17
‘Ik zal jou ook altijd steunen en op je passen, Amos.’
Decker en Jamison zaten in haar auto. Zijn knieën zaten klem tegen het dashboard en hij keek haar aan. ‘Dat weet ik. Heb je Melvin al gesproken?’
‘Ik heb een bericht ingesproken, maar nog geen antwoord gekregen. Wat vond jij van die Harper Brown?’
‘Ze blijkt goed in wat ze doet.’
‘En wat is dat precies?’
‘Onzin uitkramen.’
‘Dus je gelooft niet wat ze zei?’
‘Ze werkt bij een inlichtingendienst. Die lui zijn getraind om te liegen en hun leugens te verkopen als de waarheid. Ze worden kennelijk op dezelfde manier geïndoctrineerd als politici.’
‘Dus als ze liegt, compliceert dat een toch al gecompliceerde situatie.’
‘Inderdaad.’
‘Maar waarom zou ze liegen?’
‘Misschien zijn het niet allemaal leugens die ze vertelt. Misschien heeft Dabney inderdaad geheimen verkocht. Misschien gokte hij inderdaad veel. Maar de reden waarom hij Berkshire heeft vermoord is niet logisch.’
‘Maar hij was terminaal ziek. Misschien zat hij onder bepaalde medicatie. Misschien heeft die tumor iets met zijn hersens gedaan.’
‘En misschien, Alex, ligt de waarheid in een andere richting.’
Gefrustreerd richtte Jamison haar aandacht weer op de weg. ‘Hoe gaan we haar Honda zoeken?’ vroeg ze kortaf.
‘We hebben maar één iemand iets over die Honda horen zeggen. Dus dat betekent dat we teruggaan naar school.’
‘Je bedoelt naar Virginia Cole, de directeur.’
‘Ja.’
‘Maar ze heeft maar één keer gezien dat Berkshire in die auto aan kwam rijden, zei ze. Denk je echt dat ze het kenteken nog weet?’
‘Dat betwijfel ik.’
‘Oké, wat wil je dan doen?’
‘Ik wil een ooggetuige raadplegen.’
Jamison bestookte hem met vragen. Welke ooggetuige? Wat denk je dan?
Maar Decker sloot zijn ogen en zei niets.
* * *
Bij de school wees Decker naar de deur van de administratie, waar bewakingscamera’s hingen die op de parkeerplaats waren gericht.
‘Shoot,’ zei Jamison. ‘Die had ik de vorige keer niet gezien.’
‘De meeste scholen hebben ze tegenwoordig,’ zei Decker. ‘Sommige scholen hebben metaaldetectors en gewapende bewakers en gewapende docenten en gewapende leerlingen. Welkom bij de educatie van de eenentwintigste eeuw.’
Nadat ze met Cole hadden gepraat, nam zij hen mee naar het kantoor waar haar technisch medewerkers werkten. Een van de technici haalde de opnamen van de bewakingscamera’s op en vertoonde ze op een beeldscherm.
Decker vroeg aan Cole: ‘Weet u nog op welke dag u zag dat ze in die Honda kwam aanrijden? Ongeveer?’
Cole dacht even na. ‘Hoogstens twee weken geleden. En het was ’s ochtends, om een uur of halfacht.’
De technicus drukte een paar toetsen in en zei: ‘Ik zal die parameters invoeren. Deze toetsen kunt u gebruiken om heen en weer te scrollen.’
‘Bedankt,’ zei Jamison, terwijl Decker voor het computerscherm ging zitten.
Cole vroeg: ‘Weten jullie of er een begrafenis voor Anne wordt geregeld?’
Decker antwoordde niet.
Jamison zei snel: ‘Dat weten we niet, ben ik bang. Het probleem is dat we geen familie hebben kunnen vinden. Kent u misschien iemand?’
‘Nee, ze had het nooit over haar familie. Op ons aanstellingsformulier staat een gedeelte voor een contactpersoon in geval van nood. Dat heeft ze niet ingevuld. Ze praatte nooit over haar verleden, in elk geval niet met mij. Ik heb de naam van een docente die u misschien meer kan vertellen. Ze is er niet vandaag, maar ik kan haar zeggen dat ze contact met jullie moet opnemen.’
‘Geweldig. Dank u wel.’
‘Graag gedaan. Ik wil alles doen om dit tot op de bodem uit te zoeken.’
