99

ornament.jpg

De slagen van Ellen Grahams keukenklok galmden door de kamers van haar huis terwijl ze urenlang zaten te praten. De volgende morgen zou Ellen beginnen met telefoneren – met de politie, het universiteitsbestuur, de fbi – om met bestuurders, advocaten en journalisten te spreken als begin van haar definitieve kruistocht. Maar voorlopig scheen ze vooral gezelschap te willen, dus Shelly bleef.

Ellen vertelde haar over de scheiding van haar man, nu zes maanden geleden. ‘Sommige stellen komen dichter tot elkaar door dit soort rampen, zeggen ze, maar de meeste niet. Wij niet.’

Ze praatten over hun jeugd en hun verleden. Shelly vertelde Ellen over haar broer en de kist met de vlag erover, en zonder dat het haar bedoeling was, begon ze ook over Jeremy.

Misschien, besefte Shelly toen ze het zichzelf hoorde zeggen, had ze het eigenlijk nooit aan iemand willen vertellen. Misschien was het tot dit moment, waarop ze het uitsprak, nooit echt gebeurd. Maar nu kon ze het niet meer terugnemen, na Ellens reactie.

‘O, God allemachtig, lieve Heer Jezus Christus,’ riep Ellen. En toen ze overeind sprong, kwam haar eigen kat, die de hele avond als een standbeeld had gezeten, opeens tot leven en rende de kamer uit. Shelly keek naar de plek waar hij had gezeten en had de sensatie dat ze zijn aura daar nog kon zien gloeien.

Ellen begon te ijsberen, liep naar het buffet en pakte de sigaret die ze een paar uur geleden had teruggegooid. Met bevende hand stak ze hem aan en ze nam een haal alsof ze hem in één keer tot aan het filter wilde oproken. Toen zei ze: ‘Ik heb een borrel nodig, Shelly. Wat drink jij?’

Shelly kreeg niet de kans om te antwoorden. Ellen kwam terug met een fles witte wijn en twee glazen. Ze schonk de wijn in en ze dronken in stilte totdat Ellen zei: ‘Je leven loopt gevaar, Shelly.’

Shelly deed er het zwijgen toe.

‘Je gaat niet terug naar je appartement, misschien wel nooit meer, maar zeker niet vannacht,’ bezwoer Ellen haar.

‘Nee,’ zei Shelly. ‘Vannacht wilde ik een kamer nemen in een Motel 6.’

‘Daar komt niets van in,’ protesteerde Ellen. ‘Kijk eens naar die sneeuw!’ Ze knikte naar de kleine kier tussen de gordijnen van de voorkamer. ‘Daar kun je niet doorheen rijden. Bovendien heb je nergens om naartoe te gaan.’

Shelly voelde tranen in haar ogen prikken. Nergens om naartoe te gaan. Maar weer die warmte, van iemand die zware klappen had gehad waarvan Shelly zich niet eens een voorstelling kon maken. Zo’n overschot aan warmte. Was Shelly ooit een liever mens tegengekomen?

‘Nee,’ zei Shelly. ‘Dat kan niet.’

‘Jawel. Ik zal de bank voor je opmaken, schat.’

Ellen schonk Shelly nog wat wijn in en raakte even haar schouder aan. Ze zei geen woord meer over Jeremy of Josie, een bewijs van compassie waarvoor Shelly haar innig dankbaar was.

Ze dronken hun glas grotendeels zonder een woord te zeggen. De wijn was zo bleek dat hij de glazen – prachtig kristal, waarschijnlijk ook een erfstuk, of een huwelijkscadeau – leger deed lijken dan als ze dat werkelijk zouden zijn geweest.

Het Ontwaken
9789049953218.html
9789049953218-1.html
9789049953218-2.html
9789049953218-3.html
9789049953218-4.html
9789049953218-5.html
9789049953218-6.html
9789049953218-7.html
9789049953218-8.html
9789049953218-9.html
9789049953218-10.html
9789049953218-11.html
9789049953218-12.html
9789049953218-13.html
9789049953218-14.html
9789049953218-15.html
9789049953218-16.html
9789049953218-17.html
9789049953218-18.html
9789049953218-19.html
9789049953218-20.html
9789049953218-21.html
9789049953218-22.html
9789049953218-23.html
9789049953218-24.html
9789049953218-25.html
9789049953218-26.html
9789049953218-27.html
9789049953218-28.html
9789049953218-29.html
9789049953218-30.html
9789049953218-31.html
9789049953218-32.html
9789049953218-33.html
9789049953218-34.html
9789049953218-35.html
9789049953218-36.html
9789049953218-37.html
9789049953218-38.html
9789049953218-39.html
9789049953218-40.html
9789049953218-41.html
9789049953218-42.html
9789049953218-43.html
9789049953218-44.html
9789049953218-45.html
9789049953218-46.html
9789049953218-47.html
9789049953218-48.html
9789049953218-49.html
9789049953218-50.html
9789049953218-51.html
9789049953218-52.html
9789049953218-53.html
9789049953218-54.html
9789049953218-55.html
9789049953218-56.html
9789049953218-57.html
9789049953218-58.html
9789049953218-59.html
9789049953218-60.html
9789049953218-61.html
9789049953218-62.html
9789049953218-63.html
9789049953218-64.html
9789049953218-65.html
9789049953218-66.html
9789049953218-67.html
9789049953218-68.html
9789049953218-69.html
9789049953218-70.html
9789049953218-71.html
9789049953218-72.html
9789049953218-73.html
9789049953218-74.html
9789049953218-75.html
9789049953218-76.html
9789049953218-77.html
9789049953218-78.html
9789049953218-79.html
9789049953218-80.html
9789049953218-81.html
9789049953218-82.html
9789049953218-83.html
9789049953218-84.html
9789049953218-85.html
9789049953218-86.html
9789049953218-87.html
9789049953218-88.html
9789049953218-89.html
9789049953218-90.html
9789049953218-91.html
9789049953218-92.html
9789049953218-93.html
9789049953218-94.html
9789049953218-95.html
9789049953218-96.html
9789049953218-97.html
9789049953218-98.html
9789049953218-99.html
9789049953218-100.html
9789049953218-101.html
9789049953218-102.html
9789049953218-103.html
9789049953218-104.html
9789049953218-105.html
9789049953218-106.html
9789049953218-107.html
9789049953218-108.html
9789049953218-109.html
9789049953218-110.html
9789049953218-111.html
9789049953218-112.html
9789049953218-113.html
9789049953218-114.html
9789049953218-115.html
9789049953218-116.html
9789049953218-117.html
9789049953218-118.html
9789049953218-119.html