14
‘Ze was heel goed. Rustig, maar iedereen had respect voor haar. En ze was een uitstekende docente.’
Decker en Jamison zaten tegenover Virginia Cole, de directeur van de katholieke school waar Berkshire als invaldocente had gewerkt. De school stond in Fairfax County en was gevestigd in een oud bakstenen gebouw, maar Decker had wel nieuw uitziende bewakingscamera’s gezien toen ze de parkeerplaats opreden.
Ze hadden zich gemeld bij de receptie, waar ze een bezoekersbadge hadden gekregen en vervolgens naar het kantoor van de directeur waren gebracht.
Cole was in de vijftig, had een bril aan een koordje en geblondeerd haar. Ze leunde achterover en keek door het raam van haar kantoor naar buiten. ‘Ik kan bijna niet geloven dat ze dood is.’
‘Dus Berkshire werkte hier al vier jaar?’ vroeg Jamison.
‘Ja, dat klopt,’ antwoordde Cole.
‘Ik neem aan dat haar achtergrond is gescreend en dat ze de lerarenopleiding had afgerond,’ zei Decker.
‘Natuurlijk. Daar is de diocese heel strikt in. Wij hebben de achtergrondscreening zelf uitgevoerd. Dat is een standaardprocedure. En ze had de juiste diploma’s, haar cv was in orde en ze had uitstekende referenties. We waren heel blij met haar.’
‘Dus haar cv ging veel verder terug dan tien jaar?’ vroeg Decker.
Cole keek hem verbaasd aan. ‘Wat? Ja, natuurlijk, we moesten immers controleren of ze inderdaad haar diploma had behaald. En ze had een uitmuntende werkervaring als docente.’
Decker keek Jamison aan. ‘Dat moeten we allemaal zien,’ zei hij.
‘Ik zorg dat u een kopie van haar dossier krijgt.’
‘Kende u Berkshire goed?’
‘Goed zou ik niet willen zeggen. Ik zag haar nooit buiten de school, maar hier heb ik een paar keer met haar gepraat.’
‘Wist u dat ze rijk was?’ vroeg Decker.
‘Rijk?’ Cole keek alweer verbaasd.
‘Ze woonde in een penthouse in Reston met een waarde van een paar miljoen dollar.’
Cole leek verbijsterd. ‘Nee, dat wist ik niet. Ik ben nooit bij haar thuis geweest. Ik heb haar hier een keer in haar auto gezien, maar volgens mij was dat een behoorlijk aftandse Honda.’
‘Heeft ze weleens iets over haar verleden verteld? Waar ze vandaan kwam? Wat ze deed?’
‘Nee. Maar zoals ik al zei, was haar achtergrondscreening positief. Niets belangwekkends, er gingen geen alarmbellen rinkelen.’
‘Had ze hier vrienden? Iemand die ze misschien in vertrouwen heeft genomen?’
‘Dat weet ik niet, maar ik kan het navragen. Misschien ging ze privé om met een van de andere docenten.’
Jamison zei: ‘Dat zou geweldig zijn. U kunt ons op dit nummer bereiken,’ en ze overhandigde de vrouw een kaartje.
Cole nam het kaartje aan en keek naar Decker. ‘Als u het me had gevraagd voordat dit allemaal gebeurd was, zou ik hebben gezegd dat Anne Berkshire de laatste was die bij zoiets als dit betrokken zou raken.’
‘Tja, misschien was dat haar bedoeling ook wel,’ zei Decker.
‘Bedoelt u dat het allemaal een façade was?’ vroeg Cole.
‘Ik bedoel dat wanneer ze een geheim verleden had, ze vast van plan was dat geheim te houden. Maar nogmaals, misschien was ze gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Helaas gebeurt dat veel te vaak.’
Voordat ze vertrokken kregen ze een kopie van Berkshires personeelsdossier. Decker hield hem onder zijn arm.
Toen ze naar hun auto liepen, zoemde zijn telefoon.
Het was Faye Thompson, Walter Dabneys partner. ‘Onze reisafdeling heeft die reis niet voor hem geregeld,’ zei Thompson. ‘En als hij op reis was, gebruikte hij nooit de creditcard van het bedrijf. Misschien zijn eigen.’
‘Dat zullen we controleren,’ zei Decker. ‘En bent u er al achter wat er met het bedrijf gebeurt nu Dabney dood is?’
‘Ja, ik heb onze bedrijfsjurist gesproken. De helft van Walters aandeel gaat naar mevrouw Dabney en de andere helft wordt in gelijke delen onder de vier kinderen verdeeld.’
‘Dus dan hebben ze met z’n allen de leiding over het bedrijf?’
