte en zei: ‘Ja.’
Ongeveer een halfuur later waren ze bij Dabneys bedrijf.
En de ontvangst was anders dan ze hadden verwacht.
De deuren van Dabney & Co waren dicht en met een ketting afgesloten. Ervoor stonden twee bewakers in het uniform van de Landmacht.
Decker en Jamison liepen naar hen toe. Decker liet zijn fbi-badge zien, maar de twee bewakers waren niet onder de indruk.
‘Waar zijn de mensen die hier werken?’ vroeg Jamison.
Geen van beide bewakers gaf antwoord.
‘Wij onderzoeken deze zaak,’ zei Decker. ‘En we moeten naar binnen.’
‘Dat gaat niet gebeuren, meneer,’ zei een van de bewakers. Zijn hand gleed naar de kolf van zijn geholsterde M11-pistool.
‘Dit is een federaal onderzoek,’ zei Jamison.
De bewaker keek haar nu aan. ‘En ik heb mijn orders. Tot die orders veranderen, gaat er niemand naar binnen. Punt uit.’
Jamison wilde nog iets zeggen, maar Decker pakte haar bij de arm. ‘Kom mee. We verspillen onze tijd hier.’
Ze gingen met de lift terug naar de lobby beneden, waar ze Faye Thompson tegenkwamen.
Ze zag eruit alsof ze had gehuild. Toen ze Decker zag, riep ze woedend: ‘Klootzak die je bent!’
Jamison sprong voor hem in de bres. ‘Wát zegt u?’
Thompson ging vlak voor Decker staan. ‘We gaven onze volledige medewerking, en dan doe je dit?’
‘Ik heb helemaal niets gedaan,’ zei Decker rustig. ‘Wij zijn net ook de deur gewezen.’
‘Lieg niet. Dit ziet eruit als een trucje van de fbi.’
‘Misschien is het u niet opgevallen, maar de fbi draagt geen uniformen van de Landmacht.’
‘Dit hebben jullie met z’n allen bekokstoofd.’
‘Maar dat is niet...’
‘Weet je wel wat je hebt gedaan?’ snauwde Thompson, waardoor ze de aandacht trok van een paar andere mensen die langs hen heen liepen. ‘Je hebt ons geruïneerd. We zijn verleden tijd. Ons bedrijf zomaar sluiten? We worden schuldig bevonden zonder dat daar bewijzen voor zijn.’ Ze prikte een vinger in Deckers borst. ‘Jij hebt ons genaaid, ellendige hufter.’
‘Maar hij had er niets mee te maken,’ zei iemand.
Ze draaiden zich allemaal om en zagen Harper Brown staan.
Ze droeg camouflagekleding en was gewapend. Ze liep naar hen toe en bleef voor Thompson staan. ‘Dit was de fbi niet, maar de dia. Als u ergens een probleem mee hebt, kunt u dat met mij opnemen.’
‘Jullie hadden het recht niet om...’
‘We hadden alle recht. Dit is een zaak van nationale veiligheid. Als u deze discussie wilt voortzetten, kunnen we dat doen in het hoofdkantoor van de dia.’
‘Alleen omdat een van onze partners...’
Brown viel haar in de rede: ‘Ik zeg het niet weer, juffrouw Thompson. Als u dit wilt bespreken, doen we dat niet hier, in het openbaar. Dat weet u heel goed.’
Thompson keek naar de mensen die hen passeerden en naar hen keken. ‘U hoort nog van onze advocaat!’ schreeuwde ze.
‘Daar verheug ik me nu al op,’ zei Brown. ‘Ik hoop dat het een goede advocaat is, want die hebben jullie wel nodig.’
Thompson leek nog iets te willen zeggen, maar ze draaide zich om en beende weg.
Brown wendde zich tot Decker en Jamison. ‘Nou, dat was aangenaam.’
Decker keek naar haar kleding. ‘Waarom die camouflageplunje?’
‘Vandaag draag ik mijn officiële legerkleding.’
‘Jullie hebben het bedrijf dus gesloten?’ vroeg Jamison.
‘We hebben alles meegenomen: de computers, de servers en de administratie. Op dit moment wordt alles onderzocht door onze mensen.’ Ze zweeg even en zei toen: ‘Maak je maar geen zorgen, we delen alles wat we ontdekken met het Bureau.’
‘Je hebt dus besloten een frontale aanval op Dabneys bedrijf uit te voeren?’ zei Decker.
‘Zullen we naar boven gaan?’
Ze nam hen met een van de liften mee naar Dabneys verdieping. Daar liep ze voor hen uit naar de hoofdingang en liet haar badge aan de bewaker zien. De bewakers deden de deur van het slot en lieten hen binnen.
Binnen zei Jamison: ‘Fijn als je de gouden sleutel bezit om hier naar binnen te kunnen. Die mannen voor de deur wilden van geen wijken weten.’
Brown zei: ‘Natuurlijk niet. Het zijn soldaten, zij hebben hun orders en die volgen ze op. Er is geen ruimte voor discussie.’ Ze wendde zich tot Decker die in de donkere kantoren om zich heen keek. ‘Wat denk jij?’ vroeg ze.
‘Waarover?’
‘Over wat we hier doen.’
‘Als ik moest raden, zou ik zeggen dat je probeert een spion uit zijn tent te lokken door in de aanval te gaan.’
Ze knikte goedkeurend. ‘Heel goed, Amos.’
‘Ik zei niet dat ik het eens ben met die tactiek,’ zei hij.
‘Nee, ik misschien ook niet, maar het is wel gebeurd.’
‘Dus dit komt niet uit jouw koker?’
