23

De volgende ochtend keek Decker, met zijn pistool in de holster, Danny en zijn vader na die wegreden. Daarna liep Decker terug naar zijn appartement, trok zijn sportkleding aan, ging weer naar beneden en ging hardlopen.

Hij rende langs de oever waar zeemeeuwen duikvluchten maakten en weer opvlogen, en de golven het afval van de rivieroevers meesleurden. Decker rende door, zwetend en hijgend, tot hij niet meer kon. Uienringen en frietjes kwamen omhoog in zijn keel.

Hij bleef staan en wachtte een paar minuten voordat hij aan de coolingdown begon, zodat zijn bloeddruk en hartslag weer konden normaliseren, en stretchte zijn vermoeide spieren. Daarna begon hij te lopen. De zon was al op en hij zag mensen die hun huis verlieten, in hun auto stapten of gingen lopen.

Hij had het probleem van de Amaya’s uit zijn hoofd gezet en concentreerde zich nu weer op het onderzoek van de zaak-Dabney/Berkshire. Hij ging op een bankje zitten, keek uit over de rivier en sloot zijn ogen.

Er waren veel te veel vragen en, op dit moment, feitelijk geen antwoorden.

Harper Brown had hun verteld dat Dabney geheimen had verkocht om zijn gokschulden te kunnen betalen. Dat kon wel of niet waar zijn.

Maar wat de dia hun niet kon vertellen, was waarom hij juist Berkshire had vermoord.

Berkshires verleden zat vol hiaten, onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Een moordslachtoffer met zo’n soort verleden? Er móést een link tussen hen zijn. En dat wat ervoor had gezorgd dat Dabney haar vermoordde, móést iets met haar verleden te maken hebben. En als dat zo was, móést Dabney een soort relatie met haar verleden hebben. Nu moesten ze alleen nog ontdekken wat Berkshires verleden echt was.

Decker stond op, en zijn vermoeide benen trilden een beetje. Met snelle pas liep hij terug naar het appartement en hij zag dat Jamison aan de keukentafel een kop koffie zat te drinken en naar buiten keek. Decker pakte een flesje water uit de koelkast en ging tegenover haar zitten.

‘Goed getraind?’ vroeg ze zonder hem aan te kijken.

‘Elke training waarbij ik geen hartaanval krijg is een goede training voor mij.’

Ze glimlachte even en keek weer naar haar kopje.

‘Is er iets?’ vroeg Decker.

‘Ik denk niet dat je het zou begrijpen.’

‘Fijn dat je me het voordeel van de twijfel geeft.’

Ze keek hem aan. ‘Ik geef je altijd het voordeel van de twijfel.’

Hij keek haar onderzoekend aan. ‘En het resultaat was steeds een teleurstelling, bedoel je dat?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik weet wel dat je zo in elkaar zit. Je kunt er niets aan doen...’ Haar stem stierf weg.

‘Ik kan er niets aan doen dat ik de meeste dingen niet signaleer?’

‘Als je het zo wilt noemen.’

Hij leunde achterover en speelde met zijn flesje. ‘Gisteravond herinnerde ik me iets wat ik was vergeten.’

‘Ik dacht dat je nooit iets vergat.’

‘Ik ben geen computer, Alex!’

Het bleef heel lang stil, maar toen zei ze: ‘Dat weet ik. Sorry. Zo bedoelde ik het niet.’

Decker wreef over zijn hoofd en zweeg.

‘Wat herinnerde je je?’ vroeg ze.

‘Dat mijn dochter van oranje ijslolly’s hield.’

Jamison leek verbaasd. ‘Ik dacht dat je iets over de zaak bedoelde.’

Hij keek haar strak aan. ‘Ik ben geen computer en ik denk niet alleen maar aan zaken, Alex.’

Ze leek geschokt door zijn opmerking en zuchtte toen. ‘Ik blijf maar de verkeerde dingen zeggen, hè?’ Ze zweeg even en zei toen: ‘Het spijt me, Amos. Als kind was ik ook gek op ijslolly’s. Vertel me eens wat meer over Molly?’

Hij wendde zijn blik af. ‘Als ik thuiskwam van mijn werk zat ze vaak op de trap voor het huis met een ijslolly. En dan hield ze er eentje achter haar rug en gaf die dan aan mij. Ze had dus zitten wachten tot ik thuiskwam.’

‘Waarom was je dat vergeten, denk je?’ vroeg Jamison met een geïnteresseerde blik.