‘Ja.’
‘We hebben een video-opname van een vrouw die samen met Dabney naar zijn bank ging. Ik zal hem u toesturen. Ik wil dat u en uw collega’s hem bekijken en ons vertellen of iemand haar herkent.’
‘Naar Walters bank?’
‘Ja.’
‘Oké. Heeft dat iets te maken met wat er is gebeurd?’
‘Dat kan ik u niet zeggen. Ik ben alleen nog maar feiten aan het verzamelen.’
‘Agent Decker, weet u of er een rouwdienst voor Walter wordt georganiseerd?’
‘Nee, dat weet ik niet. Misschien kunt u dat aan zijn vrouw vragen.’
‘Het is gewoon zo dat ik niet zeker wist of ze dat wel wilden doen, gezien de omstandigheden van zijn... Weet u, de kranten springen hier toch al bovenop en we zijn al gebeld door The Washington Post, cnn, The Wall Street Journal, en een heleboel andere. Ik weet niet wat ik tegen hen moet zeggen.’
‘Dan belt u gewoon niet terug.’
‘Maar dan schrijven ze het verhaal toch, en zonder onze input zou dat weleens heel negatief kunnen zijn. We hebben een heleboel overheidscontracten. Nu Walter heeft gedaan wat hij heeft gedaan, is het mogelijk dat de Feds er een paar of ze allemaal annuleren.’
‘Sorry, maar daar ga ik niet over.’ Hij verbrak de verbinding en keek Jamison aan.
‘Iets nieuws?’ vroeg ze.
‘Behalve dat ze zich veel drukker maakt over het bedrijf dan over haar écht heel goede vriend die iemand doodschoot en daarna zelfmoord pleegde? Nee, niet echt. Dabney heeft zijn geheimzinnige reis zelf georganiseerd. En zijn aandeel in het bedrijf wordt verdeeld onder zijn vrouw en kinderen. Dus krijgen zij de leiding over het bedrijf.’
‘Dat zou een prima motief zijn om hem te vermoorden, áls hij geen zelfmoord had gepleegd,’ zei Jamison.
‘Waardoor zou iemand een op het oog sterke vent als Dabney zover krijgen om iemand te vermoorden en daarna zichzelf dood te schieten? Ik weet dat hij terminaal ziek was, maar dat is een beetje te veel.’
‘Iemand moet hem ergens mee hebben bedreigd. Dat blijkt misschien uit die vrouw op die video.’
‘Misschien,’ zei Decker, maar hij leek niet overtuigd.
‘Wat gaan we nu doen?’
Hij hield het dossier omhoog. ‘Jij rijdt ergens naartoe waar we iets kunnen eten en ik ga lezen.’
* * *
Decker wurmde zich in de voorstoel van Jamisons kleine tweepersoonsauto; hij moest de stoel zo ver mogelijk naar achteren duwen, maar nog steeds zat hij met zijn knieën klem tegen het dashboard.
Terwijl Jamison wegreed, opende hij het dossier en begon te lezen. Elk woord dat hij las werd voor eeuwig in zijn geheugen gegrift. Het personeelsdossier was niet dik, maar wel leerzaam.
‘Haar backgroundcheck pakte goed uit en dat betekent dat ze geen strafblad had.’ Hij sloeg een paar bladzijden om. ‘Oké, wij hebben niets over haar kunnen vinden van meer dan tien jaar terug, maar in dit dossier staat dat ze een onderwijsbevoegdheid heeft. En er staat ook in dat ze haar bachelor en master aan Virginia Tech heeft behaald.’
‘Dus dan kennen we haar verleden.’
‘Eh, jawel. Maar waarom kon Ross dit dan niet vinden toen hij ernaar op zoek was? Je zou toch denken dat de fbi iets meer bronnen heeft dan een katholieke scho... Wacht eens even.’
‘Wat is er?’
Hij liet een pagina zien. ‘In dit dossier staat dat haar naam Ann W. Berkshire is.’
‘Oké.’
‘Op haar rijbewijs, dat werd gebruikt voor haar backgroundcheck, staat Anne met een “e” op het eind.’
‘En dat heeft niemand gezien?’
‘Kennelijk niet. Heel veel mensen zouden dat niet zien. Haar Social Security-nummer staat erop. Dat moeten we vergelijken met het nummer dat Ross vond. Omdat hij geen informatie over haar opleiding kon vinden, moet ik wel aannemen dat er iets niet klopt. Virginia gebruikt het Social Security-nummer niet meer als het id-nummer op rijbewijzen. Misschien doet geen enkele staat dat meer. Toch moet alle informatie in dit dossier uit de een of andere database afkomstig zijn. Maar daar zijn wij niet in gekomen.’
