32

Ze printten de bestanden die op de usb-stick stonden, en waren de rest van de dag in het wfo bezig met ze door te nemen.

Bogart en Milligan waren daar ook naartoe gekomen.

‘Ze hebben een heleboel cliënten, grote en kleine,’ zei Milligan.

Bogart zei: ‘En de meesten zitten al tientallen jaren bij Dabney, zodat het niet eenvoudig is om het kaf van het koren te scheiden.’

‘Misschien is het een van de partners,’ opperde Jamison, terwijl ze een paar bladzijden doorlas. ‘Enkele partners zijn al bijna vanaf het begin bij Dabney. Hij zei tegen zijn dochter dat je denkt dat je iemand kent, terwijl dat niet echt zo is. Dat zou eerder op een partner slaan die je elke dag ziet dan op een cliënt.’

Decker zei niets. Hij nam de bestanden door en prentte alle informatie in zijn geheugen.

Bogart zei: ‘Als we al deze mensen en bedrijven verhoren, kost dat maanden, misschien wel een jaar. En in die tijd kan de geheime informatie die is gestolen al zijn gebruikt om ons aan te vallen.’

Decker zei nog steeds niets. Hij hoorde alles wat er werd gezegd, maar concentreerde zich op de bestanden. Bogart had gelijk: ze moesten deze lijst op de een of andere manier inkorten. Misschien was het antwoord niet eens in deze pagina’s te vinden, misschien had Dabney verwezen naar iemand buiten zijn bedrijf. En hoewel Decker geloofde dat de opmerking die Dabney tegen zijn dochter had gemaakt met dit alles te maken had, kon hij daar ook niet voor de volle honderd procent zeker van zijn.

Milligan liet een map vallen, leunde achterover en zei: ‘Ik hoop dat dit geen verspilde moeite is.’

Decker keek naar hem, maar stond toen opeens op en verliet het vertrek.

De anderen hadden dat niet meteen door.

Even later zei Bogart: ‘Wacht eens even, waar ging hij naartoe?’

Jamison keek naar de deur en schudde zwijgend haar hoofd.

 

* * *

 

‘Weet u, ik kan echt niet elke keer komen opdraven als u me belt.’ Harper Brown zat achter het stuur van haar bmw en keek opzij naar Decker.

‘U komt meestal alleen maar opdraven als u dat wilt,’ zei Decker.

Ze streek met haar vingers over het stuur. ‘Uw telefoontje was intrigerend, dat moet ik toegeven.’

Decker keek haar aan, maar maakte geen aanstalten iets te zeggen.

‘U bent gezegend met de gave om te luisteren: u wacht tot de ander iets zegt en zich misschien verspreekt.’

Decker legde zijn handen op zijn buik. ‘Wilt u zich verspreken?’

‘Waarom vraagt u dat in vredesnaam?’

‘Al vanaf het moment dat u tijdens dit onderzoek op het toneel verscheen, lijkt u om de hete brij heen te draaien.’

‘Hebt u honger?’

‘Kijk naar me, ik heb altijd honger.’

‘Ik weet een burgertent,’ zei ze.

‘U lijkt me niet iemand die van burgers houdt.’

‘U kent me nog niet.’

Ze reden ernaartoe, parkeerden de auto en liepen naar binnen. Het was een klein eethuisje en Decker rook het vet uit de keuken al voordat hij langs het eerste tafeltje in de kleine ruimte liep.

Ze vonden een vrij rustig tafeltje vlak bij de gang naar de toiletten. Toen de serveerster kwam, zei Brown: ‘Twee keer nummer 12. En twee flesjes Especial, alleen de flesjes, scheelt weer afwas.’

De vrouw knikte en liep weg. Even later hoorden ze dat ze de bestelling doorgaf aan de koks achterin.

‘Nummer 12?’ vroeg Decker.

‘Geloof me, u zult het heerlijk vinden.’ Ze leunde achterover in haar stoel, strekte haar lange in een spijkerbroek gehulde benen en keek naar hem. ‘Versprekingen?’

