98
Mira probeerde de auto op te warmen voordat ze van het parkeerterrein wegreden, maar hoe de blazer ook zijn best deed, er kwam alleen maar koude lucht uit. Perry zat naast haar te bibberen. In het kille elektrische licht van het uithangbord van het Dientz Uitvaartcentrum zag Mira dat hij zijn ogen stijf dichtgeknepen had. Zat hij nou te huiveren in zijn slaap?
Ted had de lampen in het uitvaartcentrum gedoofd, maar zijn Cadillac stond nog naast hen. Hij moest dus nog binnen zijn. In gedachten zag Mira hem door de foto’s op zijn computer scrollen – de opnamen van al die verminkte lichamen, vóór en na hij ze weer tot leven had gebracht.
Ze kon het hem niet kwalijk nemen. Als zij zo’n talent bezat, zou ze er ook trots op zijn geweest.
Ze draaide het parkeerterrein af en reed zwijgend naar de snelweg. Na een paar minuten hield Perry op met beven; hij leek in slaap gevallen.
De terugrit door de sneeuwstorm verliep traag en verraderlijk, en bij elke afslag overwoog Mira om te stoppen of de weg te verlaten. Er reed geen enkele auto meer voor of achter haar, en er waren geen tegenliggers, voor zover ze kon zien, terwijl Jeff Blackhawks auto rammelend door de sneeuw ploegde. In de stilte werd Mira zich steeds meer bewust van het geluid van de gladde weg onder hun banden. Jeffs auto gaf nauwelijks de illusie dat het meer was dan een wrakkig, breekbaar voertuig dat met grote snelheid over de harde grond raasde.
Na een tijdje werd het in elk geval wat warmer, al was het maar door hun eigen adem en lichaamswarmte. Mira hoopte dat Perry het warm genoeg had om te blijven slapen totdat ze thuis waren. Het was een vergissing geweest om hem mee te nemen. Ze had hem nooit moeten aanmoedigen of hem hierbij betrekken. Het was allemaal veel verder gegaan dan het materiaal dat ze nodig had voor een boek. Het had zich ontwikkeld tot een zaak waarin ze, ook als ze het zelf aandurfde (voor haar research, of om Nicole Werner te vinden?), nooit een student had mogen meeslepen.
Maar Perry was zo gretig geweest, en bij Mira had hij helemaal niet de indruk gewekt problemen te hebben of ‘ontvankelijk’ te zijn. Als docente had Mira genoeg briljante maar problematische studenten meegemaakt, met een intelligentie die vaak kort en hevig opvlamde, altijd bereid om iemands suggesties op te volgen. Dat waren de jonge mensen die zich gemakkelijk lieten verleiden door hun professoren, zich door sekten lieten inlijven of werden geronseld om in achterkamertjes bommen te fabriceren voor de revolutie. Maar Perry Edwards had een heel ander type geleken, hoewel hij misschien niet minder kwetsbaar was. Mira had hem nooit onder dezelfde noemer gebracht als die andere studenten. Als hij haar aan iemand deed denken, besefte ze, dan was het aan haarzelf.
Toen Ted Dientz de laatste foto van het dode meisje had opgeroepen, in al haar glinsterende gigabytes, had Mira meteen aan haar moeder gedacht, die dag in de provisiekast. Ze was zo stralend en levendig. Dat beeld van haar moeder droeg ze altijd bij zich, uit een soort koppigheid. Er ging geen dag voorbij dat Mira niet het gevoel had dat ze, als ze naar dat moment in haar jeugd zou kunnen terugkeren, haar moeder nog steeds in die inloopkast zou aantreffen, stralend en huilend, terwijl ze de blikken op de planken op alfabet zette en haar glinsterende witte vleugels om zich heen sloeg, klaar om weg te vliegen.
Perry bezat diezelfde koppigheid. Je zou het ook geloof kunnen noemen. Hij geloofde ergens in, en dat zág hij ook. Ze wist dat hij een academicus zou worden, wetenschapper en onderzoeker. Hij zou nooit van opgeven willen weten, zelfs als dat duidelijk het beste was. Ze had hem gevolgd, bij die eerste colleges van het nieuwe jaar, en had weer moeten denken aan zichzelf op die leeftijd. Als de andere studenten naar de kroeg gingen, boog zij zich liever over een stoffig onderwerp in een of ander studiezaaltje, waar ze vragen verzon om te beantwoorden.
Mira legde een hand op zijn schouder toen ze de afslag naar de campus nam. Hij bewoog zich niet. Ze nam zich heilig voor om binnenkort een ernstig gesprek met hem te hebben over zijn academische vooruitzichten. Studiepunten, programma’s en studiekeuzes. Straks moest ze hem wakker maken, maar nu nog niet. Nu hoefde ze hem alleen maar veilig naar hun volgende halte te rijden, door de sneeuwstorm, terwijl hij sliep.