Hij nam een slokje water voordat hij antwoord gaf. ‘Misschien omdat ik zo gefocust ben op de vraag waarom mensen elkaar willen vermoorden. Mijn hersens hebben niet de bandbreedte voor persoonlijke dingen.’

Jamison pakte zijn hand. ‘Dat zou ook kunnen betekenen dat iets van wie je was terugkomt.’

‘Ik weet niet of dat mogelijk is.’

‘Maar je weet ook niet dat het níét mogelijk is.’ Even zweeg ze. ‘Todd vertelde me over dat hospice.’

‘Bedoel je dat ik er een puinhoop van heb gemaakt?’

‘Nee, dat je terugliep naar Dorothy Vitters en haar kussen verplaatste. En tegen haar zei dat het je speet.’

‘Ik was me er niet van bewust dat hij dat heeft gezien of gehoord.’

‘Wel dus.’

‘Zij vond het niet belangrijk, ze sliep.’

‘Dat maakt niet uit, Amos. Jíj zou het belangrijk moeten vinden.’

‘Ik heb gisteren weer contact opgenomen met het hospice. Dorothy Vitters is een uur nadat wij haar verlieten overleden.’

Jamison trok haar hand terug. ‘Dat was slechts een kwestie van tijd, denk ik.’

‘Weet je, ik zag haar als marineblauw toen ik binnenkwam. Maar toen ik wegging...’ Hij zweeg.

‘Wat?’ vroeg Jamison.

‘Toen ik wegging, zag ik haar veranderen in felblauw, wat ik met de dood associeer. En een uur later was ze dood.’

‘Ze was stervende, Amos. Dat wisten je hersens en die reageerden daar dus op. Het is niet zo dat je iemands dood kunt voorspellen.’

‘Dat weet ik, maar toch was het... vreemd.’

‘Dat snap ik,’ zei ze meelevend.

Hij keek naar haar. ‘Ik weet dat ik niet... normaal ben, Alex.’

‘Niemand is normaal,’ zei ze.

‘Juist, maar ik ben meer niet normaal dan de meeste mensen.’

‘Maar daardoor ben je juist heel goed in wat je doet.’

‘Ja, maar is dat een eerlijke ruil?’

‘Sommige mensen zouden vinden van wel.’

Even zaten ze bij elkaar zonder iets te zeggen.

Toen zei hij: ‘Soms herinner ik me wie ik vroeger was, Alex. Alleen kan ik die man niet weer zijn. Dat weet ik.’ Voordat ze kon antwoorden, stond hij op. ‘Ik ga me douchen en andere kleren aantrekken.’

Ze keek naar hem op. ‘Oké. Ik ook.’

‘Heeft Virginia Cole al contact met je opgenomen over die docente die bevriend was met Berkshire?’

‘Nog niet. Ik kan haar daar vandaag wel even over bellen.’

‘We zijn al een tijdje bezig met Berkshires kant van de zaak, maar zonder resultaat. Dus moeten we ons maar weer op Walter Dabney richten. We moeten uitzoeken waar die reis van hem naartoe ging.’

‘Denk je dat dat belangrijk is?’

‘Hij is ergens naartoe gegaan en kwam anders terug. Ik wil graag weten waardoor.’

 

* * *

 

Ellie Dabney zat in haar keuken naar buiten te staren toen de huishoudster Decker en Jamison binnenliet.

‘Zijn uw kinderen hier nog?’ vroeg Decker.

‘Ja, maar ze zijn weg om de laatste dingen voor de begrafenis te regelen. Ik lijk gewoon niet in staat...’

‘Is uw dochter uit Frankrijk er al?’ vroeg Jamison.

‘Natalie is gisteren gekomen. Ze is niet met de anderen meegegaan. Ze ligt boven te slapen. Jetlag. En...’ Weer maakte ze haar zin niet af.

‘Juist,’ zei Decker en hij ging tegenover haar zitten.

Ellie Dabney leek wel twintig jaar ouder. Haar gezicht was slap, haar haar was onverzorgd en haar lange atletische lichaam was in elkaar gezakt. Decker vroeg zich af of ze haar antidepressiva wel had ingenomen.

Jamison ging naast haar zitten. ‘Ik weet dat dit ongelofelijk zwaar voor u is.’

‘Is dat zo?’ vroeg Ellie. ‘Hebt u een man die iemand heeft vermoord en zichzelf daarna heeft doodgeschoten?’

‘Nee, dat niet. Ik wilde alleen...’