‘Ik volg orders op, net als de mannen voor de deur.’
‘Dabney & Co heeft heel veel medewerkers.’
‘En die houden we allemaal in de gaten. Bovendien vlooien we hun persoonlijke financiën door.’
‘Denken jullie echt dat Dabney met iemand hier samenwerkte om aan dat geld te komen om die gokschulden te kunnen afbetalen?’
‘Die mogelijkheid kan ik niet uitsluiten.’
‘Jamison dacht dat het onwaarschijnlijk was dat Dabney, als hij zich altijd aan de wet hield, zo snel een koper voor die geheimen kon vinden.’
Brown keek Jamison aan. ‘Ik ben onder de indruk.’
‘Bedankt,’ zei Jamison kortaf, maar ze leek wel blij met die opmerking.
Brown ging op de receptiebalie zitten. ‘Je hebt helemaal gelijk. Het is helemaal niet gemakkelijk om zomaar een koper te vinden. Het is niet zo dat je op internet zomaar even iemand tegenkomt die zich bezighoudt met spionage die je tien miljoen dollar kan geven. De kans is groot dat je dan in een undercoveroperatie belandt die juist is opgezet om mensen te betrappen die dat soort dingen doen.’
‘Dus dat betekent dat Dabney niet zo zuiver op de graat was als iedereen dacht, of dat iemand met wie hij samenwerkte een crimineel was.’
‘Het probleem is zelfs nog ingewikkelder, Amos. Weet je, natuurlijk kan het een medewerker zijn geweest die Dabney hielp met de verkoop. Of het was iemand anders.’
‘Zoals?’ vroeg Jamison.
Decker antwoordde. ‘Zoals iemand van de andere kant.’ Hij wees naar Brown. ‘Iemand van jullie kant die met Dabney samenwerkte.’
Brown sloeg haar armen over elkaar en knikte ernstig. ‘Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik denk dat we misschien een spion binnen de dia hebben. En dan heb ik het niet alleen over tientallen jaren geleden, maar over nu.’
‘Dat zou niet de eerste keer zijn,’ zei Decker. ‘Zoals je me laatst vertelde.’
Jamison zei: ‘Wij dachten dat Dabney misschien al jarenlang een spion was, sinds zijn carrière bij de nsa.’
‘Maar sinds zijn overstap naar de private sector moest hij die geheimen zien te krijgen van iemand die bij de overheid werkte,’ zei Brown. ‘En dan is er die oude securitybadge die we in Berkshires kluisje vonden, die was van de dia. Ik vind het heel zorgwekkend dat zij die in haar bezit had.’
Jamison zei: ‘Maar ook al werkte Dabney in de private sector, hij kan die geheimen legaal via zijn werk in handen hebben gekregen. De mensen bij de overheid met wie hij samenwerkte, wisten misschien niet wat hij met die informatie deed.’
‘Dat is waar,’ zei Brown. ‘En ik hoop dat dit het geval blijkt. Maar we mogen er niet van uitgaan dát het zo was.’
‘Dus nu onderzoeken jullie jullie eigen dienst ook,’ zei Decker.
‘We moeten wel.’
‘Je had het over die securitybadge. Hebben jullie daar al iets over ontdekt?’
‘Deze waren eind jaren tachtig en begin jaren negentig in gebruik bij de dia.’
‘Geen idee aan wie deze badge was verstrekt?’ vroeg Decker.
‘Geen idee. In die tijd was zo’n badge gewoon van geplastificeerd papier zonder elektronische inhoud.’
‘Bezoeker of medewerker?’ vroeg Decker.
‘Ik wilde dat ik je dat kon vertellen.’
‘Betekent dit dat u het niet weet of dat u het ons niet kunt vertellen?’ vroeg Jamison op scherpe toon.
‘Ik wilde dat ik het je kon vertellen,’ herhaalde Brown.
Jamison zag eruit alsof ze op het punt stond haar te slaan. ‘Tja, u weet wat ze zeggen: pas op met wat je wenst.’ Daarna draaide ze zich om en verliet het kantoor.
‘Zo te zien heeft ze een gedragsprobleem,’ zei Brown.
‘Nee hoor, ze houdt gewoon niet van lulkoek. Wij allebei niet.’
‘Amos, ik vertel je alles wat ik je kán vertellen. Weet je hoeveel moeite het me heeft gekost om alleen al die toestemming te krijgen dat je naar de dia mocht komen en die dossiers mocht bekijken?’
‘Denk je dat Anne Berkshire toen ook al samenwerkte met een mol binnen de dia?’
‘Dat is mogelijk. Sterker nog, met die badge is dat waarschijnlijk.’
‘Maar Dabney was die mol niet?’
‘Een deel van die tijd zat hij bij de nsa, maar daarna werkte hij voor zichzelf. Begin 1990 begon hij met zijn werk als contractor voor de dia, dus was het niet zijn securitybadge. We kunnen nergens vinden dat ze elkaar ooit hebben ontmoet voordat ze elkaar voor het Hoover Building troffen. En als ze al tientallen jaren samenwerkten, hadden we echt iets moeten vinden, Amos.’
‘Het was dus iemand anders?’
‘Daar zijn we het dus niet over eens.’
‘Maar jullie hopen kennelijk dat jullie iets te weten komen doordat iemand de mannen hier aanvalt?’
‘De kans is klein, maar als je geen betere opties hebt, moet je gewoon iets proberen.’ Ze zweeg even. ‘Hebben jullie nog aanknopingspunten?’
‘Ja.’
‘Welke dan?’
‘Ik wilde dat ik je dat kon vertellen.’ Daarop draaide Decker zich om en verliet het kantoor.