Hoofdstuk 16

De zon scheen, maar de temperatuur was iets onder nul. Betsy hing haar jas op. Haar wangen deden pijn van de kou. Ze wreef haar handen warm en vroeg Ann om een kop koffie. Toen Ann een dampende kom op een onderzetter neerzette, toetste Betsy juist het nummer van Washington DC in.

'De secretaresse van senator Colby.'

'Mag ik Wayne Turner van u?'

'Ik zal u doorverbinden met zijn secretaresse.'

Betsy pakte de kom vast. Haar hand beefde. Ze wilde zelfverzekerd klinken, maar ze vond het doodeng.

'Kan ik u helpen?' vroeg een aangename vrouwenstem.

'U spreekt met Betsy Tannenbaum. Ik ben advocaat in Portland, Oregon. Ik wil meneer Turner graag spreken.'

'Meneer Turner heeft het erg druk met de benoeming van de senator. Als u uw telefoonnummer even doorgeeft, zal hij u bellen zodra hij kans ziet.'

Betsy wist dat Turner nooit terug zou bellen. Er was maar één manier om hem aan de telefoon te krijgen. Betsy was ervan overtuigd dat ze wist wat er in Hunter's Point was gebeurd en ze zou erop moeten gokken dat ze het bij het rechte eind had.

'Het is dringend. Zegt u tegen meneer Turner dat de advocaat van Peter Lake aan de telefoon is.' Betsy droeg de secretaresse op nog iets tegen Turner te zeggen. De secretaresse vroeg haar de boodschap te herhalen. 'Als meneer Turner niet geïnteresseerd is, zeg dan dat ik zeker weet dat de pers wel belangstelling zal tonen.'

Turners secretaresse vroeg Betsy even te wachten. Betsy deed haar ogen dicht en probeerde een meditatietechniek toe te passen die ze op yoga had geleerd. Het lukte niet en ze schrok zich naar toen ze Turner aan de lijn kreeg.

'Met wie spreek ik?' blafte hij.

'Dat heb ik al tegen uw secretaresse gezegd, meneer Turner. Mijn naam is Betsy Tannenbaum en ik ben de advocaat van Martin Darius. U kende hem onder de naam Peter Lake toen hij nog in Hunter's Point woonde. Ik wil onmiddellijk senator Colby spreken.'

'De senator heeft het bijzonder druk in verband met zijn benoeming, mevrouw Tannenbaum. Kan het niet wachten tot na de hoorzittingen van de Senaat?'

'Ik ben niet van plan te wachten tot de senator veilig en wel in het Hooggerechtshof zit, meneer Turner. Als hij niet met me wil praten, zie ik me genoodzaakt naar de pers te stappen.'

'Verdomme, als u onverantwoorde praatjes rondstrooit...'

'Kalm maar, meneer Turner. Als u hier ook maar enigszins over had nagedacht, zou u weten dat ik mijn cliënt zou benadelen als ik de publiciteit zou zoeken. Dat doe ik alleen als het niet anders kan. Maar ik laat me niet afschepen.'

'Als u alles van Lake en de senator weet, waarom doet u dit dan?' pleitte Turner.

Betsy dacht even na. Dat was een goede vraag. Waarom hield ze het stil? Waarom had ze Reggie Stewart niet in vertrouwen genomen? Waarom was ze bereid naar de andere kant van het land te vliegen om een antwoord op haar vragen te krijgen?

'Ik doe het voor mezelf, meneer Turner. Ik moet weten wat voor soort man ik verdedig. Ik moet de waarheid weten. Ik moet senator Colby spreken. Ik kan morgen een vliegtuig naar Washington nemen.'

Turner zweeg even. Betsy keek uit het raam. In het kantoor aan de overkant van de straat stonden twee mannen een blauwdruk te bespreken. Op de verdieping erboven zat een stel secretaresses achter tekstverwerkers. Bovenaan weerspiegelde de glazen muur van het kantoorgebouw de hemel. Groenige wolken joegen langs een groenige hemel.

'Ik zal het met senator Colby bespreken en dan bel ik u later terug,' zei Turner.

'Ik vorm geen bedreiging, meneer Turner. Ik ben er niet op uit de benoeming van de senator te verhinderen. Zeg dat tegen hem.'

Turner hing op en Betsy liet een lange zucht ontsnappen. Ze was niet gewend senatoren te bedreigen of de reputatie van vooraanstaande burgers in haar macht te hebben. Toen dacht ze aan de zaken Hammermill en Peterson. Tweemaal had ze het op zich genomen een mensenleven te redden. Een grotere verantwoordelijkheid dan dat bestond niet. Colby was maar een mens, ook al zat hij dan in de senaat, en hij was misschien de reden dat Martin Darius kans had gezien drie onschuldige vrouwen in Portland te vermoorden.

'Nora Sloane aan de telefoon,' zei Ann via de intercom.

Betsy had afgesproken haar echtscheidingscliënt om kwart voor negen bij de rechtbank te ontmoeten en het was nu tien over acht. Betsy wilde zich concentreren op de echtscheiding, maar ze besloot een minuutje voor Sloane vrij te maken.

'Sorry dat ik je stoor,' zei Sloane verontschuldigend. 'Weet je nog dat ik vroeg of ik met je moeder en Kathy kon praten? Denk je dat het dit weekend kan?'

'Ik ben misschien de stad uit. Mijn moeder past dan waarschijnlijk op Kathy, dus dan kun je ze allebei tegelijk spreken. Mam zal het fantastisch vinden geïnterviewd te worden. Ik zal liet met haar overleggen en dan bel ik je terug. Mag ik je telefoonnummer even?'

'Ik zal jou wel bellen. Ik loop de hele dag in en uit.'

'Goed. Ik moet over een half uur bij de rechtbank zijn. Daar ben ik om een uur of twaalf wel klaar. Bel me vanmiddag.'

Betsy keek op haar horloge. Ze had nog twintig minuten om zich op de zitting voor te bereiden en geen tijd meer om over Martin Darius na te denken.