21
Ze reden al vijf minuten zonder iets te zeggen.
Ze keek naar hem. ‘U praat niet veel, wel?’
‘U zei dat u met mij wilde praten. Ik wacht.’
Ze glimlachte en keek voor zich.
Browns auto was een nieuwe bmw 7-Serie. Decker keek naar het interieur. ‘Leuke auto. Voor mij betekent zoiets twee jaarsalarissen.’
‘Ik lease. Dat is veel goedkoper.’
‘Zal wel.’
‘Bovendien ben ik na een paar jaar meestal uitgekeken op dingen.’
‘Dan kunt u maar beter niet trouwen.’
‘Werkt u nog steeds aan de zaak-Dabney/Berkshire?’
‘Bedoelt u dat u die nog niet hebt opgelost? Waarom heeft de dia daar zo lang voor nodig?’
Ze reed naar de stoeprand en zette de auto in de parkeerstand. Toen keek ze hem aan. ‘Een van mijn opdrachten was samenwerken met het Bureau. Daar doe ik echt mijn best voor.’
‘Ik had de indruk dat samenwerken meer inhield dan een zusterdienst van een zaak schoppen.’
‘Denkt agent Bogart dat?’
‘Dat weet ik niet, omdat ik hem dat niet heb gevraagd. Ik vertel u alleen wat ik denk.’
‘Dit zijn heel gevoelige kwesties, Decker. We moeten allemaal heel behoedzaam handelen.’
‘Nou, volgens u mogen we niet langer handelen.’
‘Ik bedoelde in het algemeen.’
‘Dan wil ik graag specifiek worden: maakt de dia gebruik van mannen die met een langeafstandsgeweer kunnen schieten?’
Ze keek verbaasd. ‘Ik had allerlei vragen bedacht die u me had kunnen stellen, maar deze zat daar niet bij. Waarom wilt u dat in vredesnaam weten?’
‘Laten we maar zeggen dat ik heel nieuwsgierig ben. En, is dat zo?’
‘Wij zijn een dienst die het leger ondersteunt.’
‘Dat beschouw ik dus maar als een ja.’
Ze keek hem even nieuwsgierig aan. ‘Ik heb uw dossier doorgenomen.’
‘Ik wist niet dat ik een dossier had.’
‘Zodra iemand het federale speelveld op stapt, heeft hij een dossier. U hebt een fascinerend verleden, met uw hyperthymesia en synesthesie.’
‘Sommige mensen noemen dat fascinerend, maar ik niet.’
‘Hoe zou u het dan noemen?’
‘Anders. Píjnlijk anders.’
Brown keek nu iets minder arrogant. ‘Ik weet het, van uw familie. Dat spijt me heel erg. Ik ben nooit getrouwd geweest en heb geen kinderen, dus ik kan me alleen maar proberen voor te stellen hoe afschuwelijk dat moet zijn geweest.’
Decker keek naar buiten. ‘Dit alles heeft absoluut niets te maken met de onderhavige kwestie.’
‘U hebt gelijk. Maar u hebt mijn vraag of u nog steeds aan de zaak werkt nog niet beantwoord.’
‘En als ik weiger te antwoorden? Waar ik volgens mij het recht toe heb.’
‘Dan zal ik dat opvatten als een bevestigend antwoord.’
‘Ik dacht niet dat de dia de fbi opdracht kon geven een zaak te laten vallen. Maar misschien vergis ik me.’
‘Nee, ik denk niet dat u zich vergist. U hebt in elk geval in theorie gelijk. Maar andere kanalen kunnen worden benut om die opdracht meer gezag te geven.’
‘U spreekt in raadselen. Wat betekent dat in vredesnaam?’
‘De minister van Defensie maakt deel uit van het kabinet. Hij kan iemand bellen, en diegene kan dan de directeur van de fbi zwaar onder druk zetten.’
‘Dus zo werkt het in d.c.?’
‘Min of meer. U komt uit Ohio.’
‘Dat weet ik. De strook land tussen de kusten.’
‘Het land dat de regering diep wantrouwt.’
‘Nou, dat kunt u ons niet kwalijk nemen, als jullie de rotstreken uithalen die jullie nu uithalen.’
‘Denk niet dat we de waarheid niet willen achterhalen, Decker. Dat willen we wel.’
‘Dus om dat voor elkaar te krijgen, verbieden jullie een andere dienst door te gaan met zijn pogingen een moord op te lossen die voor zijn deur is gepleegd? En u was degene die zei dat het resultaat weleens erger zou kunnen zijn dan 11 september. Wat had u dan verwacht dat we deden? Nietsdoen en gehoorzamen?’
