75

‘Weten de dochters het al?’ vroeg Jamison. Ze zat tegenover Decker in hun kantoor in het wfo.

Hij knikte. ‘Ze waren verbijsterd, zachtjes uitgedrukt. Ze hebben het gevoel dat ze door de ene na de andere tsunami worden overvallen. Ze zullen haar een tijdje niet mogen zien, maar Bogart heeft hun alles verteld. Zij zullen ervoor zorgen dat ze een advocaat krijgt. Mevrouw Dabney heeft echt een heel goede advocaat nodig.’

‘Ze heeft ons geholpen, heel erg zelfs.’

Decker keek haar aan. ‘Ze is in de zestig. En behalve haar spionagewerk, heeft ze samengezworen om Berkshire te vermoorden. Dus zelfs met strafvermindering is het twijfelachtig of ze de gevangenis ooit nog levend zal verlaten.’

‘Ik weet het. Maar ze zat echt tussen twee vuren.’

‘Ze heeft er zelf voor gekozen spion te worden.’

‘O, kom op, het was de Sovjet-Unie. Denk je echt dat ze een keuze had? Ze zouden haar hebben doodgeschoten of naar Siberië hebben gestuurd als ze had geweigerd.’

‘Dat maakt niet uit, Alex. De wet maakt daar geen uitzonderingen voor. Ze hebben haar huis inmiddels doorzocht en op verschillende plaatsen afluisterapparatuur gevonden. Zo wisten ze precies wat er gebeurde. Alles was draadloos en iemand in een auto een paar honderd meter van het huis kon alles horen wat er werd gezegd.’

Jamison leunde achterover in haar stoel en speelde met een pen. ‘Wat bedoelde je toen je haar vroeg waarom Dabney Berkshire voor het fbi-gebouw doodschoot?’

‘Dat ik wilde weten of zij dat wist.’

‘Ja, dat weet ik. Maar waarom is dat belangrijk, denk je?’

‘Omdat het onverklaarbaar is.’

‘Juist. En je houdt niet van onverklaarbaar?’

‘Volgens alles wat we over Walt Dabney weten, deed hij niets zonder dat daar een goede reden voor was; maar dat geldt ook voor Anne Berkshire. Hij was slim, deskundig, systematisch, gefocust. Het is niet gemakkelijk om zo’n bedrijf als dat van hem op te bouwen. Weet je nog dat hij een video had opgenomen en andere bewijzen had verzameld om te proberen die klootzakken erbij te lappen? Hij wilde hen op hun eigen manier verslaan. Hij had gedurende zijn hele volwassen leven in de wereld van de inlichtingendiensten gewerkt. Hij wist hoeveel schade die mensen konden veroorzaken met de informatie die hij hun had gegeven. Dat wilde hij voordat hij stierf weer goedmaken. En ik denk niet dat het bij zijn plan hoorde om Berkshire domweg dood te schieten.’

‘Maar hoe kon Dabney in vredesnaam iets nuttigs weten? Hoe kon hij weten wat ze van plan waren?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Nou, als we dat niet ontdekken, hoe kunnen we dan achterhalen wat hij ons probeerde te vertellen?’

‘Dat kunnen we niet. En we hebben bijna geen tijd meer.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Brown stuurde me net een berichtje. De gesprekken zijn opgehouden. Dat betekent dus dat ze klaar zijn met de voorbereidingen en er dus klaar voor zijn om het plan uit te voeren.’

‘O, shit!’

‘O, shit!’ herhaalde hij.

 

* * *

 

Decker zette zijn glas bier neer en veegde zijn mond af.

Mars zat naast hem aan de bar en deed hetzelfde, maar kromp even in elkaar toen hij zijn glas neerzette.

‘Hoe gaat het met je arm?’ vroeg Decker.

‘Doet veel minder pijn dan toen je me op de universiteit tijdens die screen pass ramde.’

‘Je probeert me gewoon op te vrolijken. Dat was de enige keer tijdens die hele wedstrijd dat ik je tackelde.’

‘Toch was het een geweldige klap.’

‘Klopt, maar jij had me zo hard geraakt dat ik drie dagen op bed heb gelegen, omdat ik helemaal geen gevoel meer had in mijn lijf.’ Decker keek weer naar zijn bier, maar was in gedachten duidelijk heel ver weg.

