8

Twaalf keer.

Decker had de opname van Dabneys laatste woorden twaalf keer afgeluisterd en er was hem nog steeds niets opgevallen. Geen openbaringen. Zelfs geen kleine.

Hij zat in een kantoor van het Hoover Building naar de recorder te staren. Tegenover hem zaten Jamison en Milligan.

Milligan, met losse stropdas en niet zoals anders kaarsrecht, hing in zijn stoel en zei: ‘We kunnen nog wel tien jaar naar dit ding blijven luisteren, maar dan slaat het nog steeds nergens op. Die vent heeft een deel van zijn hersens weggeschoten en kon niet meer rationeel denken, Amos. Dit betekent niets.’

‘Was mevrouw Dabney erbij?’ vroeg Decker.

‘Ja. Helemaal tot het einde.’

‘En zij snapte er ook niets van? Iets wat alleen zij kan weten? Iets heel persoonlijks?’

‘Nou, ze huilde heel erg toen hij begon te praten, dus is het moeilijk te zeggen of ze echt heeft gehoord wat hij zei. We moesten haar snikken uit de opname filteren om te kunnen horen wat hij zei.’

‘Maar toen ze gekalmeerd was?’ drong Decker aan. ‘Nog steeds niets?’

Milligan zei: ‘Volgens mij dacht ze dat hij rechtop in bed zou gaan zitten om iets tegen haar te zeggen. En toen hield hij opeens op met ademhalen. De apparaten sloegen helemaal op hol en toen kwam een crashteam binnen dat hem probeerde te reanimeren, maar dat mislukte. Hij was gewoon dood.’

Ross Bogart kwam binnen en ging tegenover Decker zitten. ‘Iets bedacht?’ vroeg hij.

Decker zei: ‘Op dit moment is het slachtoffer interessanter dan de moordenaar. Zij woonde in een appartement van een paar miljoen dollar en had een auto die ruim honderdduizend dollar heeft gekost waar ze zelden in heeft gereden, allemaal met het salaris van een invaldocente. En als je verder teruggaat dan tien jaar, is nergens iets te vinden over ene Anne Berkshire.’

‘Dat zei je al. Een enorm toeval, zoals je zei, als zij een willekeurig slachtoffer was.’

‘Misschien had ze een andere naam aangenomen,’ opperde Jamison. ‘En vinden we daarom niets over haar als we meer dan tien jaar teruggaan.’

‘Ik weet bijna zeker dat ze haar naam heeft veranderd,’ zei Decker. ‘De belangrijke vraag wordt dus waarom.’

Bogart zei: ‘Jij dacht dat Melvin Mars’ ouders in het getuigebeschermingsprogramma zaten. Misschien geldt dat ook voor Berkshire.’

‘Nou, dat moeten we zien te achterhalen. Als ze vroeger een andere identiteit had, dan had degene die ze vroeger was misschien een relatie met Dabney, wat zou verklaren waarom hij haar doodschoot.’

‘Ik zet er wel een paar mensen op,’ zei Bogart. Hij stond op en verliet het kantoor.

Jamison zei tegen Milligan: ‘Als ik het goed begrijp is onze taskforce officieel overgeplaatst van Quantico naar het Washington Field Office in d.c.’

‘Inderdaad.’

Decker wendde zijn blik af van de recorder en keek hem aan. ‘Overgeplaatst naar het wfo?’

Milligan zei: ‘Omdat we geen cold cases meer doen, worden we overgeplaatst van Quantico naar het wfo. Eigenlijk is dat een promotie. De bazen hebben waardering voor het werk dat we hebben verricht.’

Decker vroeg: ‘Wacht eens even, betekent dit dat we niet langer in Quantico kunnen wonen?’

‘Je wilt echt niet elke dag heen en weer rijden,’ zei Milligan. ‘Het is een puinhoop op de Interstate 95. Ik had geluk omdat ik in Springfield woon, dus moest ik elke dag tégen het verkeer in. Nu moet ik samen met de andere forensen met een slakkengang naar het noorden rijden. Ross woont in d.c., dus voor hem is dat geen probleem.’

