45
Toen ze die avond terugkwamen bij hun appartement zat Melvin Mars voor het gebouw op hen te wachten.
‘Waarom ben je niet gewoon naar boven gegaan, Melvin?’ vroeg Jamison. ‘Je hebt een sleutel en de code.’
‘Het is jullie huis, niet het mijne,’ zei Mars glimlachend. ‘Ik wilde niet zomaar naar binnen gaan.’
‘Wij hebben nog niet gegeten. Zullen we ergens gaan eten?’
‘Klinkt goed.’
Toen ze zich omdraaiden, zagen ze dat Harper Brown uit haar auto stapte en snel naar hen toe liep.
‘Ik heb ook gewacht tot jullie terug waren,’ zei Brown. Ze keek naar Mars. ‘Ik wist niet dat jij dat ook deed.’
‘Melvin Mars, dit is agent Harper Brown van de dia.’
Brown leek geïntrigeerd. ‘Melvin Mars, de ex-footballer?’
Mars glimlachte. ‘Dat is niet het woord waarmee de meeste mensen me zouden beschrijven. Meestal is het “Bedoel je Melvin Mars, die vent in de dodencellen in Texas?”’
‘En Decker heeft je vrij gekregen,’ zei Brown.
‘We hebben hem met z’n allen vrij gekregen,’ zei Decker. ‘Melvin zelf ook. Hij was er op het eind ook bij toen we bijna werden opgeblazen. En hij heeft mijn leven hier ook al gered.’
‘Indrukwekkend,’ zei Brown. ‘Ik las ook dat je een leuk bedragje van de overheid hebt gekregen.’
‘Niet meer dan hij verdiende,’ zei Jamison. ‘Sterker nog, geld kan onmogelijk een compensatie zijn voor twintig jaar van zijn leven.’
‘Dat zal ik niet bestrijden. Goed, laten we maar gaan eten, dan kan ik jullie vriend wat beter leren kennen.’
‘Waarom?’ vroeg Decker.
‘In mijn vrije tijd ben ik een heel sociaal iemand, Amos,’ zei Brown.
* * *
Ze zaten aan een tafel midden in een Vietnamees restaurant in d.c. Dat had Brown voorgesteld.
Decker bekeek het menu en zei: ‘Ik herken niet één gerecht op deze kaart.’
‘Ik kan wel voor je bestellen, Amos,’ zei Brown.
Decker liet zijn menukaart zakken. ‘Lijkt me prima. Hebben ze friet?’
Mars gaf Brown zijn menukaart. ‘Ik zit in hetzelfde schuitje als Amos, dus mag je ook wel voor mij bestellen.’
Brown keek naar Jamison. ‘Heb jij al iets uitgekozen, of wil je dat ik ook voor jou bestel?’
‘Ik ben gek op Vietnamees eten,’ antwoordde Jamison met een geïrriteerde klank in haar stem.
Toen de serveerster kwam, bestelde Brown voor hen drieën, in het Vietnamees.
‘Indrukwekkend hoor,’ zei Mars toen de serveerster wegliep. ‘Ik kan me amper redden met Engels.’
‘Kom op, Melvin, je hebt economie gestudeerd aan de universiteit van Texas,’ zei Jamison.
‘Maar de gevangenis is niet bevorderlijk voor je hersencapaciteit. Voor mij tenminste niet. Niet na twintig jaar.’
‘Hebben jullie iets ontdekt in die dossiers van Dabneys bedrijf?’ vroeg Decker aan Brown.
Ze keek even naar Mars. ‘Ik betwijfel of hij de bevoegdheid heeft dit te horen.’
‘Die hebben wij ook niet,’ zei Decker. ‘Je kunt Melvin wel vertrouwen,’ voegde hij eraan toe.
‘Oké. Nee, we hebben niets ontdekt in die dossiers, maar zijn nog steeds op zoek. We hoopten harde bewijzen te vinden, maar hebben niets gevonden. En jullie?’
‘We hebben geen bewijzen gevonden, laat staan harde bewijzen. Maar we hebben wel vragen. Bijvoorbeeld: als Dabney samenwerkte met Berkshire, waarom spraken ze dan vlak bij het Hoover Building met elkaar af? Hij had voor die ochtend een bespreking gepland. En als ze een spion was, lijkt het me onwaarschijnlijk dat ze naar diezelfde bespreking ging.’
‘Dat is waar.’
‘En zoals Alex al opmerkte: als ze niet samenwerkten, is het wel heel erg toevallig dat de ene spion een andere spion vermoordt die niets met hem te maken heeft.’
Brown keek naar Jamison. ‘Alweer goed gedacht, Jamison. U hebt echt aanleg voor dit soort zaken.’
Jamison reageerde niet op deze opmerking.
Decker zei: ‘En als Berkshire niet meer spioneerde, bracht ze haar vrije tijd op een vreemde manier door. Ze kocht een penthouse van een paar miljoen en een auto van een dikke ton, plus een vervallen boerderij en een oude, gedeukte Honda.’
