6

‘Invaldocente?’ vroeg Decker.

Hij keek om zich heen in Anne Berkshires appartement op de bovenste verdieping van een luxe appartementengebouw tegenover het Reston Town Center.

Milligan knikte. ‘Dat staat in haar dossier.’

‘Jij kent deze wijk beter dan ik. Hoeveel kost zo’n appartement, denk je?’

Milligan keek om zich heen. Het had hoge ramen, hoge plafonds, hardhouten vloeren, ruim vierhonderdvijftig vierkante meter, professioneel ingericht met een weids uitzicht over het gebied, en een privébalkon met een hottub.

‘Twee tot drie miljoen, misschien meer.’

‘En het management zegt dat haar Mercedes sl600 in de ondergrondse parkeergarage staat.’

‘Die kost meer dan honderdduizend dollar,’ zei Milligan.

‘Had ze een vermogen geërfd?’

‘Dat weet ik niet. Dat moeten we uitzoeken.’

‘Hoe lang werkte ze al als docente?’

‘Ze was al vier jaar invalkracht.’

‘En daarvoor?’

‘Ze heeft drie jaar in Atlanta gewoond.’

‘Wat deed ze daar?’

‘We hebben geen beroep, alleen een adres.’

‘En daarvoor?’

‘Seattle.’

‘Dus ook daar geen baan?’

‘Niet dat we konden vinden.’

‘En daarvoor?’

‘Verder hebben we niets over haar gevonden.’

‘Hoever gaat dat dossier terug?’

‘Alles bij elkaar zo’n tien jaar.’

‘Maar ze was bijna zestig. Dus toen was ze eind veertig. Hoe zit het met de jaren daarvoor?’

‘We hebben niets kunnen vinden. Maar daar hebben we ook nog niet veel tijd voor gehad. We ontdekken echt wel meer, en dan weten we misschien ook meer over het geld. Misschien is ze gewond geraakt door een ongeluk en kreeg ze daarom een grote schadevergoeding. Of misschien door een medische fout. Verdomme, misschien had ze de loterij wel gewonnen.’

Decker leek niet overtuigd.

‘Ze was heel netjes,’ zei Milligan.

‘Volgens mij heet dit minimalistisch,’ zei Decker, omdat hij weinig meubels en decoraties zag.

Hij liep een slaapkamer in en keek in de kasten. ‘Vier paar schoenen, een paar handtassen en zo. Geen sieraden voor zover ik kan zien. En geen kluis waarin ze die zou kunnen bewaren.’ Hij keek Milligan aan. ‘Wij waren zeker niet rijk, maar volgens mij had mijn vrouw dertig paar schoenen en ongeveer evenveel handtassen. En ze had ook wat sieraden.’

Milligan knikte. ‘Mijn vrouw ook. Denk je dat Berkshire iets eenmaligs was, of is het iets anders?’

‘Ik heb ook geen enkele foto gezien. Niet van Berkshire zelf, maar ook niet van familie of vrienden. Niets. Weet je, dit hele appartement lijkt wel een modelwoning. Ik durf te wedden dat ze het gemeubileerd heeft gekocht en dat niets hier zelfs maar van haar is.’

‘Wat zegt ons dat?’

‘Dat ze misschien niet was wie ze leek te zijn.’

‘Denk je dat Dabney haar kende?’

‘Misschien. En hebben we al bevestigd gekregen dat ze onderweg was naar de fbi? Dat nam ik alleen maar aan door waar ze was, maar nu hebben we meer nodig dan alleen aannames.’

‘We hebben bevestigd gekregen dat ze geen afspraak had met iemand in het Hoover. En bezoekers die voor een rondleiding komen, moeten van tevoren een aanvraag indienen zodat het Bureau een achtergrondcheck kan doen. En zo’n verzoek heeft ze niet ingediend.’

Decker ging op het bed zitten en keek om zich heen. ‘Ze vertrekt hier, gaat eerst naar het hospice en daarna naar het centrum. In haar handtas zat een metrokaartje, waaruit blijkt dat ze ongeveer tien minuten voordat ze werd vermoord is uitgestapt bij de Federal Triangle.’

‘En ze is gezien op een van de bewakingscamera’s toen ze dat station verliet.’

‘En toen schoot Dabney haar dood.’

Milligan keek Decker aan. ‘Als hij van plan was haar dood te schieten, hoe wist hij dan hoe laat ze daar zou zijn? Of dát ze daar zou zijn?’

‘Misschien was híj de reden dat zíj daar was,’ opperde Decker.

‘Wat? Dat hij contact met haar heeft gehad en tegen haar zei dat ze hem voor het fbi-gebouw moest ontmoeten?’

‘Misschien.’

‘We zullen haar telefoon, e-mail, sms’jes, fax, alle gebruikelijke communicatiekanalen controleren om te zien of we ergens een link kunnen vinden.’

‘Misschien hebben ze die afspraak met elkaar gemaakt terwijl ze elkaar zagen. Als dat zo is, vinden we misschien niets zwart-op-wit. Als hij niet daar met haar had afgesproken, zijn er maar twee andere logische verklaringen. Hij wist om de een of andere reden dat ze daar zou zijn of...’

‘... of het was toeval,’ maakte Milligan zijn zin af. ‘En dan had hij zomaar iemand anders dan Berkshire kunnen doodschieten.’

‘En als dat zo was, waarom dan? Waarom zou je een onbekende op zo’n willekeurige manier vermoorden? Behalve als die vent stapelgek was?’

Milligan schudde zijn hoofd. ‘Ik heb geen idee.’

Decker stond op en liet een stel autosleutels zien. ‘Deze zijn van de Mercedes. Ze lagen in een la in haar kast. Laten we die maar eens bekijken.’

De Mercedes was een cabriolet en stond op een beschutte plek vlak bij de liften. Decker gebruikte de afstandsbediening om de auto van het slot te doen, waarna Milligan hem grondig doorzocht. Het interieur van de auto was iets te klein voor de grote Decker om zich goed te kunnen bewegen. Milligan gaf Decker een pakje uit het handschoenenvakje en ging verder met zijn zoektocht.

Een halfuur later stapte Milligan uit en schudde zijn hoofd. ‘Ruikt alsof hij zo van de dealer komt.’

Decker hield de envelop omhoog die Milligan hem had gegeven. ‘Volgens de autopapieren is hij net drie jaar oud. Kijk eens naar de kilometer­stand.’

Dat deed Milligan. ‘Zo’n achtduizend kilometer.’

‘Ze heeft er dus amper in gereden. Ik vraag me af hoe ze naar haar werk ging. Met het openbaar vervoer?’

‘Er is geen metrostation op loopafstand van hier, en ook niet waar zij als docente werkte. En waarom zou je de bus nemen als je met dit schatje kunt rijden?’

‘Die vraag moeten we maar noteren als eentje waar we nu geen antwoord op hebben.’

Milligan sloot het portier en Decker sloot de auto weer af met de afstandsbediening.

Milligan keek op zijn horloge. ‘Het wordt al laat. Waar gaan we nu naartoe?’

‘Naar een andere man die op sterven ligt,’ zei Decker.