Daarna lieten Cole en de technicus hen alleen.
Jamison trok een stoel bij en ging naast Decker zitten die de toetsen gebruikte om de opnamen snel vooruit te spoelen. Ze keek nieuwsgierig naar hem. ‘Werkt jouw geheugen ook zo, Amos? Voorbijflitsende beelden zoals deze hier?’
‘Zo ongeveer,’ zei hij afwezig. ‘Alleen zijn die van mij in kleur.’
Hij zette de opname stil en wees naar het scherm. ‘Daar is ze.’
Het was inderdaad Anne Berkshire in haar donkere Honda Accord. Zoals Cole hun eerder had verteld, was de auto inderdáád aftands. De voorbumper was ingedeukt, op de passagiersdeur zat een lange kras en er zaten roestvlekken op de motorkap.
‘En dat is de kentekenplaat,’ zei Decker die hem meteen in zijn geheugen opsloeg, maar Jamison schreef het op.
Berkshire reed naar een lege parkeerplaats, stapte uit en opende het achterportier om haar kleine aktetas en handtas te pakken. Toen liep ze in de richting van de deur en dus van de camera’s.
‘God,’ zei Jamison rillend. ‘Nu ik weet dat ze dood is, vind ik dit doodeng.’
Decker keek naar het tijdstip op de film. ‘Tien dagen geleden.’
‘Ze lijkt... heel normaal. Niet alsof ze zich ergens zorgen over maakt,’ zei Jamison.
‘Je bedoelt alsof een spionagesyndicaat binnenkort kan worden ontmaskerd?’ zei Decker. ‘En zij voor spionage wordt gearresteerd?’
Jamison knipte met haar vingers. ‘Misschien komt haar geld daarvandaan!’
‘Misschien. Maar agent Brown heeft ons niet verteld hoe lang dit al speelt. En we kunnen nog steeds geen connectie vinden tussen Berkshire en Dabney.’
‘Nou, toch hield Dabney er nog een ander leven op na waar de mensen om hem heen niets vanaf wisten. Misschien gokte Berkshire ook en hebben ze elkaar zo leren kennen.’
‘Natuurlijk, je kiest iemand die net als jij gokverslaafd is om geheimen aan door te geven. Ik weet zeker dat er dan niets mis kan gaan.’
‘Toch is het mogelijk,’ hield Jamison vol.
‘Maar waarvoor zou hij haar nodig hebben gehad, Alex? Wat voor vaardigheden of voordelen heeft een invaldocente voor een man die overheidsgeheimen verkoopt?’
‘Misschien was haar baan als invaldocente slechts een dekmantel. Misschien was ze écht een spion en konden we daarom niets over haar vinden van meer dan tien jaar terug.’
‘Dat zou kunnen,’ zei Decker, hoewel uit zijn toon bleek dat hij er niet van overtuigd was. ‘We moeten dat kenteken natrekken.’
‘Denk je dat die auto op naam van iemand anders staat?’
‘Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat hij op naam staat van Anne Berkshire, alleen op een ander adres. En misschien op een andere naam.’
‘Dus je denkt wel dat ze een spion was of zo.’
‘Of zo,’ antwoordde Decker.
Toen ze hem aankeek, voegde hij eraan toe: ‘Brown zei dat Dabney belangrijke geheimen had gestolen. Hij moest ze aan iemand anders doorgeven. Als zij samenwerkten, als je gelijk hebt, moest Berkshire deel uitmaken van een spionagesyndicaat. Als ze die geheimen nog niet heeft doorgegeven, kunnen we het einde van de wereld waar Brown het over had misschien voorkomen.’
‘Maar als ze een spion was, waarom heeft ze de geheimen dan nog niet doorgespeeld?’
‘Daar kunnen allerlei redenen voor zijn.’
Jamison zei: ‘We moeten maar bidden dat onze vijanden ze nog niet in bezit hebben, want anders hebben we een groot probleem.’ Ze zweeg even. ‘Je denkt toch niet dat Brown het over kernwapens had, wel?’
Decker keek haar aan. ‘Blijf maar bidden, want ik weet niet of ze het daar wel of niet over had. Maar die vrouw leek me niet iemand die overdrijft. Dus is haar worstcasescenario waarschijnlijk armageddon.’
‘Geweldig.’