|

Sean

Sean

Toen mijn moeder was overleden, heb ik dagenlang niet gepraat. Ik zei geen woord. Dat zegt mijn vader althans. Ik kan me nog maar weinig uit die tijd herinneren, hoewel ik wel weet hoe mijn vader me weer aan het praten kreeg: hij hield mijn linkerhand boven een vlam totdat ik het uitkrijste. Dat was wreed, maar het werkte wel. Daarna gaf hij de aansteker aan mij. (Ik heb hem nog heel lang bewaard, ik droeg hem altijd bij me. Kortgeleden ben ik hem kwijtgeraakt, geen idee waar.)

Door verdriet en schok kunnen mensen rare dingen doen. Ik heb mensen gezien die gingen lachen toen ze slecht nieuws te horen kregen, of geen krimp gaven, of boos werden, of bang. Jules’ kus na de kerkdienst had niets met seks te maken, het kwam door het verdriet, door iets te willen voelen – wat dan ook – wat geen pijn deed. Dat ik stommetje speelde als kind kwam vast door de schok, de tragedie. Het is natuurlijk heel anders om een moeder te verliezen dan een zus, maar Josh Whittaker was erg gesteld op zijn zus, dus daar houd ik rekening mee; ik wil niet te veel betekenis hechten aan wat hij zegt en doet en hoe hij zich gedraagt.

Erin belde omdat er iets aan de hand was in een huis in het zuiden van de stad; een buurvrouw had gebeld en gezegd dat toen ze thuiskwam de ramen in het betreffende huis waren ingegooid en dat ze een jongetje had zien wegfietsen. Het huis was van een van de leerkrachten van de plaatselijke school, en de jongen – donker haar, geel T-shirt, rode fiets – moest bijna wel Josh zijn.

Ik had hem zo gevonden. Hij zat op de brug, zijn fiets stond tegen de leuning aan, zijn kleren waren kleddernat en zijn benen zaten onder de modder. Hij ging er niet vandoor toen hij me zag. Hij leek zelfs opgelucht toen hij me, beleefd als altijd, begroette. ‘Dag, meneer Townsend.’

Ik vroeg of het wel goed met hem ging. ‘Straks word je nog verkouden,’ zei ik, knikkend naar de natte kleding, en hij glimlachte scheef.

‘Het gaat goed, hoor,’ zei hij.

‘Fietste jij vanmiddag op Seward Road, Josh?’ vroeg ik. Hij knikte. ‘Kwam je toen toevallig langs het huis van meneer Henderson?’

Hij beet op zijn lip, zijn vriendelijke bruine ogen zo groot als schoteltjes. ‘Wilt u het alstublieft niet tegen mijn moeder zeggen, meneer Townsend? Alstublieft? Ze heeft al genoeg aan haar hoofd.’ Ik kreeg een brok in mijn keel, en ik wist met de grootste moeite mijn tranen te bedwingen. Hij was nog zo jong en zag er zo kwetsbaar uit. Ik ging op mijn hurken naast hem zitten.

‘Waar was je in hemelsnaam mee bezig, Josh? Was er nog iemand bij je? Een oudere jongen misschien?’ vroeg ik hoopvol.

Hij schudde zijn hoofd, maar keek me niet aan. ‘Ik was in mijn eentje.’

‘Echt waar? Weet je dat zeker?’ Hij keek weg. ‘Want ik zag je daarstraks voor het politiebureau met Lena praten. Heeft zij er iets mee te maken?’

‘Nee!’ riep hij uit, zijn stem een pijnlijk, vernederend gepiep. ‘Nee. Ik heb het alleen gedaan. In mijn eentje. Ik heb stenen door zijn ruiten gegooid. Door de ruiten van die... klootzak.’ Hij sprak het woord ‘klootzak’ zorgvuldig uit, alsof hij het nog niet eerder had gebezigd.

‘Maar waarom dan?’

Hij keek me met een trillende onderlip aan. ‘Omdat hij het heeft verdiend,’ zei hij. ‘Omdat ik hem haat.’

Hij barstte in huilen uit.

‘Kom,’ zei ik, en ik pakte zijn fiets. ‘Ik breng je wel naar huis.’ Maar hij greep het stuur beet.

