30

Het was bijna zeven uur toen ze bij het huis van de Dabneys aankwamen. Er stonden een paar auto’s op de ronde oprit; waarschijnlijk huurauto’s die de dochters gebruikten nu ze hier waren. Het huis leek donker, er brandde alleen licht op de voorveranda.

Mars was met hen meegegaan. Ze waren er in zijn auto naartoe gereden, omdat hij en Decker natuurlijk niet in Jamisons auto pasten. Maar Mars bleef in de auto wachten, terwijl zij naar het huis liepen.

Decker klopte op de voordeur, maar niemand deed open.

‘Zou de huidhoudster er al zijn?’ vroeg Jamison.

‘Ik weet niets van een huishoudster,’ zei Decker.

Ze draaiden zich weer om naar de deur toen ze voetstappen hoorden.

Jules Dabney deed open, gekleed in een trainingsbroek en een gw-trui. Ze droeg haar haar in een paardenstaart en was blootsvoets. Ze keek hen aan en zei kwaad: ‘Jezus, het is wel een beetje vroeg, weet je.’

‘Is uw zus Natalie hier?’ vroeg Decker.

‘Ja, maar ze ligt te slapen.’

‘We willen haar spreken.’

‘Kan dit niet wachten?’

‘Als het kon wachten, zouden we hier niet zo vroeg zijn.’

‘Luister, ik sta erop...’

Decker liet zijn fbi-badge zien en zei: ‘We moeten haar spreken.’

Jamison ging voor hem staan. ‘Zeg maar tegen uw zus dat we met haar over Corbett willen praten.’

‘Corbett? Gaat het goed met hem?’

‘Zeg dat nu maar gewoon tegen haar. Als ze dan nog steeds niet met ons wil praten, gaan we weg en komen later terug.’

Jules aarzelde en sloot de deur. Ze hoorden haar weglopen.

Terwijl ze stonden te wachten, kwam er een kleine Kia-suv aan en stopte op de oprit. De huishoudster, een oudere zwarte vrouw die Decker en Jamison tijdens een eerder bezoek hadden gezien, stapte uit en liep knikkend en glimlachend langs hen heen. Ze deed de voordeur open met een sleutel en liep naar binnen.

Jamison keek op haar horloge. ‘Oké, nu weten we het. De huishoudsters van de rijken komen precies om zeven uur.’

Nadat er nog een paar minuten waren verstreken, werd de deur weer geopend door Natalie. Ze droeg een lange ochtendjas, haar haar was sliertig en aan één kant plat, en haar ogen waren bloeddoorlopen. ‘Jules zei dat u over Corbett wilde praten?’

‘Mogen we binnenkomen?’ stelde Jamison voor.

‘Goed dan,’ zei ze nors. Ze stapte achteruit en zij liepen langs haar heen. Ze ging hen voor naar de bibliotheek en deed de deur achter hen dicht. Decker en Jamison gingen op de bank zitten en zij tegenover hen.

Natalie weigerde hen aan te kijken, maar keek naar de vloer. ‘Mijn moeder is nog niet op.’

‘Dat is prima, we hoeven haar niet lastig te vallen,’ zei Jamison en ze keek naar Decker.

Hij zei: ‘We weten het van die gokschulden. We weten ook hoe uw vader aan het geld kwam om die af te betalen.’

‘O mijn god!’ Natalie sloeg haar handen voor haar gezicht en begon te huilen.

Jamison stond op, liep naar haar toe en ging naast haar zitten. Ze sloeg een arm om Natalies trillende lichaam en keek boos naar Decker.

Natalie hapte naar adem.

‘Gaat het?’ vroeg Jamison.

Natalie haalde een inhaler uit haar zak en nam twee korte pufjes, waarna haar ademhaling algauw rustiger werd. ‘Nu wel. Astma,’ zei ze en ze liet de inhaler zien. ‘We hebben het allemaal, behalve mijn vader. Dat hebben we van onze moeder.’ Ze leunde achterover in haar stoel, sloot haar ogen en haalde diep adem.

Jamison ging weer naast Decker zitten en fluisterde: ‘Volgens mij moet je het rustig aan doen.’

Decker wachtte tot Natalie weer tot rust was gekomen.

Ze ging langzaam rechtop zitten, wreef haar ogen droog met de ceintuur van haar ochtendjas en keek hem aan. ‘Ik wist niet tot wie ik me anders moest wenden,’ zei ze schor. ‘Ze wilden hem vermoorden. Ze wilden ons allemaal vermoorden.’

