78
Alles was begonnen op een dag begin juni toen ze wegreed om bij de ica boodschappen te gaan doen. Het was een warme en mooie dag, die veel beloofde voor de naderende zomer. Ze was naar Slite gereden en had haar auto bij de ica geparkeerd zoals ze altijd deed. Ze had buiten een winkelwagen gepakt en was met haar rondje langs de schappen begonnen.
Ze zouden vanavond barbecueën; vreemd genoeg hield ze nu ze zwanger was erg van extra pittig gekruid vlees. Ze zocht een paar grote pofaardappelen uit die ze zou vullen met haar speciale kruidenboter waar Stefan zo gek op was. Bij de groenteafdeling was ze behoorlijk lang bezig, ze zocht zorgvuldig paprika's, tomaten en verse champignons uit. Ze konden biefstuk op de barbecue leggen en er een groentespies bij maken. Ze nam ook een paar flinke maïskolven mee. Toen voelde ze plotseling een schop, en nog een. Ze bleef staan. Ze hield van het gevoel dat er een kind in haar leefde. Ze leunde een beetje tegen de winkelwagen aan en streelde met één hand langzaam over haar buik. Ze kon nog niet bevatten dat ze werkelijk moeder zou worden. Dat het er eindelijk naar uitzag dat het leven op zijn pootjes terecht zou komen. Vele keren had ze getwijfeld. Maar Stefan had haar elke keer weer weten te overtuigen. Natuurlijk zouden ze een stel worden. Dat begreep ze wel. Geen denken aan om zich daartegen te verzetten. Geen denken aan.
En uiteindelijk was ze hem gaan geloven. Echt geloven. Diep in haar hart. Verbijsterd besefte ze dat ze in feite op weg was om zich echt veilig te voelen. Van buitenaf gezien had ze een stabiele jeugd gehad. Maar de pijn en de onzekerheid waren altijd aanwezig geweest. Ze was gekleineerd door haar ouders, voortdurend vergeleken met haar zus. Nooit had ze zich goed genoeg gevoeld, dat ze deugde zoals ze was. Niet één keer had ze echte geborgenheid gevoeld. Om helemaal zeker te zijn, hoe ze er ook uitzag, wat ze ook deed of wat er ook om haar heen gebeurde. Stefan hield van haar zoals niemand ooit van haar had gehouden. Toch had ze diepe wonden, waarmee ze de rest van haar leven moest leven. Dat hij alles wist en er zelfs bij was geweest toen het allerergste was gebeurd, hielp haar enorm. Hij zag haar en begreep haar. Hij als geen ander.
Het schoppen hield weer op en ze ging verder met boodschappen doen. Legde een paar biertjes voor Stefan in de wagen; zelf dronk ze alleen maar mineraalwater.
Voor beide kassa's stond een lange rij. Vrijdagmiddag moest iedereen boodschappen doen. Ze ging in een rij staan en liet haar blik verstrooid glijden over de mensen, die vriendelijk op hun beurt stonden te wachten met hun goedgevulde mandjes en wagentjes. Veel mensen waren met elkaar aan het kletsen, af en toe barstte er iemand in lachen uit. Veel mensen hier kenden elkaar; Slite was niet zo groot.
Zelf had ze hier nog geen vrienden gemaakt, had daar ook niet direct behoefte aan. Ze ontmoetten Stefans familie en zo nu en dan wat bekenden. Samen met de kennissen van de Zweedse les en de bezoekjes aan de verloskundige was dat meer dan voldoende.
Plotseling zag ze een man die ze meende te herkennen. Hij stond te praten met een jongetje dat niet ouder was dan vijf, zes jaar. Haar blik bleef hangen, ze focuste. Gleed met haar blik over het gezicht, bekeek het heel nauwkeurig.
De man, die een paar jaar ouder dan zijzelf leek te zijn, had een bijzonder uiterlijk. Hij had een hoog voorhoofd dat een beetje naar voren stak, lichte ogen en het leek alsof hij geen wimpers of wenkbrauwen had. Een beetje een onderbeet. Hij had kortgeknipt haar en was gekleed in een timmermansoverall. Er was iets ongemakkelijks aan hem, alsof hij een beetje nerveus was. Misschien waren het de koppige vragen van het kind, misschien iets anders.
Hij stond een paar meter voor haar in de rij van de andere kassa, maar ze zag hem duidelijk, aangezien hij zich had omgedraaid en met het kind praatte dat naar zij aannam zijn zoon was. Plotseling keek hij op en ze keek een andere kant op. Hij had waarschijnlijk gemerkt dat ze hem stond op te nemen, dacht misschien dat ze flirtte.
Ze kon het niet laten om weer te kijken. Hij keek haar recht in haar gezicht, terwijl hij antwoord gaf op iets wat zijn zoon had gevraagd. Toen hun blikken elkaar ontmoetten en ze op datzelfde moment zijn stem hoorde, kreeg ze het ijskoud. Die lichte, wat nasale stem had ze eerder gehoord. Lang, lang geleden. In een heel ander verband.
Als een zweepslag voelde ze een brandende, rode klap op haar voorhoofd. Ze sloot haar ogen en opende ze weer. Hij stond nog onbewogen met zijn zoon te praten. Keek naar haar en glimlachte flauwtjes. Hij had haar niet herkend. Op zich was dat niet zo vreemd. Het was twintig jaar geleden dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien. Zij was meer veranderd dan hij.
Ze voelde zich niet goed, was duizelig en stond te trillen op haar benen. Kon niet meer blijven staan. Ze moest naar buiten, verliet de rij en liep moeizaam langs de kassa. Buiten voor de winkel stond een bank waar ze op neerzonk. De tranen brandden achter haar oogleden; ze deed haar best om ze tegen te houden. Ze ademde zwaar, met stoten. De hevige druk op haar borst maakte haar bang, het voelde alsof ze doodging. Ze hyperventileerde.
Een jonge vrouw kwam naar haar toe en vroeg of alles goed was. Ze wist uit te brengen dat er niets aan de hand was. De vrouw haalde water en vroeg of ze weeën had. Moest ze een ambulance bellen?
Nee, ze had geen weeën. Moest alleen even rusten. De vrouw ging naast haar zitten en hield haar hand vast. Wat attent.
Haar gedachten joegen achter elkaar aan door haar hoofd. Hij was het. Er was geen enkele twijfel mogelijk. Wat deed hij hier?
Ze had nog steeds moeite met ademhalen en vond het prettig dat de vreemde vrouw daar alleen maar zat. Zwijgend, zonder vragen te stellen.
Toen gleden opeens de deuren van de winkel open en kwam hij naar buiten. Hij zag haar niet, liep met zijn zoon en de boodschappen voorbij. Met steun van de vrouw naast haar stond ze op, volgde hem met haar ogen. Hij liep naar een witte bestelauto waar slite bygg en een telefoonnummer op stonden.
Dat was voldoende.