Jules
Jules
Toen ik ’s ochtends wegging, lag Lena in haar moeders bed nog diep te slapen. Ik schreef een briefje voor haar, dat ik haar om elf uur op het politiebureau zou zien voor haar verklaring. Ik moest eerst nog wat dingen doen, gesprekken voeren die het best alleen tussen volwassenen konden plaatsvinden. Ik moest nu als een ouder denken, een moeder. Ik moest haar beschermen, haar behoeden voor nog meer kwaad.
Ik reed naar het politiebureau en zette de auto onderweg even aan de kant om Erin te bellen om te zeggen dat ik eraan kwam. Ik wilde me ervan verzekeren dat ik met Erin kon praten, en wel onder vier ogen.
‘Waarom wordt híj verdomme dan niet van een klif geduwd?’ Lena had het gisteravond over Sean Townsend gehad. Het was er allemaal uit gekomen, dat Sean verliefd was geworden op Nel en – meende Lena – Nel ook een beetje op Sean. De relatie was al een tijdje terug beëindigd, volgens Nel omdat ‘meer er niet in zat’, hoewel Lena haar niet helemaal had geloofd. In elk geval was Helen er vast achter gekomen en had ze wraak genomen. Toen was het mijn beurt om laaiend te zijn: waarom had Lena daar niets over gezegd? Sean had nota bene de leiding over het onderzoek naar Nels dood, wat absoluut onaanvaardbaar was.
‘Hij hield van haar,’ zei Lena. ‘Dan is hij toch de juiste persoon om uit te vinden wat er met haar is gebeurd?’
‘Maar, Lena, snap je dan niet...’
‘Hij is een goed mens, Julia. Hoe kon ik nou iets zeggen? Hij had zwaar in de puree gezeten, en dat verdient hij niet. Hij is een goed mens.’
Erin nam niet op, dus sprak ik een bericht in en reed door naar het politiebureau. Ik zette de auto op het parkeerterrein en belde weer, maar ook nu werd er niet opgenomen, dus leek het me het beste om op haar te wachten. Een halfuur later ging ik toch maar naar binnen. Als Sean er was zou ik wel een smoesje bedenken, ik zou net doen alsof ik in de veronderstelling was dat Lena haar verklaring om negen uur af moest leggen in plaats van om elf uur. Ik zou wel wat verzinnen.
Maar hij was er niet. Geen van beiden was er. De agent aan de balie zei dat inspecteur Townsend de hele dag in Newcastle zou zijn en dat hij niet precies wist waar brigadier Morgan uithing, maar dat ze ongetwijfeld elk moment binnen kon komen.
Ik liep terug naar mijn auto. Ik haalde jouw armband uit mijn zak; voor alle zekerheid had ik hem in een plastic zakje gedaan. Zodat als er wat op zat, dat er ook op zou blijven. De kans dat ze vingerafdrukken of dna-sporen zouden vinden, schatte ik niet erg hoog in, maar je wist maar nooit. Nickie zei dat je dood was omdat je iets over Patrick Townsend had ontdekt; Lena zei dat je dood was omdat je verliefd was geworden op Sean en hij op jou, en dat Helen Townsend, jaloers en wraakzuchtig als ze was, dat niet had gepikt. Hoe je het ook bekeek, ik stuitte elke keer op de Townsends.
Figuurlijk, dan. Letterlijk zag ik Nickie Sage in de achteruitkijkspiegel opdoemen. Ze schuifelde over het parkeerterrein, pijnlijk langzaam, haar gezicht roze onder haar grote slappe hoed. Ze bereikte de achterkant van mijn auto en leunde ertegenaan, en ik hoorde haar door mijn open raampje moeizaam ademhalen.
‘Gaat het wel goed met je?’ vroeg ik terwijl ik uitstapte. ‘Nickie?’ Ze reageerde niet. ‘Nickie?’ Van dichtbij zag ze eruit alsof ze op haar laatste benen liep.
‘Ik heb een lift nodig,’ bracht ze amechtig uit. ‘Ik ben al uren op de been.’
Ik hielp haar in de auto. Haar kleren waren nat van het zweet. ‘Waar ben je in vredesnaam geweest, Nickie? Wat heb je gedaan?’
‘Gelopen,’ zei ze hijgend. ‘Naar het huisje van de Wards. Ik heb daar naar de rivier geluisterd.’
‘Je weet toch dat de rivier ook langs jouw huis stroomt?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Niet dezelfde rivier. Jij denkt misschien dat het één pot nat is, maar hij verandert. Hij heeft daar een heel andere energie. Soms moet je een eindje lopen om hem te kunnen horen.’
Ik nam net voor de brug de afslag naar rechts, naar het plein. ‘Daar toch?’ Ze knikte, nog steeds naar adem snakkend. ‘Misschien moet je de volgende keer maar vragen of iemand je kan brengen als je weer zin hebt om ergens naartoe te gaan.’
Ze zakte onderuit in de stoel en deed haar ogen dicht. ‘Bied je jezelf aan? Ik had niet gedacht dat je hier zou blijven.’
We bleven nog een tijdje in de auto zitten toen we bij haar huis waren aangekomen. Ik vond het niet kunnen om haar meteen uit te laten stappen en de trap op te laten lopen naar haar etage, dus hoorde ik haar aan toen ze vertelde waarom ik in Beckford moest blijven, waarom het goed voor Lena zou zijn om in de buurt van het water te blijven, en waarom ik nooit meer mijn zus zou horen als ik wegging.
‘Ik geloof daar niet in, Nickie,’ zei ik.
‘Tuurlijk wel,’ zei ze boos.
‘Oké.’ Ik had geen zin in gekibbel. ‘Dus. Je bent bij het huisje van de Wards geweest? Daar logeert Erin Morgan momenteel, toch? Heb je haar soms gezien?’
‘Ja. Ze had ergens hardgelopen. Ze moest alleen snel weer weg, waarschijnlijk om bij de verkeerde aan te kloppen. Ze ging namelijk maar door over Helen Townsend, ook toen ik haar vertelde dat ze zich niet druk moest maken om Helen. Maar niemand luistert naar me. Lauren, zei ik nog, niet Helen. Maar ja, niemand luistert ooit naar mij.’
Ze gaf me het adres van de familie Townsend, begeleid door een waarschuwing: ‘Als die ouwe denkt dat je iets weet, zal hij je kwaad doen. Je moet het slim aanpakken.’ Ik heb Nickie niets over de armband verteld, en ook niet over het feit dat zíj, en niet Erin, op het verkeerde spoor zat.