‘Wist u het, van dat gokken?’ vroeg Decker.

‘Ik wist niet hoe erg het was. En ik wist niet dat hij contact had met die moordlustige lui.’

‘Weet u zeker dat hij het niet weer zal doen?’ vroeg Jamison.

‘Deze zaak heeft Corbett de stuipen op het lijf gejaagd. Bovendien kan het me op dit moment niet echt iets schelen. Ik ga van hem scheiden. Door hem ben ik mijn vader verloren. Ik haat hem. Ik haat alles aan hem. Ik ga terug naar de vs met mijn dochter. Ik moet alleen nog een woning zoeken.’

‘Weet u hoe uw vader aan het geld kwam?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Ik weet dat mijn ouders heel rijk zijn, maar het was zo’n enorm bedrag.’

‘Tien miljoen, hoorden we,’ zei Decker.

Ze knikte. ‘Volgens mij had hij niet zoveel geld in contanten. Maar misschien als ze het huis en een paar andere dingen verkochten...’

Decker zei: ‘En u verwachtte dat uw vader dat zou doen? Alles wat hij had verkopen? Alles waarvoor ze hadden gewerkt?’

‘Ik... ik weet het niet. Ik denk dat ik niet weet wat ik verwachtte dat hij zou doen.’ Ze zweeg even. ‘Als ik als kind in de problemen kwam, maakte mijn vader het altijd weer in orde. Altijd. Hij zorgde er altijd voor dat het weer goed kwam. Ik denk... ik denk dat ik daaraan gewend was geraakt.’

Decker zei streng: ‘Dat kan als je van je fiets valt of verdrietig bent als iemand je uitscheldt. Maar je bent geen kind meer, Natalie.’

Ze keek hem echt aan. ‘Dat weet ik. Ik hoef geen preek van de fbi, oké?’

‘Dus hij heeft u niets verteld over hoe hij aan het geld wilde komen?’

‘Nee. Hij zei alleen tegen me dat hij het wel zou regelen.’

‘Hoe is het geld verstuurd?’ vroeg Jamison.

‘Volgens mij heeft hij het overgemaakt. Maar dat weet ik niet zeker. Ik weet alleen dat het was ontvangen, dat vertelde Corbett me. Hij was ontzettend opgelucht.’

‘Dat geloof ik meteen,’ zei Decker ruw. ‘Dus toen u het hoorde van uw vader, wat dacht u toen wat er was gebeurd?’

‘Ik wist niet wat ik moest denken. Ik dacht dat hij misschien was doorgedraaid of zo. Toen Jules me belde, was ze heel rustig en zakelijk. Zoals altijd,’ voegde ze er spottend aan toe. ‘Maar het enige wat ik ervan begreep was dat mijn vader dood was, dat hij zichzelf had doodgeschoten. Ik wist niet eens dat hij die vrouw had doodgeschoten voordat ik hier was, ook al zei Jules dat ze het me wel had verteld. Ik denk dat ik dat deel van het verhaal niet zo koelbloedig en efficiënt had verwerkt als mijn grote zus.’

‘Denkt u dat wat hij deed iets te maken had met hoe hij aan het geld is gekomen?’ vroeg Jamison.

Natalie knikte. Ze zag er ellendig uit en weer rolden de tranen over haar wangen. ‘Ik dacht dat het wel iets met elkaar te maken móést hebben. En ik dacht ook dat het mijn schuld was. Ik heb veel gedronken tijdens de vlucht vanuit Frankrijk. En hier ben ik blijven drinken. Van daarvoor en daarna kan ik me niet veel herinneren.’

‘Daar had uw familie heel veel aan, dat weet ik zeker,’ zei Decker streng.

‘Hé,’ snauwde ze. ‘Ik ben er niet trots op, oké? Bewaar die arrogante houding dus maar voor iemand anders. En als u ermee doorgaat, doe ik niets om u te helpen.’

Decker leunde naar voren. ‘Laat ik het even heel duidelijk uitleggen, zodat u begrijpt wat er op het spel staat, dame. Ik ben hier niet om om gunsten te vragen. Uw vader heeft landverraad gepleegd om aan het geld te komen waarmee Corbetts gokschulden konden worden afbetaald.’

Natalie trok bleek weg en haar mond viel open. Ze zag eruit alsof ze moest overgeven.