‘Gaat het niet goed met de zaak?’ vroeg Mars.

‘Ik wilde dat ik het je kon vertellen, maar dit is iets wat je niet mag weten. Verdomme, ik weet niet eens of ik het wel mag weten!’

‘Kun je me helemaal niets vertellen?’

‘Je zou kunnen zeggen dat we de klus hebben geklaard. Maar het belangrijkste deel is nog onopgelost.’

‘Alex was iets duidelijker. Zij vertelde dat er binnenkort iets heel ergs zou kunnen gebeuren, maar dat jullie niet weten wat.’

‘Dat is eerlijk gezegd een goede samenvatting.’

Mars nam nog een slok bier. ‘Kan ik iets doen?’

‘Zit er misschien een wonder in je zak?’

‘Voor zover ik weet niet.’

‘Dan niet. Nee, volgens mij kun je niets doen.’

‘Het is dus heel erg?’

‘Ja, het is heel erg. Heb je Harper nog gezien sinds die schietpartij in haar huis?’

‘Nee.’

‘Waarom niet?’

‘Volgens mij wil ze het wat rustiger aan doen, voorlopig tenminste.’

Decker vroeg verbaasd: ‘Waarom dan? Ik dacht dat ze je aardig vond.’

Mars zuchtte. ‘Is ook zo. Misschien wel te aardig.’

‘Dat snap ik niet.’

‘Ik denk dat ze bang is dat ze me zal kwetsen als ik met haar om blijf gaan.’

‘Ja, dat denk ik ook.’

‘Verdomme, ik moet met iemand omgaan, Amos!’

‘Ik zal je niet tegenhouden.’

Mars keek hem verbaasd aan. ‘Hoezo niet?’

‘Omdat ik jou niet zo áárdig vind als Harper. De reden is wel duidelijk, lijkt me.’

Mars grijnsde en gaf hem een zachte stomp tegen zijn arm. ‘Klootzak!’

Deckers telefoon zoemde. Het was Jamison. Tenminste, het was wel haar nummer, maar het was Jamison niet.

‘Meneer Decker?’

‘Wie is dit?’ vroeg Decker op scherpe toon.

De stem zei: ‘Dat is nu niet relevant. Wat wel relevant is, is dat mevrouw Jamison onze gast is.’

Decker stond op. ‘Waar is Alex? Wat wilt u?’

‘Uitstekende vraag. Het antwoord is: u.’

‘Ik wil met Alex praten. Nu!’

Mars had zijn biertje neergezet en stond nu met een ongeruste blik op zijn gezicht naast Decker.

Even later kwam Jamison aan de telefoon. Met een trillende stem zei ze: ‘Met mij, Amos.’

‘Waar zit je?’

‘Dat weet ik niet. Ik stapte uit mijn auto toen...’

Hij hoorde geritsel, en daarna weer de stem van de man. ‘Ze leeft, nu nog wel. U bent een bijzonder intelligente man, dus u weet wel wat ik u nu ga vragen.’

‘Waar?’

‘Dat is niet zo eenvoudig, omdat we niet willen dat uw vrienden van de fbi meekomen.’

‘Hoe dan?’

‘We hoorden dat u een goed geheugen hebt.’

‘Wat is daarmee?’

‘Ik zal snel praten. Vergeet niets. Dat zal uw vriendin niet leuk vinden.’ Daarna praatte de man ongeveer een minuut.

Decker verbrak de verbinding en keek Mars aan. ‘Ik moet weg.’

‘Ik ook.’

‘Tot ziens.’

‘Nee, ik bedoel dat ik met je meega.’

‘Dat gaat dus niet gebeuren, Melvin.’

‘Dan kom je deze bar niet uit, Amos.’

‘Melvin, ik...’

‘Ik hoorde wat je zei tijdens dat telefoongesprek. Alex zit in de problemen. Dus of we gaan samen of niemand gaat.’

‘Herinner je je de laatste keer dat we ergens naartoe gingen om iemand te ontmoeten?’

‘Aangezien we toen bijna werden doodgeschoten, herinner ik me dat inderdaad.’

‘Nou, deze mensen zijn niet van plan iemand van ons in leven te laten.’

‘Daar twijfel ik geen seconde aan.’

‘En toch wil je nog steeds mee?’

‘Alsof je dat moet vragen! Ga maar voor, man.’