‘Ik begrijp uw argument, echt.’
‘Maar verder kunt u niet gaan?’
‘Bevelen zijn bevelen. Hoeft u geen bevelen op te volgen?’
‘Nee,’ zei Decker bot. ‘Niet als het tegen mijn instinct of mijn normen en waarden ingaat.’
‘Dan denk ik niet dat uw federale carrière lang zal duren.’
‘Dan beschouw ik dat als iets positiefs.’
‘Bent u altijd zo bot?’
‘Ik doe mijn werk en zie wel wat er dan gebeurt.’
‘Dus u dekt uzelf niet in?’
‘Mijn lichaam is veel te groot om in te dekken,’ zei Decker.
‘U wilt alleen de waarheid ontdekken?’
‘Ja dus. En u?’
‘Ik heb u al verteld dat we dat willen.’
‘En, welke vorderingen hebben jullie gemaakt?’
Die vraag leek haar te verbazen. ‘Het is een lopend onderzoek.’
‘Dat is het zeker, en daarom vraag ik het dus.’
‘Ik bedoel dat ik dat niet met u kan bespreken.’
‘Oké, dan bespreek ik het wel van mijn kant. Berkshire heeft een geheim verleden, een verleden waarin ze aan heel veel geld is gekomen. Ze kocht een superchic penthouse en een dure auto, maar reed met een oude Honda naar haar werk. Ze gebruikte een oude boerderij als plaats om de auto’s om te wisselen. En misschien ook voor andere dingen.’
‘Ik vind dit bijzonder interessant.’
‘Dus Berkshire of wie ze ook was is een mysterie. En wat Dabney betreft, hebben we een vrouw die hem heeft geholpen zijn kluisje leeg te halen, nadat hij een sleutel naar zijn dochter had gestuurd, waarschijnlijk zodat zij dat na zijn dood kon openen en de inhoud antwoorden zou opleveren. En u hebt ons verteld dat Dabney vermoedelijk geheimen verkocht om te betalen voor zijn vermoedelijke gokverslaving. Dus ook dat is een mysterie. En een paar ochtenden geleden kwamen die beide mysteries bij elkaar midden op Pennsylvania Avenue met als gevolg dat twee mensen stierven. Dus is de vraag: waarom?’
‘Prima samengevat.’
‘Samenvattingen zijn voor domkoppen. Iedereen kan ze maken.’
‘U zei net “vermoedelijk” toen u het over Dabneys spionageactiviteiten en gokverslaving had.’
‘Ja?’
‘Daar is niets vermoedelijks aan.’
‘Voor u misschien niet, maar voor mij wel. Daarvoor heb ik alleen uw woord. Bij lange na niet genoeg.’
Ze zette de auto in de versnelling en begon weer te rijden. ‘Bent u altijd zo coöperatief met een zusterdienst?’
‘Ironisch, want ik heb nul samenwerking van uw kant gezien.’
‘Luister, u hebt me inderdaad wat nuttige informatie gegeven. Hoe kan ik iets terugdoen?’
‘Door er geen probleem van te maken als wij aan deze zaak werken.’
Ze reed door en sloeg de ene straat na de andere in. ‘Hoe zou dat dan werken?’ vroeg ze.
‘Dat zou zo werken dat wij de zaak onderzoeken en de waarheid ontdekken.’
‘U bedoelt een gezamenlijk onderzoek?’
‘Als u het zo wilt noemen.’
‘Daar moet ik over nadenken en het met mijn superieuren bespreken.’
‘Geweldig. Dan kunt u me morgen uw antwoord laten weten.’
‘U hebt niet het recht mij opdrachten te geven.’
‘Ik zie dat u inderdáád weet waar ik woon,’ zei Decker toen ze de parkeerplaats van het appartementengebouw opreden. ‘Ik kan niet zeggen dat dat een geruststelling is.’
‘Vrienden dichtbij, vijanden dichterbij.’
‘Ik kan me niet voorstellen dat ik een van beide ben. Nóg niet.’
‘Houdt u van deze omgeving? Het is nog altijd een beetje gevaarlijk.’
‘Je went eraan...’
Brown had haar pistool getrokken en de motor uitgezet. Toen zag Decker pas wat zij al had gezien. Twee mannen stopten een andere man in de kofferbak van een auto.