Decker negeerde dat en vervolgde: ‘Dus daardoor bent u, en dat is nog heel zacht uitgedrukt, medeplichtig aan landverraad. En u hebt u niet vrijwillig gemeld met deze informatie die, in elk geval gedeeltelijk, verklaart waarom uw vader heeft gedaan wat hij deed. Dat is belemmering van de rechtsgang. Als u die twee dingen optelt bij enkele andere misdrijven, die iedere competente openbaar aanklager kan bedenken, hoeft u zich nadat u van Corbett bent gescheiden absoluut geen zorgen meer te maken over het zoeken van een huis, want dan wordt uw huisvesting voor de rest van uw leven verzorgd door de federale overheid.’

‘O mijn god!’

Voordat ze hysterisch werd, zei Decker: ‘Maar als u meewerkt, gebeurt dat misschien niet.’

‘Wat wilt u dat ik doe?’ flapte ze eruit.

‘Iemand voor wie ik heel veel respect heb, denkt dat uw vader u misschien iets heeft verteld wat ons kan helpen.’

‘Zoals?’

Decker zei: ‘Volgens mij bent u de jongste.’

‘Inderdaad. Hoe weet u dat?’

‘U zei dat uw vader alles voor u regelde. En u zei dat Jules een en al zakelijkheid was. Zij is de oudste, degene die de leiding neemt.’

Natalie knikte.

‘Dus u en uw vader hadden een speciale band.’

‘Dat klopt.’

‘U vloog hiernaartoe en ging met hem mee naar de dokter, nietwaar?’

Natalie zei: ‘Hij... hij belde me en vertelde dat hij dacht dat hem iets mankeerde, iets ernstigs. Hij zei dat hij het aan niemand anders had verteld, en me nodig had.’ Ze zweeg en vermande zich. ‘Hij wilde dat ik met hem meeging om een definitieve diagnose te krijgen. Hij stuurde me het geld voor een ticket.’

‘Dus u bent gegaan?’ vroeg Jamison.

Ze wreef in haar ogen, haalde een tissue uit de zak van haar ochtendjas en snoot haar neus. ‘Ja. En ze bevestigden dat hij een niet-operabele hersentumor had, fase vier. Ze zeiden dat hij niet lang meer normaal kon functioneren.’

‘Wat zei uw vader toen?’

‘Dat hij geen behandelingen wilde ondergaan. Daardoor zou hij een paar weken of een maand extra krijgen, maar dat wilde hij niet. Hij wilde het aan mijn moeder vertellen en we hebben besproken hoe hij haar het nieuws zou vertellen.’

‘Heeft hij met u nog gesproken over andere dingen die hij van plan was?’ vroeg Decker.

Natalie keek hen beiden aan, voordat ze haar blik op Decker liet rusten. ‘Als u bedoelt of hij me heeft verteld dat hij een paar weken later iemand wilde doodschieten en daarna zelfmoord wilde plegen, nee. Dat zou ik nooit voor mezelf hebben gehouden.’

‘Maar heeft hij iets gezegd wat achteraf gezien misschien een aanwijzing was voor wat hij van plan was? Iets wat u toen misschien niet begreep, want dat kan belangrijk zijn.’

Natalie dacht even na. Ze wreef in haar ogen en zei: ‘Op een avond hebben we met elkaar gepraat. Hij belde me volkomen onverwacht op in Frankrijk.’

‘Wanneer?’

‘Ongeveer een week geleden.’

‘Vertel verder,’ zei Decker.

‘Ja, toen zei hij dat hij het mijn moeder en de anderen nog niet had verteld, maar dat nog wel van plan was. En toen zei hij: “Je denkt dat je iemand al heel lang kent, maar dan blijkt dat je diegene helemaal niet kent. En voordat je het weet, is het te laat.’’

‘Hebt u hem gevraagd wat hij daarmee bedoelde?’ vroeg Jamison.

‘Ja, dat probeerde ik tenminste. Ik dacht dat hij misschien pijnstillers slikte en enigszins in de war was. Maar voordat ik iets kon zeggen, zei hij dat hij van me hield en verbrak de verbinding. Dat was de laatste keer dat ik iets van hem hoorde.’ Ze boog haar hoofd en begon zacht te huilen. Even later keek ze op en vroeg: ‘Moet dit allemaal bekend worden? Moeten mijn moeder en zussen dit weten?’

‘Op dit moment zie ik niet hoe we dat geheim kunnen houden,’ zei Decker.

Terwijl ze het huis verlieten, keek Jamison Decker aan. ‘Wat denk jij hiervan?’

‘Ik denk dat Walter Dabney het heel letterlijk bedoelde.’