‘Nee,’ zei hij snikkend, ‘dat kan niet. Ik wil niet dat mijn moeder het te weten komt. Of mijn vader. Ze mogen er niet van weten, ze mogen niet...’

‘Josh.’ Ik ging weer op mijn hurken zitten en legde mijn hand op het fietszadel. ‘Stil maar. Zo erg is het nu ook weer niet. Het komt goed. Echt waar. Er zijn ergere dingen.’

Hij brulde het uit. ‘U begrijpt het niet, mijn moeder zal het me nooit vergeven...’

‘Natuurlijk wel!’ Ik onderdrukte de neiging om te gaan lachen. ‘Ze zal best wel even boos zijn, maar je hebt niet echt iets ergs gedaan, je hebt niemand verwond...’

Zijn schouders schokten. ‘U begrijpt het niet, meneer Townsend. U begrijpt niet wat ik heb gedaan.’

 

Uiteindelijk nam ik hem maar mee naar het politiebureau. Ik wist het anders ook niet, ik mocht hem niet naar huis brengen en ik kon hem daar toch niet zo laten staan? Ik begeleidde hem naar het kantoortje achterin, gaf hem een kop thee en liet Callie koekjes halen.

‘U mag hem niet verhoren, inspecteur,’ zei Callie geschrokken. ‘Niet zonder een volwassene erbij.’

‘Ik ga hem helemaal niet verhoren,’ zei ik geïrriteerd. ‘Hij is bang en wil nog niet naar huis.’

Door die woorden kwam er een herinnering in mij naar boven: hij is bang en wil nog niet naar huis. Ik was jonger dan Josh, nog maar zes jaar, en een agente hield mijn hand vast. Ik weet niet zeker welke herinneringen nu echt zijn of niet, ik heb zoveel verhalen over die periode gehoord, van zoveel verschillende kanten, dat ik niet meer weet of ik me werkelijk iets kan herinneren of dat het me verteld is. Maar in deze herinnering zat ik te bibberen en was ik bang, er zat een agente bij me, mollig en vriendelijk, die me beschermend tegen zich aan drukte en met iemand praatte. ‘Hij is bang en wil nog niet naar huis,’ zei ze.

‘Kun jij hem mee naar huis nemen, Jeannie?’ vroeg mijn vader. ‘Kan hij met jou mee?’ Nu wist ik het weer. Jeannie Sage. Mijn mobiel ging over en ik was terug in het heden.

‘Inspecteur?’ zei Erin. ‘De buurvrouw aan de overkant zag een meisje de andere kant op rennen. Tiener, lang haar, korte spijkerbroek en een wit T-shirt.’

‘Lena. Wie anders?’

‘Het lijkt er wel op. Zal ik haar ophalen?’

‘Nee, laat maar,’ zei ik. ‘Ze heeft al genoeg voor haar kiezen gehad. Heb je de bewoner al bereikt, Henderson?’

‘Nee, nog niet. Ik heb gebeld, maar ik krijg de voicemail. Toen ik hem laatst sprak, had hij het over een verloofde, maar van haar heb ik geen nummer. Misschien zitten ze al in het vliegtuig.’

Ik bracht Josh nog een kop thee. ‘We moeten wel je ouders bellen,’ zei ik. ‘Ze horen te weten dat je hier zit en dat het goed met je gaat, oké? Ik hoef ze verder niets te vertellen, nu nog niet, ik zeg alleen dat je overstuur was en dat ik je heb meegenomen hierheen om even te praten. Is dat goed?’ Hij knikte. ‘En daarna mag je me vertellen waarom je zo overstuur bent, en dan zien we wel weer verder.’ Hij knikte weer. ‘Maar op een gegeven moment zul je me toch echt moeten uitleggen hoe het met dat ruiten ingooien zit.’

Josh nipte van zijn thee en hikte af en toe, nog niet geheel en al hersteld van de huilbui. Hij had de mok stevig vast en bewoog zijn lippen alsof hij zocht naar iets wat hij me kon vertellen.

