Hoofdstuk 6
'Dat was het dan, meneer Page,' zei Nancy Gordon. 'De zaak was afgedaan. Officieel heette Henry Waters de rozenmoordenaar te zijn. Kort daarna verdween Peter Lake. Zijn huis werd verkocht. Hij hief zijn bankrekeningen op. Zijn vennoten kregen een bloeiende firma in de schoot geworpen. En Peter heeft nooit meer iets van zich laten horen.'
Page keek haar niet-begrijpend aan. 'Misschien heb ik het niet helemaal begrepen. U had geen harde bewijzen tegen Lake. Als dat alles is, snap ik niet waarom u zo zeker weet dat Peter Lake die vrouwen heeft vermoord en Waters ervoor heeft laten opdraaien.'
Gordon pakte een kranteknipsel en een foto van een man die een motelkamer verliet uit haar tas, en legde ze naast elkaar op tafel.
'Herkent u deze man?' vroeg ze, terwijl ze naar de foto wees.
Page leunde naar voren en pakte de foto op.
'Dat is Martin Darius.'
'Kijk nu eens goed naar die krantefoto van Peter Lake en zeg me dan eens wat u denkt.'
Page bestudeerde de twee foto's. Hij stelde zich Lake met baard en Darius zonder baard voor. Hij probeerde te schatten hoe groot de twee mannen waren en hun lichaamsbouw te vergelijken.
'Ze zouden één en dezelfde persoon kunnen zijn,' zei hij.
'Ze zijn één en dezelfde persoon. En de man die hier vrouwen vermoordt, is dezelfde man die de vrouwen in Hunter's Point vermoordde. We hebben de kleur van de roos of de inhoud van de briefjes nooit in de publiciteit gebracht. Degene die deze vrouwen vermoordt, beschikt over informatie die alleen bekend is bij de leden van het opsporingsteam van Hunter's Point en de moordenaar.'
Gordon pakte een kaartje met vingerafdrukken uit de aktentas en gaf het aan Page.
'Dit zijn Lakes vingerafdrukken. Vergelijk ze maar met die van Darius. Die zult u wel in uw archief hebben.'
'Hoe bent u erachter gekomen dat Lake hier is?' vroeg Page.
Gordon pakte een vel papier uit haar tas en legde het naast de foto op de salontafel.
'Dit heb ik op vingerafdrukken laten onderzoeken,' zei ze. 'Die zaten er niet op.'
Page pakte de brief op. Hij was op een tekstverwerker getypt. Het papier zag er goedkoop uit, waarschijnlijk het soort dat in honderden warenhuizen werd verkocht en onmogelijk te traceren was. In de brief stond: 'Vrouwen in Portland, Oregon, zijn "Verdwenen, Maar Niet Vergeten" '. Ieder woord begon met een hoofdletter, net als op de briefjes die bij de slachtoffers thuis waren aangetroffen.
'Dit heb ik gisteren gekregen. De brief was in Portland afgestempeld. Hij bevatte de foto van Darius en een artikel over hem uit de Oregonian. Zodra ik de foto zag, wist ik dat het Lake was. Er zat ook een knipsel over u in, meneer Page, samen met uw adres en een vliegticket van United Airlines. Niemand is me van het vliegveld komen afhalen, dus ben ik maar naar u toegekomen.'
'Wat stelt u voor? We kunnen Darius niet in verhoor nemen op grond van wat u me heeft verteld.'
'Nee!' zei Gordon geschrokken. 'Alarmeer hem niet. U moet van Martin Darius afblijven tot de zaak waterdicht is. U hebt geen idee hoe slim hij is.'
Page schrok van haar felheid.
'We kennen ons vak,' zei hij geruststellend.
'U kent Peter Lake niet. U hebt nog nooit met iemand als hij te maken gehad.'
'Dat zei u al.'
'U moet me geloven.'
'Is er iets wat u me nog niet hebt verteld?'
Gordon wilde iets zeggen, maar schudde toen haar hoofd.
'Ik ben doodop, meneer Page. Ik moet rust nemen. U hebt geen idee wat dit voor mij betekent. Lake na al die jaren weer te zien opduiken. Als u had gezien wat hij met Patricia Cross had uitgevoerd...'
Page zweeg en even was het stil.
'Ik moet ergens logeren,' zei Gordon toen abrupt. 'Weet u een motel? Een rustige gelegenheid.'
'We hebben het Lakeview. Daar logeren onze getuigen van buiten de stad. Ik kan u wel even brengen.'
'Nee, dat hoeft niet. Ik neem een taxi. Wilt u er een voor me bellen?'
'Natuurlijk. Mijn telefoonboek ligt in mijn slaapkamer. Ik ben zo terug.'
'Ik zal het kaartje met de vingerafdrukken, de foto en het kranteknipsel hier laten. Ik heb kopieën,' zei Gordon, terwijl ze de brief pakte.
'Zal ik u toch niet liever even brengen? Het is geen moeite.'
Gordon schudde haar hoofd. Page liep naar de slaapkamer en belde een taxi. Toen hij in de woonkamer terugkwam, zat Gordon met gesloten ogen onderuitgezakt op de bank.
'Ze zijn over tien minuten hier,' zei hij.
Gordons ogen vlogen open. Ze zag er geschrokken uit, alsof ze een paar minuten was weggedoezeld en met een schok wakker geworden was.
'Het was een lange dag, vandaag,' zei de rechercheur. Ze zag er betrapt uit.'Dat heb je met dat tijdsverschil,' zei Page om maar wat te zeggen. 'Ik hoop dat u gelijk hebt wat Darius betreft.'
'Ik heb gelijk,' antwoordde Gordon strak. 'Ik heb volkomen gelijk. Geloof dat maar, meneer Page. Het leven van vele vrouwen hangt ervan af.'