22

ornament.jpg

Clark sliep al toen Mira thuiskwam. Het was twee uur ’s middags, maar hij lag op zijn rug in bed, met zijn handen over zijn borst gevouwen, zo diep in slaap dat hij haar niet hoorde binnenkomen en zelfs niets merkte van het oorverdovende gekrijs van de tweeling toen ze haar zagen – de gebruikelijke begroeting voordat ze zich snikkend tegen haar borst klemden. Toen Mira hen eindelijk voldoende tot bedaren had gebracht om op zoek te gaan naar Clark, had ze twee uitdijende vochtplekken van haar tranen op haar roodzijden blouse.

Verpest, dacht ze. Haar moeder had een middeltje om watervlekken uit zijde te krijgen, maar Mira had niet opgelet toen ze erover vertelde. Misschien, dacht ze, terwijl ze naar de slaapkamer liep om Clark te vinden, kon ze het op internet opzoeken als ze de tijd had – internet was tegenwoordig de ultieme vraagbaak voor huismiddeltjes en geheime tips voor vrouwen die geen moeder hadden om bij te rade te gaan.

‘Clark?’

Clark mompelde wat, knipperde met zijn ogen, hoestte als een drenkeling, slaakte een zucht en schoot overeind. ‘Wát?’

‘Alles goed?’

Hij wreef in zijn ogen en keek haar nijdig aan met de helft van zijn gezicht. De andere helft leek nog vertrouwd. Ze herkende die nietszeggende uitdrukking van een foto uit hun trouwalbum. ‘Wat zeur je nou? Natuurlijk is alles goed.’

‘Nou,’ zei Mira, ‘het is twee uur in de middag en jij ligt hier voor dood op bed, terwijl de tweeling honger heeft en in een vuile luier op de grond zit in de keuken. Ik dacht dat je misschien ziek was.’

‘Ach, val dood, Mira,’ zei Clark. Hij liet zich weer achterover vallen, starend naar het plafond. Toen vouwde hij zijn handen over zijn borst en sloot zijn ogen, zo nadrukkelijk dat Mira ze bijna hoorde dichtklikken met de nauwkeurigheid van een Zwitsers horloge.

Ze draaide zich om en trok de slaapkamerdeur met een klap achter zich dicht.

De tweeling moest al geruime tijd een vuile luier hebben. De poep was hard geworden en zat in hun bilnaadjes vastgekoekt. Mira verschoonde Matty het eerst, omdat hij het hardst had zitten huilen toen ze thuiskwam. Hij hikte er nog van en keek haar met grote, glazige ogen aan. Om hem rustig te houden zong ze het liedje over de vijf kleine eendjes toen ze hem op de commode legde, maar toch protesteerde hij toen ze te hard met de natte doekjes wreef om de vastgekoekte poep van zijn gevoelige billetjes te wrijven. Ze zagen er rood en pijnlijk uit toen ze klaar was, maar in elk geval was hij schoon en huilde hij niet meer. Ze bewerkte hem met babypoeder en kietelde zijn buikje voordat ze hem van de commode tilde en op de grond zette.

Andy gaf minder problemen. Hij vond een vieze luier niet zo erg, en zolang Mira het eendenliedje zong, leek het hem niet te deren dat ze wat ruw was. Onder het zingen keek ze hem aan en het viel haar op dat hij niet één keer met zijn ogen knipperde – alsof hij bang was dat ze weer zou verdwijnen als hij dat deed. Terwijl ze zijn broertje verschoonde, klampte Matty zich op de grond aan haar enkel vast en pruttelde met natte lippen tegen haar scheenbeen.

Toen ook Andy was verschoond, liet Mira zich op de grond zakken. Ze trok de kleintjes naar zich toe, knoopte haar vuile blouse open, maakte haar beha los en duwde haar borsten tegen hun mondjes.