Uiteindelijk keek hij me aan. ‘Wat ik ook doe,’ zei hij, ‘er is altijd wel iemand die er boos om zal zijn.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat klopt niet. Als ik doe wat ik moet doen, zal iederéén boos op me zijn, maar doe ik dat niet, dan zullen ze niet boos zijn. Zo hoort dat toch niet?’

‘Nee,’ zei ik, ‘dat hoort zeker niet. En ik weet niet zeker of dat wel klopt. Ik zou niet weten waarom mensen boos op je zullen zijn als je doet wat je moet doen. Hooguit één of twee mensen, maar verder zullen ze toch wel inzien dat je het juist goed bedoelde? Ze zullen je vast dankbaar zijn.’

Hij beet weer op zijn lip. ‘Het punt is,’ zei hij, met trillende stem, ‘dat het te laat is. Ik ben te laat. Het is te laat om te doen wat ik moest doen.’

Hij begon weer te huilen, maar anders deze keer. Geen gejammer en luid gesnik, ditmaal huilde hij alsof hij alles kwijt was, alsof er geen hoop meer was. Hij was radeloos, en ik kon er niet tegen.

‘Ik moet je ouders bellen, Josh, dat moet echt,’ zei ik, maar hij greep me bij mijn arm.

‘Alstublieft, meneer Townsend, doet u dat niet.’

‘Ik wil je helpen, Josh, echt waar. Vertel me nou toch waarom je zo vreselijk van streek bent.’

(Ik weet nog dat ik in een warme keuken zat, niet mijn keuken, en een tosti at. Jeannie was er ook, ze zat naast me. ‘Vertel me nou toch wat er is gebeurd, lieverd. Vertel het me maar.’ Ik hield mijn mond. Ik hield mijn mond stijf dicht.)

Maar Josh stond op het punt om het te vertellen. Hij veegde zijn ogen af en snoot zijn neus. Hij hoestte en ging rechtop zitten. ‘Het gaat om meneer Henderson,’ zei hij. ‘Meneer Henderson en Katie.’

In het water
cover.xhtml
Section001.xhtml
Section002.xhtml
Section003.xhtml
Section004.xhtml
Section005.xhtml
Section006.xhtml
Section007.xhtml
Section008.xhtml
Section009.xhtml
Section010.xhtml
Section011.xhtml
Section012.xhtml
Section013.xhtml
Section014.xhtml
Section015.xhtml
Section016.xhtml
Section017.xhtml
Section018.xhtml
Section019.xhtml
Section020.xhtml
Section021.xhtml
Section022.xhtml
Section023.xhtml
Section024.xhtml
Section025.xhtml
Section026.xhtml
Section027.xhtml
Section028.xhtml
Section029.xhtml
Section030.xhtml
Section031.xhtml
Section032.xhtml
Section033.xhtml
Section034.xhtml
Section035.xhtml
Section036.xhtml
Section037.xhtml
Section038.xhtml
Section039.xhtml
Section040.xhtml
Section041.xhtml
Section042.xhtml
Section043.xhtml
Section044.xhtml
Section045.xhtml
Section046.xhtml
Section047.xhtml
Section048.xhtml
Section049.xhtml
Section050.xhtml
Section051.xhtml
Section052.xhtml
Section053.xhtml
Section054.xhtml
Section055.xhtml
Section056.xhtml
Section057.xhtml
Section058.xhtml
Section059.xhtml
Section060.xhtml
Section061.xhtml
Section062.xhtml
Section063.xhtml
Section064.xhtml
Section065.xhtml
Section066.xhtml
Section067.xhtml
Section068.xhtml
Section069.xhtml
Section070.xhtml
Section071.xhtml
Section072.xhtml
Section073.xhtml
Section074.xhtml
Section075.xhtml
Section076.xhtml
Section077.xhtml
Section078.xhtml
Section079.xhtml
Section080.xhtml
Section081.xhtml
Section082.xhtml
Section083.xhtml
Section084.xhtml
Section085.xhtml
Section086.xhtml
Section087.xhtml
Section088.xhtml
Section089.xhtml
Section090.xhtml
Section091.xhtml
Section092.xhtml
Section093.xhtml
Section094.xhtml
Section095.xhtml
Section096.xhtml
Section097.xhtml
Section098.xhtml
Section099.xhtml
Section100.xhtml