18

‘Verdomme!’ Todd Milligan stond naast Decker.

Samen stonden ze naar het huis te kijken.

Nadat ze het kenteken van de Honda hadden nagetrokken, waren ze hiernaartoe gegaan. Een vervallen boerderijtje aan een landweg in het midden van Loudoun County, Virginia.

Decker knikte bij Milligans uitroep. ‘Van een miljoenenappartement in het midden van een chique buitenwijk naar dit.’

‘Maar waarom had ze dit huis eigenlijk, Amos?’

Decker begon naar het huis te lopen. ‘We zijn hier om dat uit te zoeken. Maar ik krijg het idee dat Berkshire iemand was die alles om een bepaalde reden deed. Dus moeten we daar maar van uitgaan en afwachten wat dit oplevert.’

Er stond een klein bijgebouw achter het huisje, meer een aanbouw dan iets anders. Maar daar stond de Honda in.

‘Misschien hebben we een huiszoekingsbevel nodig om het huis en de auto te doorzoeken,’ zei Milligan.

‘De enige die bezwaar kan maken is dood,’ antwoordde Decker. Hij probeerde het portier, maar dat zat op slot. ‘Misschien liggen de sleutels binnen,’ zei hij.

Ze liepen naar de voordeur. Die zat ook op slot.

Nadat Decker er met zijn zware schouder tegenaan had geleund, zat hij niet meer op slot.

Ze liepen naar binnen. De oude houten vloer kraakte luid onder hun gewicht. Het rook er muf en het was er kil.

Milligan wees naar de open haard in de woonkamer. ‘Dat kon weleens de enige verwarming zijn.’

‘Nee, ik zag een bovengrondse olietank achter het huis en daar hangt een radiator aan de muur, hoewel die het misschien niet meer doet.’

Ze liepen door de drie kamers. In de keuken zagen ze een oude, lege koelkast, een klein fornuis en een gootsteen vol vlekken. Decker draaide de kraan open, waar een plas bruine smurrie uitkwam.

Hij nam een kijkje in de enige badkamer en zag een toilet, een gebarsten spiegel en een toiletrolhouder met een rol toiletpapier eraan aan de muur, dat was ongeveer alles. De badkuip met de douchekop erboven had geen gordijn en er zaten roestvlekken in het linoleum dat op ontelbare plaatsen opgekruld was. Decker spoelde de wc door, maar er gebeurde niets. Hij probeerde het lichtknopje, ook niets.

‘Oké, ik geloof niet dat ze hier echt woonde,’ zei hij. ‘Geen water, geen werkend toilet en geen elektriciteit.’

Milligan keek om zich heen. ‘Ik vraag me af of dit huis zelfs wel van haar was. Het lijkt verlaten. Misschien gebruikte ze het als een soort schuilplaats.’

‘Wat de vraag opwerpt voor wie ze zich verschool. En als ze zich verschool, waarom kocht ze dan een miljoenenpenthouse en een dure auto, werkte ze bij een school en als vrijwilligster bij een hospice? Door al die dingen weet iedereen van je bestaan.’

‘Mijn vrouw is lerares. En hoewel ik weet dat zij haar werk met de kinderen geweldig vindt, zou ze waarschijnlijk iets anders doen als ze miljoenen op de bank had staan.’

‘Welke groep geeft ze les?’

‘Brugklas. Waar kinderen veranderen van leuke, onschuldige kinderen in iets wat veel gecompliceerder en emotioneler is en van wie de hormonen op hol slaan. Soms als ze thuiskomt ziet ze eruit alsof ze is overreden door een bus.’

‘Ik vind dat alle leraren onderbetaald worden,’ zei Decker.

Er was een houten trap naar de dompige kelder met een aarden vloer. Milligan had zijn zaklamp gepakt en scheen in het rond.

Achter enorme spinnenwebben was een soort stelling van houten planken op betonnen stenen. Op de planken lagen rottende kartonnen dozen. Decker maakte ze allemaal open, en Milligan scheen erin met zijn zaklamp.

‘Troep,’ zei Milligan, nadat ze oude lampen en tijdschriften en allerlei prullen hadden bekeken. ‘Ik durf te wedden dat dit allemaal van de vorige eigenaren was,’ voegde hij eraan toe.

Decker knikte afwezig en keek om zich heen in de kleine kelder. In het licht van Milligans sterke zaklamp kon hij elke hoek bekijken.

‘Ik wed dat ze hier zelfs nog nooit is geweest,’ zei Milligan.

‘Dat is ze wel.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Richt het licht op de trap.’

Dat deed Milligan en hij zag het nieuwe hout waardoor de weggerotte planken waren vervangen.

‘Er zaten ook nieuwe scharnieren aan de kelderdeur.’ Decker nam de zaklamp van Milligan over en richtte die op een gedeelte van de aarden vloer in een hoek.

Milligan stapte dichterbij en zei: ‘Voetstappen. Kleine. Van een vrouw.’

‘Van Berkshire.’

‘Goed gezien, Decker,’ zei Milligan.