‘U draait de kraan open en dan weer dicht. U valt ons lastig. U doet vervelend, dan aardig. U gaat min of meer akkoord met onze hulp, maar trekt u dan terug. U dreigt ons van de zaak te halen, maar dat wilt of kunt u uiteindelijk niet.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Probeer gewoon mijn werk te doen.’

‘Bogart heeft navraag naar u gedaan bij een vriend van hem bij de dia.’

‘Goed van hem.’

‘Hij kende u niet, had nog nooit van u gehoord.’

‘Waar werkt deze “vriend” bij de dia? We opereren op meer dan honderdveertig locaties in het buitenland, plus een heleboel hier.’

disc in Reston.’

‘Het Defense Intelligence Support Center. Hij is waarschijnlijk een burger en kantoormuis. Ik ben geen van beide. Wilt u soms insinueren dat ik niet bij de dia werk?’

‘Uw badge en legitimatie lijken echt.’

‘Dat is zo omdat ze dat ook zijn.’

‘Ik zeg niet dat u een bedrieger bent. Ze zouden u nooit het Hoover binnenlaten als uw legitimatie vals was.’

‘Wat zegt u dan wel?’ snauwde Brown.

‘Dat u interessant bent, en dat ik nog steeds niet weet waar u eigenlijk naar op zoek bent.’

‘Ik dacht dat ik dat heel duidelijk had gemaakt. Naar de persoon aan wie Dabney die geheimen heeft verkocht. Dat is degene naar wie ik op zoek ben.’

‘Al een beetje opgeschoten?’ vroeg Decker.

‘Wat, bent u hier om erop mee te liften?’

‘Nee hoor, gewoon samenwerking tussen een paar diensten.’

Ze glimlachte en zei berouwvol: ‘Het spijt me, en ik weet dat ú om de hete brij heen draait, maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit heb gezegd dat ik uw hulp nodig heb.’

‘Iedereen heeft af en toe hulp nodig.’

Hun biertjes werden gebracht en ze namen allebei een grote slok.

‘Dus u bent hier om mij te helpen?’ vroeg ze en ze zette haar flesje neer. ‘Wat genereus van u.’

‘Het maakt me niet echt uit hoe ik de waarheid vind, als ik die maar vind. Volgens mij vinden we die sneller als we samenwerken in plaats van dat we dezelfde sporen volgen. Verdomme, u bent degene die zei dat dit weleens op een ramp kan uitlopen. Dus neem me niet kwalijk dat ik u op uw woord geloof.’

Ze nam nog een slok bier en wreef toen met een servetje over haar mond. ‘Oké, ik begrijp het. Maar ik heb geprobeerd uit te leggen waarom ik niet erg geneigd ben anderen erbij te betrekken.’

‘Ik ben verdomme geen spion, Brown! Ik ben pas een paar maanden geleden naar deze stad verhuisd. De wereld waar u in leeft is me vreemder dan Mars, maar ik wil alleen de waarheid achterhalen. Dat is alles.’

Ze dacht hierover na en zei: ‘Oké, hoever zijn jullie met jullie onderzoek?’

‘We onderzoeken nu twee invalshoeken: Dabney en het verleden van Berkshire.’

‘Ik heb u al verteld dat ik alleen geïnteresseerd ben in Dabney.’

‘Maar u zou geïnteresseerd kunnen zijn in Berkshire, of dat zou u tenminste moeten zijn.’

Ze leek geïntrigeerd. ‘Waarom dan wel?’

‘Als iemand Dabney door chantage heeft gedwongen Berkshire te vermoorden, zouden dat dezelfde mensen kunnen zijn aan wie hij die geheimen heeft verkocht, anders heeft iemand die dat wist die kennis gebruikt om Dabney te manipuleren. Als dat zo is, is die partij bij deze hele spionagecirkel betrokken en zou een nationale bedreiging kunnen vormen. Dat is een kolfje naar uw hand.’

Ze zeiden niets meer tot hun eten een paar minuten later werd gebracht. Decker keek naar een dubbele hamburger met dikke repen bacon, twee gebakken uienringen en een gebakken ei erbovenop; en de kok had ermiddenin een groot steakmes gestoken. Ook werd er een enorme hoeveelheid friet gebracht.