Decker zei: ‘Ik heb geen andere woning.’

Jamison zei: ‘Grappig dat je dat zegt.’

‘Waarom is dat grappig?’ vroeg Decker op scherpe toon.

‘Ik had je dit later willen vertellen, als alles geregeld was, maar nogmaals, misschien pakt dit juist wel heel goed uit.’

‘Waar heb je het verdomme over, Alex?’ vroeg een zichtbaar geïrriteerde Decker.

‘Oké, wind je niet op.’

‘Ik wind me al op.’

‘Eerlijk gezegd heb ik een soort bijbaantje.’

Milligan glimlachte en zei: ‘Wat, voor de fbi werken vind je niet bevredigend genoeg?’

‘Nog een baan?’ vroeg Decker.

‘Er staat een gebouw in Anacostia.’

‘Een gebouw!’ riep Decker uit.

‘Ja, en om maar met de deur in huis te vallen: ik was al een paar maanden op zoek naar een opknappertje, en heb de perfecte opknapper gevonden.’

‘Je was op zoek naar een gebouw?’ vroeg Decker ongeïnteresseerd. ‘Ik heb geen gebouw nodig, alleen een kamer. Een kleine. Maar waarom was je in vredesnaam op zoek naar een gebouw?’

‘Als een investering, en als een manier om iets goeds te doen.’

‘En dat vertel je nu pas?’

‘Nou ja, ik had het je binnenkort willen vertellen. Wij hebben het gebouw net gekocht.’

‘Wíj hebben een gebouw gekocht? Wie zijn “wij”?’

‘Nou, eigenlijk heeft híj het gekocht. Ik ben alleen zijn gemachtigde.’

‘Over wie heb je het?’ vroeg Milligan.

‘Wacht even,’ zei Decker. ‘Je hebt helemaal geen geld om in een gebouw te investeren. Je klaagt altijd dat je niet eens genoeg geld hebt om te tanken.’

‘Nou, fijn dat je dat even aan iedereen vertelt,’ zei Jamison met een gegeneerde blik op Milligan. ‘En ik ben alleen maar zijn gemachtigde, zoals ik al zei.’

‘Wiens gemachtigde?’ vroeg Milligan.

Deckers gezicht ontspande zich toen de waarheid tot hem doordrong. ‘Het is Melvin, hè?’

‘Melvin?’ vroeg Milligan. ‘Melvin Mars?’

Decker keek Jamison strak aan. ‘Híj heeft dat gebouw gekocht, hè? Met een deel van het geld van zijn schikking met de overheid?’

Jamison knikte. ‘Ja, dat klopt. Maar pas nadat ik het had gevonden.’

‘Wanneer is dit allemaal gebeurd?’ vroeg Milligan.

‘Melvin had al dat geld en wist niet wat hij ermee moest doen. Dus zei ik dat hij geld kon verdienen en ook mensen kon helpen, want dat wilde hij echt doen.’

‘Hoe help je mensen door een gebouw te kopen?’ vroeg Milligan.

‘Dat gebouw heeft, nou ja, huurders. En die betalen huur.’

‘Nou en?’ vroeg Milligan. ‘Mijn vrouw en ik betalen ook huur. Dat is echt niet niks, maar heel duur.’

‘Dit gebouw is iets anders. We hebben het voor een geweldige prijs kunnen kopen. En hoewel het nog een beetje opgeknapt moet worden, kunnen we het ons veroorloven een huur te vragen die... nou ja, mensen die niet veel geld verdienen wel kunnen betalen.’

‘Je bedoelt huizen voor mensen met een laag inkomen,’ zei Milligan.

‘Zoiets, maar het is niet zo dat de wet hem tot dit verplicht. Melvin kan dat doen, omdat hij geen enorme winst wil maken zoals bijna alle andere huurbazen. Hij vindt dat hij een redelijke opbrengst voor zijn geld krijgt, en mensen die anders geen woning kunnen betalen kunnen dat nu dus wel. Een win-winsituatie dus.’