Decker leek hem niet te horen. Hij leunde tegen de stenen keldermuur en scheen weer met de zaklamp in het rond. Het licht fladderde als een groep vuurvliegjes over de muren en het ruwe plafond.

‘Waarom zou ze hiernaartoe zijn gegaan?’ vroeg Milligan.

‘Om iets te verbergen. We moeten alleen de juiste plek zien te vinden.’

Milligan keek naar de deur. ‘Wacht eens even. Als die Honda hier staat, hoe kwam ze hier dan en hoe ging ze weer weg?’

‘Er is een kleine open plek rechts van de weg waar dit huisje aan staat en daar zag ik bandensporen. Ik heb het idee dat ze hier met de Mercedes naartoe reed, die daar parkeerde en naar dit huis liep. Ze kwam hier misschien niet vaak, alleen als ze lesgaf en de Honda nodig had. Dat zou ook een verklaring zijn voor de lage kilometerstand van de Mercedes. Daarna deed ze alles in omgekeerde volgorde: liet ze de Honda hier en reed weg in de Mercedes.’

‘Maar waarom?’

‘Als een invaldocente in een luxeauto van een dikke ton rondrijdt, zou dat ongetwijfeld geroddel veroorzaken onder de docenten, andere medewerkers en leerlingen. En ik denk niet dat Berkshire de aandacht op zichzelf wilde vestigen. Daarom was ze ook zo op zichzelf.’

Milligan knikte. ‘Ik denk dat je gelijk hebt. Maar ze hád die auto en die flat.’

‘Wat betekent dat de vrouw geen bezwaar had tegen een luxeleventje. Misschien genoot ze wel van haar geheime dubbelleven en gaf haar dat een kick.’

Decker bleef om zich heen kijken. Hij keek naar de aarden vloer waar de voetstappen te zien waren. Daarna keek hij naar de nieuwe planken van de provisorische stelling. Vervolgens keek hij omhoog naar de kelderdeur met de nieuwe scharnieren. Even later zette hij zich af tegen de muur en liep snel naar boven.

‘Decker!’ riep Milligan en hij rende achter hem aan.

Toen Milligan bij de deur kwam, was Decker al in de gang verdwenen. Milligan vond hem in de badkamer. ‘Wat is er?’ vroeg Milligan.

‘Waarom zou je een rol wc-papier hebben als de wc het niet doet?’ Decker haalde de rol van de houder en legde hem op het fonteintje. De rol toiletpapier had aan een heel gewone wc-rolhouder gehangen, met een veer die de beide uiteinden van de rol bij elkaar houdt.

Decker trok de beide uiteinden van elkaar af, waarna er autosleutels in zijn hand vielen. ‘Van de Honda,’ zei hij. Hij keek in de holte van de wc-rol. ‘En dat is niet alles.’ Hij stak zijn vinger in de holte en haalde er een usb-stick uit.

‘Verdomme, Decker, misschien heb je zojuist de hoofdprijs gewonnen.’

‘Kom, we gaan naar een computer om te zien of het geheim hier inderdaad verborgen was.’

‘Volgens mij wordt dit in detectiveverhalen een vals spoor genoemd.’

Ze liepen naar buiten.

Decker pakte de sleutels van de Honda en zei: ‘Ik rij wel met haar auto terug. We hebben niets van belang in haar penthouse gevonden, dus misschien vinden we iets nuttigs in haar auto.’ Hij hield de usb-stick omhoog. ‘En dit beantwoordt misschien al onze vragen.’

Ze namen afscheid, waarna Milligan in de auto van het Bureau stapte.

Decker liep naar de Honda en moest de stoel helemaal naar achteren schuiven om ruimte voor zijn lange benen te maken. Het interieur van de auto was versleten. Voordat Decker instapte, had hij berekend dat de auto zeker vijftien jaar oud was. Daarna had hij in het handschoenenvakje gekeken en vond het instructieboekje dat bevestigde dat dit model inderdaad zeventien jaar oud was.

Milligan reed voorop over de onverharde weg terug naar de asfaltweg. De dikke bomen aan weerszijden van de weg en het wolkendek slokten het licht op, zodat alles er somber uitzag.

Toen Decker opkeek, reed Milligan al op de asfaltweg en gaf gas.

Decker reed ook de asfaltweg op, maar de auto begon te schokken.

‘Shit.’

Hij zette hem in de parkeerstand, stapte uit en keek naar de voorband. Die was plat.

Decker keek naar de weg, maar Milligan was al niet meer te zien.

Decker pakte zijn telefoon om hem te bellen en te vertellen wat er was gebeurd.

Maar de telefoon ging niet over, want er was hier geen bereik.

‘Dubbel shit.’

Decker maakte de kofferbak open en nam aan dat Milligan uiteindelijk wel zou zien dat hij niet achter hem aan reed en zou keren.

Hij haalde de krik, moersleutel en reserveband eruit.

Toen hij voor het wiel knielde, zag hij het.

Hij wilde net zijn pistool trekken toen hij een klap kreeg. Hij viel voorover, klapte met zijn gezicht tegen de voorbumper van de Honda en rolde opzij op het asfalt.