Brown was al uit de auto gesprongen en rende naar hen toe, zelfs al voordat Decker zijn portier had geopend. ‘Federale agent, handen omhoog!’ brulde ze, met haar pistool op de mannen gericht.
De ene man dook achter de auto. De andere trok een pistool.
Maar voordat hij zich kon omdraaien en kon schieten, had Brown hem al neergeschoten met twee korte salvo’s van haar pistool.
Even later werd ze door een enorm gewicht gevloerd. ‘Wel verd...’ hijgde ze.
De kogels vlogen vlak boven haar hoofd langs.
De man die achter de auto was gedoken, schoot op hen met een ak-47-aanvalsgeweer.
Decker, die Brown had gevloerd zodra hij zag dat de ak op haar werd gericht, liet zich van haar af rollen, richtte zijn pistool en schoot op een paar plaatsen onder de auto. De kreet vertelde hem dat ten minste één van zijn kogels de schutter in de enkel of voet had geraakt.
Terwijl de man naast de auto viel, naar zijn been greep en gilde, leegde Decker zijn magazijn op de smalle ruimte tussen de onderkant van de auto en het asfalt.
Het geschreeuw hield op.
Brown en Decker sprongen op. Toen ze naar de auto renden en om de achterkant keken, bewoog de man zich niet meer. Hij lag in een plas bloed met de ak naast zich. Decker knielde naast hem, maar de man bleef roerloos liggen.
Brown wees naar de ingangswond aan de zijkant van het hoofd van de man. ‘Jij hebt hem in zijn been geraakt, maar dit was het dodelijke schot. Goed gericht,’ zei ze koel.
‘Ik richtte niet, ik probeerde alleen hem ergens te raken,’ zei een bleke Decker.
‘Nou, het is beter om geluk te hebben dan dood te zijn.’
Decker stond op en opende snel de kofferbak van de auto.
Tomas Amaya was geboeid en probeerde zichzelf te bevrijden. Er was een doek voor zijn mond gebonden.
Decker maakte zijn boeien los en hielp hem uit de kofferbak.
Amaya wankelde en haalde moeizaam adem. Decker zag de paarsachtige bult op zijn voorhoofd en zei: ‘Ga zitten, voordat u bewusteloos raakt.’
Eerst leek het alsof Amaya wilde protesteren, maar toen deed hij wat Decker had gezegd en ging op het asfalt zitten.
Toen dacht Decker opeens ergens aan. ‘Danny! Waar is Danny?’
‘Bij een vriendje,’ mompelde Amaya. ‘Hij is... mijn hijo is oké.’
‘Wie is Danny?’ vroeg Brown.
‘Zijn zoontje van elf.’
Brown knikte en zei: ‘Wilt u dit melden?’
Decker pakte zijn telefoon en belde Bogart. In één efficiënte minuut vertelde hij wat er was gebeurd. ‘Kun je de plaatselijke politie sturen?’
Bogart zei: ‘Zal het meteen doen. Ik zie je over een halfuur. Weet je zeker dat je in orde bent?’
‘Wij zijn oké.’
‘Wij? Bedoel je Jamison?’
‘Nee. Agent Brown is hier bij me.’
‘Juist,’ zei Bogart, die er duidelijk niets van begreep. ‘Nou, dat moet je me allemaal later maar uitleggen.’
Decker verbrak de verbinding en keek Brown aan. ‘Bedankt voor de hulp.’
‘Jezus, Decker, u hebt mijn leven gered. Ik had die ak helemaal niet gezien. Als u me niet had gevloerd, was ik nu ook onderweg naar het mortuarium.’
Decker keek naar Amaya. ‘Meneer Amaya, de politie komt eraan. U zult hun moeten vertellen wat er aan de hand is.’
Amaya zei niets, en weigerde Decker aan te kijken.
Decker keek gefrustreerd naar Brown. ‘Hij is niet erg coöperatief geweest. Zal mijn lot wel zijn in dit leven,’ zei hij.
Voordat Brown iets kon zeggen, kwam Jamison eraan. Toen ze zag wat er aan de hand was, begon ze te rennen en vroeg: ‘Decker, wat is er verdomme gebeurd?’
‘Ach, een gewone dag in deze wijk,’ zei hij en hij werd zelfs nog bleker. Toen liep hij opeens in de richting van het gebouw.
‘Wacht even, wat ga je doen?’ vroeg Brown.
Zonder zich om te draaien zei hij: ‘Een cheeseburger uitkotsen.’