‘Dus is het haar verleden in dat personeelsdossier? Of van iemand anders?’
‘Dat weet ik niet, maar hier staat dat ze een diploma heeft in techniek, computertechniek.’
‘Is dat belangrijk?’
‘Ik heb geen idee. Hier staat ook dat ze twaalf jaar bij Ravens Consulting heeft gewerkt.’ Hij pakte zijn telefoon en ging even op zoek. ‘Oké, Ravens is nu ter ziele. Tien jaar geleden.’
‘Heel veel bedrijven gaan failliet.’
‘En waarom denk ik dat we niemand van Ravens Consulting zullen vinden die zal bevestigen dat zij daar heeft gewerkt?’
‘Dit is wel heel bizar.’
‘Dus haar verleden is een enigma. En misschien nep. Maar ze was kennelijk negenenvijftig en rijk, en ze werkte parttime als vrijwilligster bij een hospice en als invaldocente bij een katholieke school, ook al had ze het geld niet nodig.’ Hij keek Jamison aan. ‘Wat leid je daaruit af?’
‘Dat ze ergens heel veel geluk heeft gehad, misschien tijdens haar loopbaan, en het nu teruggeeft?’
‘Bijna, maar dat is niet helemaal zoals ik het zie,’ zei Decker peinzend.
‘O, hoe zie jij het dan?’
Maar Decker was alweer aan het lezen en gaf geen antwoord.
Ze stopten op de parkeerplaats van een restaurant. Decker liep al lezend samen met Jamison naar binnen. Ze gingen aan een tafeltje bij het raam zitten. Terwijl Jamison naar buiten keek, sloot Decker zijn ogen en bladerde door de beelden in zijn geheugenkluis. Toen hij ze weer opendeed, typte Jamison iets in op haar telefoon.
‘Nieuws van Ross?’ vroeg Decker met een blik op haar telefoon.
Ze schudde haar hoofd. ‘Het appartementengebouw.’
‘Welk appartementengebouw?’
‘Het gebouw waar wij in wonen, Amos. Ik ben de mánager.’
‘Denk je echt dat je dat kunt doen én bij de fbi werken?’
‘Ja, dat kan ik. En ik wil het ook heel graag, dus zorg ik ervoor dat het lukt. Ik wil niet mijn hele leven in loondienst werken. Ik vind het leuk bij de fbi, omdat we de mensen helpen die onze hulp nodig hebben. Maar de meesten, zo niet allemaal, zijn al dood. Ik probeer iets proactiever te zijn met wat ik voor dat gebouw doe: proberen mensen te helpen, zodat ze de fbi nooit nodig hebben.’
Hij pakte de menukaart en keek verlangend naar alle bladzijden vol supervette gerechten. Toen hij opkeek, zag hij dat Jamison hem aankeek.
‘Je ziet er veel gezonder uit, Amos.’
‘Ja, dat zeg je steeds.’
Ze keek hem met een ondeugende grijns aan.
Toen de serveerster kwam, bestelde hij suikervrije ijsthee, een Griekse salade met een olie-azijndressing en een kom groentesoep.
‘Goed zo,’ zei Jamison met een zelfvoldane grijns.
Toen hun eten werd gebracht, zei Decker opeens: ‘Honda.’
‘Wat?’
‘De directeur van die school zei dat Berkshire een aftandse Honda had.’
Jamison liet haar vork zakken. ‘Dat is waar, dat zei ze.’
‘Berkshire heeft een Mercedes-cabriolet in de ondergrondse parkeergarage van haar gebouw. Daar heeft ze amper in gereden.’
‘Dus moet ze nog een auto hebben, die Honda.’
‘Nee. Die stond niet bij de info over haar gebouw, alleen die Mercedes. Ze had maar één parkeerplaats, omdat ze maar één auto had. Door de afmeting van haar penthouse had ze recht op twee plaatsen, maar ze heeft er maar één aangevraagd.’
‘Dat is vreemd.’
‘Kennelijk is alles aan die vrouw vreemd.’
‘Dus misschien was ze geen toevallig slachtoffer en heeft Dabney haar inderdáád om een bepaalde reden vermoord.’
‘O, dat denk ik zeker. Maar ik heb het gevoel dat het een reden was die we geen van allen nu bedenken.’
‘Het zou alles zoveel gemakkelijker hebben gemaakt als Berkshire de vrouw op die video was die samen met Dabney de bank binnenstapte,’ zei ze verlangend.
Decker keek haar met een bedenkelijke blik aan. ‘Als je gemakkelijk wilt, Alex, denk ik dat je het verkeerde beroep hebt gekozen.’