(‘Lieve hemel, Mira, hoe lang ben je nog van plan die jongens de borst te geven?’ had Clarks zus haar zes maanden geleden gevraagd toen ze uit Atlanta op bezoek was gekomen. De tweeling was net twee, maar Mira had het toch als kritiek opgevat en gestameld dat ze de jongens maar één of twee keer per dag voedde. Het was meer uit gewoonte dan om iets anders, legde ze uit, een manier om hen te kalmeren of in slaap te krijgen tijdens onrustige nachten. Natuurlijk aten ze ook vast voedsel. De tweeling at mee met alles wat Clark en zij aten – en graag. Bovendien was Mira een groot deel van de dag weg, dus de kinderen konden moeilijk van haar melk afhankelijk zijn.

‘Jezus,’ had Rebecca gezegd, ‘ik heb Ricky al na zes maanden van de borst gehaald, toen hij voortandjes kreeg. Ik dacht dat hij mijn tepel eraf zou bijten.’

Maar Rebecca was getrouwd met een verpakkingstechnoloog. Ze was bij Ricky thuisgebleven totdat hij naar de crèche ging. En zelfs daarna werkte ze maar twee ochtenden per week, in een kinderboekenwinkel. Mira was ervan overtuigd dat ze Ricky nog nooit had aangetroffen in een luier met opgedroogde poep, terwijl haar man blind en doof in een andere kamer lag te snurken.)

De jongens zogen nog harder, en Mira sprongen de tranen in haar ogen. Ze had vijfenveertig kostbare minuten op kantoor verspild aan Perry Edwards, terwijl ze thuis had moeten zijn bij haar baby’s. En daarna was ze nog langs de kamer van rector Fleming gelopen, om haar hand op te steken en te glimlachen. Weer een halfuur extra. Ze had geweten dat Fleming haar zou vragen hoe het met haar ‘werk’ stond, en voor het eerst in heel lange tijd had ze antwoord kunnen geven, omdat ze bezig was aan een veelbelovend project: een boek over de folklore van de dood aan Amerikaanse universiteiten.

Rector Fleming had zijn wenkbrauwen opgetrokken, alsof hij ook mogelijkheden zag. ‘Interessant,’ zei hij, met een knikje, duidelijk tevreden en onder de indruk. ‘Ik wist wel dat je uiteindelijk iets van belang zou vinden.’ Hij wenste haar succes en bood zijn hulp aan. ‘Laat het me weten als je een reiskostenvergoeding wilt, of een boekenbudget. Dan zullen we zien wat we kunnen doen.’

Met een beter gevoel dan in tijden was ze uit Godwin Hall vertrokken. Ze had een project! Omdat het die ochtend had gegoten en Clark haar met tegenzin de auto had uitgeleend naar haar werk, besloot ze nog even langs de plaats van Nicole Werners ongeluk te rijden. Misschien zou dat materiaal kunnen opleveren voor haar boek.

Mira was er al honderden keren langsgekomen sinds het ongeluk, omdat het de helft van de tijd op de route lag van de plek waar ze moest zijn – de supermarkt, de drogist, het benzinestation. En net als iedereen in de stad had ze de groeiende stapel sentimentele prullaria gezien. Heel meisjesachtig, maar ook luguber.

Het was begonnen met een wit kruis met de naam van het slachtoffer erop. Toen kwamen er een paar knuffels bij, kransen van roze en witte bloemen, en binnen enkele weken was het uitgegroeid tot een waar volksmonument. Iemand plantte een blauweregen, en de boom die er al stond werd met een spandoek omwikkeld. Aan de takken werden versieringen opgehangen, engelen of elfjes, dat kon Mira niet goed zien vanaf de weg. De verzameling knuffels rond de stam werd groter, er kwamen een paar babypoppen bij, en een geplastificeerde vergroting van Nicole Werners foto uit haar jaarboek, starend naar de plek waar ze was verongelukt. Behalve verse bloemen lag er ook een weelde aan zijden en plastic boeketten. Mira had geen idee waar het allemaal vandaan kwam, want ze had nog nooit gezien dat iemand de bloemen verzorgde of er nieuwe bij legde. (Kwamen ze soms in het donker?) Bloemenkransen strekten zich uit vanaf de berm, over de greppel, tot aan het schrikdraad, waarachter altijd wel een paar schapen verbaasd en ontredderd stonden te kijken.

