60
Decker zat op de tribune.
Melvin Mars zat naast hem.
Ze waren bij het footballveld van een middelbare school in d.c. en keken naar de training van het schoolteam.
‘Die kinderen lijken elk jaar groter,’ zei Mars. ‘Het lijkt wel een universiteitsteam.’
Decker knikte.
Het was bewolkt en het motregende zacht.
‘Ze spelen een pro-setformatie,’ zei Decker. ‘Iedereen wil tegenwoordig bij de nfl.’
‘Volgens mij zouden een heleboel van deze kinderen al blij zijn als ze kunnen studeren,’ zei Mars.
‘Daar heb je misschien wel gelijk in.’
‘Dus je belde me om naar de training van een schoolteam te kijken?’
‘Ik heb met Harper Brown gepraat,’ zei Decker.
‘O, juist ja.’
‘Laatst ben ik ’s ochtends vroeg naar je hotel gereden toen je je telefoon niet opnam.’
‘Toen zag je haar vertrekken?’
‘Ja.’
‘Dat heeft ze me verteld. Ze vertelde me ook dat Alex die man heeft doodgeschoten. Verdomme! Hoe gaat het met haar?’
‘Het komt wel weer goed.’ Decker zweeg even. ‘Dus jij en Harper Brown?’
‘Wat wil je dat ik zeg? Het gebeurde gewoon.’
‘Je bent me geen verklaring verschuldigd, Melvin. Je bent volwassen, je kunt doen wat je wilt.’
‘Dat was al heel lang geleden voor me, Decker.’
‘Spreek je weer met haar af?’
‘Ja, dat ben ik wel van plan.’
‘Fijn voor je.’
‘Meen je dat?’
‘Waarom zou je alleen blijven?’
‘Hé, wacht even! Ik ga haar niet ten huwelijk vragen of zo! We gaan gewoon met elkaar om. We hebben het leuk.’
‘Daar is niks mis mee.’
‘En jij?’
‘Wat is er met mij?’
‘Je zei het net zelf: waarom zou je alleen blijven?’
‘Ik ben niet alleen. Ik heb jou, Alex, Ross en Todd.’
‘Je weet wel wat ik bedoel.’
‘Hé, dat weet ik toch wel. Alex en ik zijn net een oud getrouwd stel. We ruziën veel. Over jou.’
Toen Mars hem vragend aankeek, zei Decker: ‘Lang verhaal. Het korte antwoord is dat we allebei blij zijn voor je.’
‘Bedankt.’
De mannen keken een tijdje naar de spelers.
Mars zei: ‘Hun receiver is supersnel, zeg, met goede bewegingen en goede handen. Zag je die post-route stutter die hij net deed voordat hij scoorde?’
‘Deed me aan jou denken. Jij kon ook altijd gewoon dwars door iemand heen lopen als de moves geen effect hadden.’
‘Ja, maar dat was vroeger.’
‘Heb je al nagedacht over wat je wilt doen?’
‘Zeker, maar ik ben er nog niet uit. Ik leef nu maar gewoon van de ene dag in de andere. Hoe gaat het met jullie zaak?’
‘Een paar nieuwe ontwikkelingen, eerlijk gezegd.’
‘Komt de oplossing al in zicht?’
‘Steeds als het bijna zover is, gebeurt er iets anders en ligt alles weer open.’
Mars klopte Decker op de schouder. ‘Ik heb nog steeds alle vertrouwen in je, bro.’
Decker zei: ‘Wil je iemand leren kennen die gek is op football?’
‘Zeker, wie is dat?’
‘Wacht maar.’
* * *
Een uur later reden ze de parkeerplaats van het Dominion Hospice op.
‘Een hospice?’ vroeg Mars toen ze uitstapten.
‘Kom mee, Melvin.’
Een paar minuten later zaten ze in Joey Scotts kamer.
Mars keek zichtbaar ontredderd naar de jongen, maar Decker zei tegen Joey: ‘Dit is mijn vriend Melvin Mars. Hij was een All-America-running back in Texas en werd lang geleden vierde in de Heisman-race. Hij heeft nooit in de nfl gespeeld, maar hij zou zeker een Hall of Famer zijn geworden.’ Hij wees naar de foto op Joey’s nachtkastje. ‘Net als je vriend Peyton daar.’
‘Wauw,’ zei Joey en hij stak zijn hand uit naar Mars. ‘Leuk kennis met u te maken, meneer Mars.’
Mars’ hand slokte die van de jongen helemaal op toen hij hem zachtjes een hand gaf. ‘Zeg maar Melvin, hoor,’ zei Mars, en hij keek naar Decker.
Decker zei: ‘Joey heeft ook football gespeeld. Zou een verdomd goede speler zijn geworden.’
‘Ja, dat kan ik wel zien,’ zei Mars. ‘Ik durf te wedden dat je heel snel was, Joey. Daar heb je de goede bouw voor.’
Joey knikte. ‘Ik wás ook heel snel.’ Toen hoestte hij en probeerde hij rechtop te gaan zitten.
Mars boog zich naar hem toe om hem te helpen.
‘En ik kon goed werpen. Ik speelde als quarterback bij Pop Warner.’