‘Dus dat gebouw heeft huurders,’ zei Decker. ‘Maar waar ga ik dan wonen?’

‘In dat gebouw natuurlijk, bovenste verdieping. Daar krijg je een kamer. En ik ook. En onze eigen aangrenzende badkamer. En we hebben ieder een kantoor en er is een grote keuken. Het is eerlijk gezegd heel ruim.’

Decker keek haar alleen maar aan.

Ze voegde er snel aan toe: ‘Ik wist niet dat we van Quantico naar d.c. zouden verhuizen, maar ik dacht dat we daar toch wel konden wonen. We zouden tegen de stroom in rijden als we nog steeds in Quantico zouden werken. Nu is het zelfs nog dichterbij.’

‘Bedoel je dat we zouden samenwonen?’ vroeg Decker langzaam. Hij had kennelijk niet gehoord wat ze zojuist had gezegd.

‘Nou ja, niet sámenwonen. We zouden huisgenoten zijn, net zoals in je studententijd.’

‘Mijn huisgenoot tijdens mijn studie was een agressieve lineman die mij het gevoel gaf dat ik heel klein was,’ zei Decker. ‘Hij was vies en walgelijk, maar hij was een jongen.’

‘Nou, het spijt me dat ik een meisje ben, maar ik kan koken. Dus wat vind je daarvan?’ snauwde Jamison.

‘Kun je dat echt?’ vroeg Decker ongelovig.

‘Nou ja, een beetje.’

Hij keek haar doordringend aan.

‘Ik kan bijna alles opwarmen in de magnetron,’ snauwde ze.

Decker sloot zijn ogen en zweeg.

Jamison keek Milligan aan. ‘En het mooiste is dat Melvin Amos en mij daar gratis laat wonen als wij daar de boel managen.’ Ze voegde eraan toe: ‘Naast ons werk bij de fbi.’

Decker opende zijn ogen en zei gedecideerd: ‘Ik ga geen gebouw managen. Ik weet niet eens of ik je huisgenoot wel wil zijn. Dat zijn wel heel veel veranderingen opeens,’ voegde hij er beledigd aan toe.

‘Maar ik heb al beloofd dat wij dat gebouw gaan managen, Amos. Ik heb het Melvin beloofd.’

‘Dan doe jíj dat maar,’ zei Decker. ‘Voor mij is één baan meer dan genoeg.’

Ze keek hem onderzoekend aan. ‘Oké, als je zelf een plekje wilt zoeken, ga je je gang maar. Maar vergeet niet dat d.c. een van de duurste vastgoedmarkten van het land is. En als je geen auto hebt, kun je niet buiten wonen en heen en weer rijden. Dus moet je waarschijnlijk een lening afsluiten om je huur te kunnen betalen. Het is maar dat je het weet.’

Decker bleef haar aankijken.

Jamison zei: ‘Luister, ik kan het contact met de huurders wel regelen, oké? En de rest. Dan hoef jij niet zoveel te doen, als je al iets moet doen.’

Milligan zei: ‘Zo te horen een aanbod dat je niet kunt afwijzen, Amos.’

Decker zei een tijdje niets. ‘Kan ik het dan tenminste zien voordat ik een besluit neem?’

‘Natuurlijk. We kunnen er meteen wel naartoe. Maar je zult het prachtig vinden. Het is heel aantrekkelijk.’

‘Is dat een codewoord voor een kamer waar nog heel veel aan moet gebeuren?’ vroeg hij.

‘Je moet er een beetje liefde en zorg in stoppen,’ gaf ze toe. ‘Maar Melvin zei dat ik daar wel professionele hulp voor mag inhuren.’

Decker keek Jamison aan. ‘Is er nog meer wat je me niet hebt verteld?’

‘Niet dat ik weet,’ zei Jamison, maar ze weigerde hem aan te kijken.

‘Dat is geen erg vertrouwenwekkend antwoord,’ zei hij chagrijnig.