Hij keek van het eten naar Brown. ‘Gaat u dit echt allemaal opeten? U weegt, hoeveel... vierenvijftig kilo? En u ziet eruit alsof vet zich niet eens aan uw lichaam zou dúrven hechten.’

Ze pakte een frietje en beet de helft eraf. ‘Genetische aanleg, een fantastisch metabolisme. En verder sport ik een beetje.’

‘Ja hoor, een beetje.’

Ze begonnen te eten.

Brown deed ketchup op een bordje dat midden op het tafeltje stond en zei: ‘Laten we zeggen dat u gelijk hebt. Hoe zou u het probleem dan aanpakken?’

‘De zaak van twee kanten onderzoeken. We hebben elkaar vandaag gezien en afgesproken dit probleem van twee kanten te onderzoeken, zoals ik zei. Misschien hebben we geluk en komen we elkaar ergens in het midden tegen.’

Ze nam een hap van haar burger, en Decker kauwde op een uienring.

Ze zei: ‘Aan Dabneys kant zijn er een heleboel mogelijke verdachten. Die man heeft een lange carrière in de inlichtingenwereld.’

‘Iemand suggereerde dat het misschien zoiets was als Strangers on a Train. De derde partij, die een probleem heeft met Berkshire, laat Dabney hun vijand vermoorden en in ruil daarvoor houden zij hun mond over wat hij heeft gedaan. Misschien heeft Dabney geen enkele link met Berkshire.’

‘Hij had duidelijk geen idee dat we hem al verdachten,’ zei Brown nadenkend. ‘Anders had hij wel geweten dat het spel afgelopen was.’

‘Als hij dat had geweten, had hij Berkshire waarschijnlijk niet vermoord.’

‘Of u zit helemaal fout en had hij wel een link met Berkshire, maar hebt u die alleen nog niet ontdekt.’

‘Helemaal waar,’ zei Decker en hij nam een grote hap van zijn burger. Hij doopte een frietje in de ketchup, stak hem in zijn mond en veegde zijn vingers af aan zijn papieren servetje. ‘Maar we moeten ergens beginnen. En als dat het geval is, zouden we dat ontdekken als we in hun verleden duiken, vooral in dat van Berkshire.’

‘Maar op dit moment hebben jullie geen aanknopingspunten,’ zei ze.

‘We hebben een clown,’ zei Decker.

Ze had net een slok bier genomen en spuugde het bijna weer uit. ‘Wát zegt u?’

Hij vertelde haar dat die clown misschien het teken was geweest voor Dabney. ‘Laten we weggaan, ergens naartoe waar we in alle rust kunnen praten,’ zei ze.

‘Zoals?’

‘Zoals mijn huis.’

Ze aten hun eten op en zij betaalde. Ze reden naar een straat met dure rijtjeshuizen die pas gerenoveerd leken, een paar straten bij Capitol Hill vandaan. Ze parkeerde haar auto en zette de motor af.

Decker keek naar buiten. ‘Leuke buurt.’

‘Ja, dat is het ook.’

Ze stapte uit en liep voor hem uit naar de trap van een huis van drie verdiepingen met een zijvleugel. De bakstenen voorgevel was witgeverfd en de voordeur was van massief hout en zag eruit alsof hij al honderd jaar oud was. Er stond een straatlantaarn in de kleine voortuin met een één meter hoog gietijzeren hek. Ze opende de voordeur en schakelde het alarm uit.

Decker liep achter haar aan naar binnen.

Binnen was het warm en uitnodigend, het meubilair was smaakvol, de vloerkleden waren dik en hadden een subtiel en kleurrijk patroon. Er waren muren van baksteen, kiezels en stucwerk, en aan verschillende muren hingen zo te zien originele schilderijen.

Brown nam Decker mee naar een kleine studeerkamer naast een keuken die vol stond met roestvrijstalen apparatuur, granieten aanrechtbladen, een pot filler boven een Viking-fornuis en kastjes die rechtstreeks uit een Toscaanse villa leken te komen. Ze schonk zichzelf een whisky in bij een barretje tegen een van de muren en vroeg Decker of hij ook iets wilde.

‘Ik ben niet echt dol op Schotse whisky.’