‘Ik begrijp wat u wilde doen. Neem me niet kwalijk. Ik kan gewoon niet...’ Ze schudde haar hoofd.

‘Is er al iemand anders bij u op bezoek geweest?’ vroeg Decker.

‘Zoals?’

‘Andere federale agenten?’

Ellie schudde haar hoofd. ‘Nee, verwacht u dat dan?’

‘Het is mogelijk.’ Decker boog zich over de tafel heen naar haar toe. ‘Wist u dat uw man misschien een gokprobleem had?’

‘Een gokprobleem?’ vroeg Ellie spottend. ‘Walt kende het verschil niet eens tussen een dobbeltafel en een roulettewiel.’

‘Waarop baseert u dat?’

‘Zei iemand dat hij een gokprobleem had? Iemand op het werk?’

‘Nee, niet op het werk.’

‘Wie dan wel?’

‘Dat kan ik u niet vertellen. Maar als ik u goed begrijp, denkt u niet dat dat mogelijk is?’

‘Volgens mij heeft Walt zelfs nog nooit een lot gekocht. Hij vond dat belachelijk. Net zoiets als je geld door de wc spoelen.’

‘Hebt u onlangs nog contact met uw bank opgenomen? Gecontroleerd of er geld ontbrak? Of hebt u misschien een financieel manager?’

‘Inderdaad. En hij belde gisteren om zich even te melden en te vragen of ik iets nodig had. En hoewel we niet over zaken hebben gesproken, ken ik hem al heel lang en als er problemen waren met ons geld dan had hij me dat zeker verteld.’

Decker keek Jamison aan. ‘Oké, dat is goed om te weten.’

‘Waarom zou iemand denken dat Walt een gokker was?’

‘Ze dachten dat hij het geld misschien nodig had.’

‘Waarom? Kijk eens om u heen. Het is niet zo dat we arm zijn.’ Meteen nadat ze dat had gezegd, werd ze rood en zag eruit alsof ze zomaar weer in huilen kon uitbarsten.

Decker wilde iets anders zeggen, maar Jamison kneep in zijn arm en zei: ‘U hebt helemaal gelijk. Dank u wel. Dan gaan we nu maar.’

Terwijl ze naar de voordeur liepen, keek Decker omhoog. Boven aan de trap stond een jonge vrouw in een lang T-shirt. Haar gezicht was rood, waarschijnlijk van het huilen. Ze was op blote voeten en keek met een hopeloze blik naar beneden naar Decker.

Decker rende naar boven, met Jamison op zijn hielen. Hij nam de vrouw in zijn armen voordat ze viel en tilde haar op.

Jamison zei: ‘Dit zal Natalie zijn. Die deur staat open. Misschien is dat haar slaapkamer. Gaat het wel met haar?’

‘Ze is dronken,’ zei Decker toen hij haar adem rook.

Jamison hield de deur open.

Decker liep langs haar heen en legde Natalie op het onopgemaakte bed. Hij keek rond en zag een koffer tegen de muur staan. Hij raakte het label aan dat er nog aan hing. ‘Charles de Gaulle Airport. Oké, dat bevestigt dat dit Natalie is, de dochter die in Frankrijk woont.’

Hij keek naar Natalie. Toen pas zag hij dat ze twee tenen van haar rechtervoet miste.

‘Weet je zeker dat het goed met haar gaat?’ vroeg Jamison.

‘Tot ze een kater krijgt.’

Ze draaiden zich om en zagen Ellie in de deuropening staan. ‘Ik regel het nu wel.’ Ze stuurde hen weg en wilde de slaapkamerdeur achter hen dichtdoen. ‘Dit heeft ons gezin echt verwoest,’ zei ze.

‘Dat geloof ik meteen,’ zei Decker.

Terwijl ze het huis verlieten, zei Jamison: ‘Dus misschien heeft die arrogante juffrouw Harper Brown tegen ons gelogen. Misschien had Walter Dabney helemaal geen gokprobleem.’

Decker liep naar Jamisons auto en bleef ernaast staan, terwijl hij naar het huis keek zonder het echt te zien.

‘Wat is er, Decker?’

Decker gaf geen antwoord, vanwege de beelden in zijn hoofd die voorbijschoten. Hij ging van het eerste naar het laatste beeld, en weer terug. Toen keek hij Jamison aan en zei: ‘Brown vertelde ons dat Dabney geheimen verkocht.’

‘Juist. Om zijn gokschulden te betalen.’

‘Ze heeft helemaal niet gezegd dat het zíjn gokschulden waren.’