‘Volgens mij is dat de belangrijkste positie in het veld,’ zei Mars. Hij trok een stoel bij en zette hem naast het bed. ‘Ik herinner me een wedstrijd waarbij we de hele tijd achterstonden. We waren allemaal helemaal ontmoedigd en wisten bijna zeker dat we zouden verliezen. Maar toen zei onze qb na een time-out in de huddle: “Oké, jongens, we gaan deze wedstrijd winnen, want wij zijn elf mannen met maar één doel en niemand kan ons tegenhouden. Ik ga het doen en ik sta achter jullie, kom op dus.” En weet je wat er toen gebeurde?’
‘Wat dan?’ vroeg Joey ademloos.
‘We wonnen die wedstrijd, en elke wedstrijd daarna, inclusief de Cotton Bowl.’ Hij stak een vinger op. ‘Want die ene man geloofde in ons. Meer was er niet voor nodig.’
Joey glimlachte toen Mars zijn vuist ophield zodat Joey zijn vuist ertegenaan kon drukken.
Joey keek naar Decker. ‘Bedankt dat je Melvin hebt meegenomen. Hij is cool.’
‘Ja, dat vind ik ook,’ zei Decker.
* * *
Ze namen afscheid van Joey en liepen terug naar de auto.
Mars vroeg zacht: ‘Dus hij redt het niet?’
‘Kennelijk niet,’ zei Decker.
‘Shit, hij heeft niet eens een kans gekregen op een leven.’
‘Ik weet het,’ zei Decker. ‘Het leven is klote. Heel erg klote.’
Mars keek Decker aan. ‘Dat weten we allebei, denk ik.’
‘Je hebt hem een geweldige dag bezorgd, Melvin.’
‘Hij heeft hetzelfde voor mij gedaan.’
‘Hoe dan?’
‘Daardoor denk ik aan de toekomst, aan wat ik wil gaan doen. Joey krijgt die kans niet. Dus daardoor wil ik mijn leven niet verkloten. Ik bedoel, je krijgt maar één kans, nietwaar?’
Decker knikte langzaam.
Ze stapten in de auto en Mars reed weg. ‘Terug naar jouw appartement?’ vroeg hij.
‘Ja, Alex is thuis. Heb je al plannen voor het avondeten?’
‘Eerlijk gezegd wel.’
‘Brown?’
‘Harper.’
Decker glimlachte. ‘Harper.’
‘Misschien kunnen we een keer met z’n vieren uitgaan.’
‘Daar zijn twee stellen voor nodig, en Alex en ik zijn geen stel. Ik ben meer haar grote broer, haar heel erg grote broer.’
‘Dat weet ik. Ik bedoel gewoon met z’n vieren op stap.’
Mars zette Decker af bij het appartement en reed door.
Decker keek hem nog even na. Hij zag Jamisons auto op de parkeerplaats, dus wist hij dat ze thuis was.
Maar hij ging niet naar binnen. Hij draaide zich om en begon in oostelijke richting te lopen. Twintig minuten later stond hij voor Cecilia Randalls rijtjeshuis.
De politie en de fbi waren bijna klaar met hun onderzoek van het huis. Dankzij zijn badge mocht hij naar binnen. Hij ging in de kleine woonkamer staan en keek om zich heen.
Een forensisch rechercheur van de fbi deed haar tas dicht en keek naar hem. ‘U was hier al eerder, samen met special agent Bogart.’
‘Dat klopt. Wat kunt u me vertellen?’
‘Eén schot in haar achterhoofd. Op slag dood. Ze is gevonden in haar slaapkamer.’
‘Op het bed?’
‘Nee, ernaast.’
‘Was ze eraf gevallen?’
‘Nee, alles wijst erop dat ze geknield naast het bed zat.’
‘Daartoe waarschijnlijk gedwongen door haar moordenaar?’
‘Dat denk ik wel. Ze droeg een lang T-shirt en een pyjamabroek. Haar bed was al beslapen.’
‘Ik begrijp dat er niet was ingebroken. Alle sloten in orde? Ramen?’
‘Allemaal beveiligd. Dit is niet echt een veilige buurt. En omdat ze geen alarminstallatie had, had ze extra sloten op de voor- en achterdeur. En op alle ramen zaten veiligheidspinnen.’
‘Als ze sliep, heeft iemand het slot opengemaakt of had een sleutel.’
‘We hebben de sloten gecontroleerd. Zelfs de beste inbrekerssetjes laten sporen na. We hebben niets gevonden.’
‘Een sleutel dus?’
‘Lijkt er wel op.’
‘Iets gestolen?’
‘Ze had een heleboel prullaria, maar bijna geen sieraden. Geen medicijnen op recept in haar medicijnkastje. Haar portemonnee was er nog, en haar portefeuille, nog met haar creditcards en geld erin.’
‘Geen diefstal dus. Ze kwamen hier alleen om haar te vermoorden.’
‘Ik begreep dat dit verband kan houden met een zaak waar jullie aan werken?’
‘Dat zou heel goed kunnen.’
‘Nou, succes. Ik hoop dat jullie de dader vinden.’
Ik ook, dacht Decker.