Ze ging tegenover hem zitten in een leren oorfauteuil. Daarna pakte ze een afstandsbediening van een bijzettafeltje en drukte op een knopje, waarna de stenen open haard in het midden van een muur begon te branden.

Ze deed haar holster af en legde haar pistool op het tafeltje naast haar. Daarna trok ze haar schoenen uit, trok haar benen onder zich en pakte haar glas. ‘U zult zich wel afvragen hoe een federale agent zo’n huis kan betalen,’ zei ze. ‘En die bmw.’

‘Is niet eens in me opgekomen.’

Ze glimlachte. ‘Ooit van Hewlett-Packard gehoord?’

‘Ik en een paar miljard andere mensen.’

‘Mijn overgrootvader was een van de eerste mensen die hebben geïnvesteerd in hp en een stuk of zes andere Fortune 500-bedrijven. Hij heeft een trustfund opgezet en ik heb ook geld van hem geërfd. Toen mijn ouders overleden, erfde ik nog meer geld. Dit huis is van mijn opa geweest.’

‘Zal wel fijn zijn.’

‘Het is fijn. Ik weet dat ik geluk heb.’

Hij keek naar de Beretta. ‘Maar u hebt er duidelijk niet voor gekozen om van uw geld te leven en verder niets met uw leven te doen.’

‘Dat is me aangeboren. Mijn vader zat in het leger, is uiteindelijk kolonel geworden. Hij was in Vietnam, twee Purple Hearts en één Bronze Star. Hij was een verdomd goede soldaat.’

‘Indrukwekkend, agent Brown.’

‘Zeg maar Harper. We hebben geen dienst, Amos. Het kwam door mijn vader dat ik bij het leger ging. Hij had ook achterover kunnen leunen en van het geld kunnen leven dat hij niet zelf had verdiend, maar hij besloot bij het leger te gaan en ons land te dienen.’

‘Je zat dus in het leger?’

‘Feitelijk zit ik daar nog steeds in. Landmacht. Ben twee keer uitgezonden, Irak en Afghanistan.’

‘Wat was je functie?’

eod-specialist.’

‘Ik weet niet wat dat is.’

‘Sorry, we gebruiken meestal afkortingen. Specialist Explosieven Opruimingsdienst. Ik ontmantelde niet-ontplofte bommen en bermbommen.’

‘Dat klinkt gevaarlijk.’

‘Alles daar was gevaarlijk. Het was gevaarlijk om wakker te worden en het was gevaarlijk om te gaan slapen. En het was gevaarlijk tijdens alles daartussenin.’

‘Dat kan ik wel begrijpen. Zat je vader ook bij de Explosieven Opruimingsdienst?’

‘Nee. Hij vond dat een stomme zet van me, maar ik was er echt heel goed in.’ Ze nam een slokje whisky. ‘Goed, terug naar de zaak. Je stelde een soort afspraak voor?’

‘Volgens mij is het zinvol om samen te werken. Maar we zijn hier omdat jij kennelijk onder vier ogen met me wilt praten.’ Hij leunde achterover en keek haar afwachtend aan.

Ze wreef over haar blote voet en nam even de tijd om haar gedachten op een rij te zetten. ‘De geheimen die Dabney heeft verkocht, waren cruciaal voor de veiligheid van ons land. Zonder te veel op de details in te gaan: hij heeft misschien een achterdeurtje openbaar gemaakt naar een van onze belangrijkste cybersecurity-platforms.’

‘Wacht even! Je zei eerst dat die gestolen geheimen iets te maken hadden met tanks en vliegtuigen en dingen die zo duur waren om te bouwen dat terroristen er niet genoeg geld voor hadden.’

Ze nam een slokje van haar whisky. ‘Dat was voordat ik je beter kende.’

‘Je loog dus.’

‘Ik heb een standaardtactiek gebruikt om mezelf de gelegenheid te geven te kijken hoe betrouwbaar je bent.’

‘Je loog dus,’ zei Decker weer.

‘Maar nu vertel ik je hoe het echt zit. Er zijn illegale achterdeurtjes naar onze intelligence-platforms.’

‘Hetgeen betekent dat ze gehackt kunnen worden?’

‘Hetgeen betekent dat ze waarschijnlijk al gehackt zijn.’