Mira remde af toen ze erlangs reed. De eerstvolgende zonnige ochtend, nam ze zich voor, zou ze haar camera meenemen om foto’s te maken.

De tweeling was onder het drinken in slaap gevallen. Toen Clark uit de slaapkamer kwam, wierp hij een blik op Mira en de twee rozige, dromende baby’s die nog met hun tandjes om haar tepels lagen. Hij moest hebben gezien dat ze huilde – tranen biggelden langs haar hals over haar blote borsten – maar de uitdrukking op zijn gezicht, hoog boven haar, was niet te peilen.

‘Ik ga een eind lopen,’ zei hij ten slotte, en hij verdween.

Het Ontwaken
9789049953218.html
9789049953218-1.html
9789049953218-2.html
9789049953218-3.html
9789049953218-4.html
9789049953218-5.html
9789049953218-6.html
9789049953218-7.html
9789049953218-8.html
9789049953218-9.html
9789049953218-10.html
9789049953218-11.html
9789049953218-12.html
9789049953218-13.html
9789049953218-14.html
9789049953218-15.html
9789049953218-16.html
9789049953218-17.html
9789049953218-18.html
9789049953218-19.html
9789049953218-20.html
9789049953218-21.html
9789049953218-22.html
9789049953218-23.html
9789049953218-24.html
9789049953218-25.html
9789049953218-26.html
9789049953218-27.html
9789049953218-28.html
9789049953218-29.html
9789049953218-30.html
9789049953218-31.html
9789049953218-32.html
9789049953218-33.html
9789049953218-34.html
9789049953218-35.html
9789049953218-36.html
9789049953218-37.html
9789049953218-38.html
9789049953218-39.html
9789049953218-40.html
9789049953218-41.html
9789049953218-42.html
9789049953218-43.html
9789049953218-44.html
9789049953218-45.html
9789049953218-46.html
9789049953218-47.html
9789049953218-48.html
9789049953218-49.html
9789049953218-50.html
9789049953218-51.html
9789049953218-52.html
9789049953218-53.html
9789049953218-54.html
9789049953218-55.html
9789049953218-56.html
9789049953218-57.html
9789049953218-58.html
9789049953218-59.html
9789049953218-60.html
9789049953218-61.html
9789049953218-62.html
9789049953218-63.html
9789049953218-64.html
9789049953218-65.html
9789049953218-66.html
9789049953218-67.html
9789049953218-68.html
9789049953218-69.html
9789049953218-70.html
9789049953218-71.html
9789049953218-72.html
9789049953218-73.html
9789049953218-74.html
9789049953218-75.html
9789049953218-76.html
9789049953218-77.html
9789049953218-78.html
9789049953218-79.html
9789049953218-80.html
9789049953218-81.html
9789049953218-82.html
9789049953218-83.html
9789049953218-84.html
9789049953218-85.html
9789049953218-86.html
9789049953218-87.html
9789049953218-88.html
9789049953218-89.html
9789049953218-90.html
9789049953218-91.html
9789049953218-92.html
9789049953218-93.html
9789049953218-94.html
9789049953218-95.html
9789049953218-96.html
9789049953218-97.html
9789049953218-98.html
9789049953218-99.html
9789049953218-100.html
9789049953218-101.html
9789049953218-102.html
9789049953218-103.html
9789049953218-104.html
9789049953218-105.html
9789049953218-106.html
9789049953218-107.html
9789049953218-108.html
9789049953218-109.html
9789049953218-110.html
9789049953218-111.html
9789049953218-112.html
9789049953218-113.html
9789049953218-114.html
9789049953218-115.html
9789049953218-116.html
9789049953218-117.html
9789049953218-118.html
9789049953218-119.html