‘Ik ben het met je eens,’ zei Brown. ‘Dat is allemaal heel vreemd.’
‘En we hebben nog steeds niet ontdekt wie mij bijna heeft vermoord en die usb-stick heeft gestolen. Berkshire was dood en Dabney lag toen op sterven. Dus is er nog een derde partij.’
‘Die die usb-stick wilde,’ zei Brown.
‘En ik vraag me af wat erop stond,’ zei Decker.
‘Wat denk je? Nog meer gestolen geheimen,’ antwoordde Brown.
‘Denk je?’ vroeg hij.
‘Wat zou het anders kunnen zijn?’
‘Als ik het antwoord wist, zou ik die vraag niet stellen. Maar als Dabney en Berkshire samenwerkten, zouden we een bepaalde link moeten vinden.’
‘Het enige wat ik je kan vertellen, Amos, is dat we pas sinds heel kort vermoeden dat Dabney illegale dingen deed. Hij had al eerder aan dia-projecten gewerkt, zonder enig probleem. Bovendien had hij helemaal geen motieven om wat dan ook te stelen, want die man stond er financieel heel goed voor. Hij ging pas in de fout toen hij die gokschulden moest afbetalen.’ Ze keek Mars aan en zei: ‘Jij neemt dit mee in je graf, oké?’
Hij hief zijn handen in een zogenaamd gebaar van overgave, glimlachte en zei: ‘Hé, ik sta aan jullie kant, oké? Ik zal alles vergeten wat jullie vanavond hebben gezegd.’
Brown glimlachte en zei: ‘Ik wist wel dat ik je aardig vond.’ Tegen Decker zei ze: ‘En Dabney moest regelmatig een leugentest ondergaan voor zijn security clearance-status en de uitkomst was altijd prima.’
‘Jij bent er dus van overtuigd dat dit iets eenmaligs is geweest?’
‘Tenzij je me iets kunt laten zien waaruit het tegendeel blijkt.’
Jamison zei: ‘Maar hij heeft die geheimen heel snel kunnen verkopen.’
‘Ik weet het. Dat heb je al eerder gezegd en dat is een goed punt. Maar het is wel heel vergezocht om daaruit de conclusie te trekken dat die man al heel lang geheimen stal.’
‘Nou, we zullen moeten afwachten of uw logica op een bepaald moment overeenkomt met die van ons,’ zei Jamison gespannen.
De twee vrouwen keken elkaar strak aan.
Gelukkig werd op dat moment het eten gebracht, en genoot iedereen van zijn maaltijd.
Brown keek Mars aan: ‘Wat doe jij tegenwoordig met je tijd?’
‘Een beetje coachen op een middelbare school. Maar eigenlijk probeer ik te bedenken wat ik met de rest van mijn leven moet doen.’
‘Jullie hebben iets met elkaar gemeen,’ zei Decker.
‘Wat dan?’ vroeg Mars.
‘Jullie zijn allebei rijk.’
Toen Mars Brown aankeek, zei ze: ‘Dat is niet mijn eigen verdienste, hoor. Ik heb het geërfd. Gewoon stom geluk.’
‘Ja, echt geweldig,’ mompelde Jamison.
‘Ik zie mezelf niet als rijk,’ zei Mars. ‘Misschien zou ik dat wel doen als ik dat geld had verdiend met mijn sport.’
‘Je hébt dat geld verdiend, Melvin,’ zei Decker. ‘Met twintig jaar van je leven.’
* * *
Toen ze klaar waren met eten en het restaurant verlieten, liepen Brown en Mars voorop met elkaar te praten, terwijl Jamison en Decker een paar meter achter hen liepen.
‘Brown is wel van bijzondere komaf,’ zei Jamison.
‘Nou, ze doet tenminste niet niks en ze gaat niet alleen maar naar gala’s en soirees en dat soort onzin. Ze is actief, draagt het uniform en vecht een goede strijd.’
‘Ja hoor, ze is echt perfect.’
Decker keek haar aan. ‘Je klinkt alweer jaloers, Alex. Dat misstaat je.’
Jamison slaakte een diepe zucht. ‘Ja, dat weet ik wel. Maar iets aan die vrouw irriteert me mateloos, ik hoef alleen maar naar haar te kijken. Heb jij dat weleens met iemand gehad?’
‘Ja, met mijn leraar toen ik tien was, maar daar heb ik me overheen gezet.’
Ze zagen dat Mars iets zei waardoor Brown in de lach schoot. Ze botste zacht met haar heup tegen hem aan en stak toen ze doorliepen haar arm door de zijne.
Jamison keek snel naar Decker. ‘Oké, wat was dat nou?’
‘Wat was wat nou?’ vroeg Decker, die kennelijk in gedachten verzonken was geweest. Hij keek niet eens naar Mars en Brown die voor hen liepen.
Jamison zuchtte. ‘Laat maar.’