‘Maar kun je, nu je op de hoogte bent van die diefstal, stappen nemen om verdere schade te voorkomen?’

‘Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Weet je, we weten niet precies wannéér Dabney die geheimen heeft verkocht. Dus degene aan wie hij ze heeft verkocht, kan allang mal- of spyware in de systemen hebben geplaatst. We kunnen niet alles afsluiten. En misschien zijn er al geheimen gestolen en is de nationale veiligheid al in het geding.’

Decker knikte. ‘Ik snap het probleem.’

‘Nee, dat denk ik niet. Hádden ze maar informatie over tanks en vliegtuigen gestolen, want het kost heel veel tijd om die te bouwen. Dit... dit kan meteen tegen ons worden gebruikt. Sterker nog, misschien is het al tegen ons gebruikt. Het is heel goed mogelijk dat we op dit moment boven op een tijdbom zitten en niet eens weten waar hij zich bevindt of wanneer hij afgaat.’ Op kille toon vroeg ze: ‘Wat denk je daarvan?’

‘Ik denk dat ik nu wel een whisky wil.’

Ze stond op, schonk een whisky voor hem in en ging weer zitten.

Decker nam een slokje en liet de whisky door zijn keel glijden. ‘Hoe komt het dat je precies weet wat Dabney heeft verkocht?’ vroeg hij.

Ze nam nog een slok voordat ze zijn vraag beantwoordde. ‘Ik heb een dia-top secret clearance met sci-toegang – Sensitive Compartmented Information. Iemand van de cia of de nsa met diezelfde security clearances van zijn of haar eigen dienst mag die informatie niet weten; zo gaat dat nu eenmaal in onze wereld. Zonder wederkerigheid.’

‘En dat is jouw beleefde manier om mij te vertellen dat je mijn vraag niet kunt beantwoorden.’

Ze hief haar glas om zijn opmerking te bevestigen. ‘Maar wat ik je wél kan vertellen is dat we zeker weten wát er is gestolen. We weten alleen niet welke personen die informatie in hun bezit hebben, of hoe lang ze die al hebben. Of wat ze ermee hebben gedaan.’

‘Dus hoe zou onze samenwerking er dan uitzien?’

‘Kun jij je echt alles herinneren?’

‘Min of meer. Met de nadruk op meer.’

‘Hoeveel mensen waren er vanavond in dat restaurant?’

Decker bladerde door de beelden in zijn geheugen. ‘Veertien, wij en het personeel niet meegerekend.’

‘Er zat een man aan de rechterkant van de bar. Hoe was hij gekleed?’

Dat vertelde Decker haar, tot en met de kleur van zijn sokken. Toen zei hij: ‘De kilometerteller van je bmw staat op 24.137. Wil je het chassisnummer weten? Dat zag ik toen je me de eerste keer een lift gaf, dus dat weet ik ook.’ Hij vertelde het haar.

Ze pakte haar handtas, haalde haar portefeuille eruit, pakte de verzekeringskaart en keek naar het chassisnummer. Aan haar gezicht was te zien dat Decker het inderdaad goed had onthouden. Ze leunde achterover. ‘Dat is buitengewoon.’

‘Dus nogmaals, hoe pakken we dit aan? Samen?’

‘Zoals ik al zei, heb ik meer belangstelling voor Dabney dan voor Berkshire. Ben je het met me eens?’

Decker schudde zijn hoofd.

‘Degenen die Dabney hebben gedwongen Berkshire te vermoorden, hebben hem gechanteerd om dat te doen. Dat betekent dat ze op de hoogte zijn van de geheimen die hij heeft verkocht. En ik durf te wedden dat ze ook weten aan wie hij die heeft verkocht. Misschien was dat zelfs een en dezelfde partij. Als we Berkshires kant kennen, hebben we jouw probleem ook opgelost.’

Ze zette haar glas neer. ‘Dat lijkt bijzonder waarschijnlijk.’

‘Dus jij wilt met ons samenwerken om meer over Berkshire te weten te komen?’

Ze knikte. ‘Ja, dat zal ik doen.’

‘Goed, ik heb misschien wat nuttige informatie.’

‘Zoals?’

‘Zoals wat Anne Berkshire vroeger was.’