27
Met toestemming van Vendela Bovide had de politie de woning van de Bovides en de kantoorruimte van het bedrijf doorzocht, maar ze hadden niets van enig belang gevonden. De computers van het kantoor waren in beslag genomen en men was nu bezig die te onderzoeken. Op woensdagmiddag vertrokken Thomas en Karin naar het huis van de weduwe om haar een grondiger verhoor af te nemen. Ze was thuisgekomen uit het ziekenhuis en ze hadden afgesproken dat ze elkaar om drie uur zouden zien.
Het huis van de familie Bovide stond langs de weg naar Othem, dat verder naar het noorden lag. Een rood houten huis met witte kozijnen en een goed aangeharkt grindpleintje ervoor. Op het gazon stond een grote blauwe trampoline en wat verderop stond een speelhuisje. Een gestreepte hangmat hing tussen twee appelbomen. Een laag houten hek omheinde het vlakke terrein. Het leek pas geverfd. Het gazon was goed onderhouden.
Ze belden aan en luisterden naar de holle klank.
Ze wachtten even af en belden nog een keer.
Karin voelde aan de deur. Die zat niet op slot. Ze zette hem op een kier en riep voorzichtig 'hallo'. Geen reactie.
Ze stapten de hal binnen, waar het warm was en bedompt rook.
'Ik kijk op de bovenverdieping, dan kun jij hierbeneden wel wat rondkijken,' zei Thomas en hij liep de trap op.
De keuken lag meteen links. Karin keek naar binnen. Lichte vensterluiken, gebloemde gordijnen en vensterbanken met potplanten. De planten hingen slap, alsof ze al dagen geen water hadden gehad. Alles was blinkend schoon, maar het huis leek verlaten. Ze liep verder de woonkamer in. De vloer kraakte onder haar voeten. De kamer was vrij groot, met een houten vloer, een leren bank, twee fauteuils, een tv en een boekenkast. Aan de wanden hingen foto's van de beide kinderen.
Karin tilde de ingelijste foto's op die in de boekenkast stonden, een voor een. Een traditioneel huwelijksportret genomen door Foto Hemlin in Visby, een foto van Peter Bovide toen hij een bokaal in ontvangst nam. Er was iets met zijn ogen en dat scheve glimlachje dat ze niet prettig vond. Vooral die blik. Die was op een wat wonderlijke manier leeg.
'Heb je iets gevonden?'
Thomas was weer naar beneden gekomen en keek haar vragend aan.
'Nee, jij?'
'Niets bijzonders.'
Karin wierp een blik op de traditionele staande klok: kwart over drie.
'Ik vraag me af waar ze is. Het lijkt vreemd om de deur niet op slot te doen, hoewel dat hier op het platteland gebruikelijk is.'
Thomas schrok op.
'Wat was dat?'
'Hoezo?'
'Ik dacht dat ik een auto hoorde.'
Beiden zwegen en luisterden gespannen. Het was inderdaad de motor van een auto die ze hoorden.
Vlug glipten ze door de terrasdeuren aan de achterkant van het huis naar buiten. Ze hadden geen zin bij het rondsnuffelen in het huis betrapt te worden.
Karin keek om de hoek en zag dat Vendela werd afgezet door een persoon die ze herkende. Het was Johnny Ekwall, de compagnon van haar man.
Toen de auto was weggereden, liepen ze om het huis heen naar de voorkant en belden aan.
Het duurde een paar minuten voordat Vendela Bovide opendeed.
Ze keek verbaasd naar de beide politiefunctionarissen.
'Hallo,' zei Karin en ze stelde Thomas voor. 'We hadden om drie uur vandaag afgesproken, maar dat was u misschien vergeten?'
Op het gezicht van de weduwe verscheen een blos.
'Was dat vandaag? Ik dacht dat dat morgen was.'
'Nee, dan hebben we elkaar niet goed begrepen,' zei Karin. 'Kan het nu ook? Het duurt niet lang.'
Vendela Bovide aarzelde een ogenblik.
'Waar zijn de kinderen?' vroeg Karin om de impasse te doorbreken.
'Ze zijn bij Peters zus in Othem. Ja, ik woon daar nu op het moment ook, maar moest even hierheen om wat dingen te regelen. Ik kan nog niet in het huis slapen.'
'Mogen we...?'
Karin maakte haar zin niet af, maar deed een stap naar voren.
'Ja, jazeker.'
Vendela klonk verre van zeker, maar liet hen binnen. Ze ging hun voor de woonkamer in.
'Ga zitten. Willen jullie iets drinken?'
'Ja, alstublieft,' zeiden ze in koor. Het was warm en ze hadden voortdurend dorst.
Vendela Bovide kwam direct terug met een kan water en een paar glazen.
'Wie was dat die u hier afzette?'
Vendela sloeg haar ogen neer, vulde de glazen.
'Dat was Johnny van de firma. Hij is zo aardig en behulpzaam.'
Karin keek haar onderzoekend aan.
'Uit onderzoek is gebleken dat het wapen dat bij de moord op uw man is gebruikt, Russisch is,' zei Wittberg. 'Nu vragen we ons af of uw man contacten met Russen had?'
'Russisch?' Vendela's stem trilde. 'Was het een Russisch wapen?'
'Ja. Had uw man contacten met Russen of met andere mensen uit het Oostblok? Uit die landen komen veel mensen hier als gastarbeider, zeker in de bouw.'
'Jazeker, hij had in elk geval tijdelijke werknemers uit Polen. Maar uit Rusland, dat weet ik niet. De firma was van Peter. Daar bemoeide ik me niet mee, dat mocht hij zelf doen.'
'Heeft hij het ooit over die gastarbeiders gehad?'
'Nee, hij bracht al zo veel tijd op het werk door dat we vermeden om thuis over de firma te praten.'
'Dus u weet hier niets van?'
'Nee.'
'Uit het onderzoek is naar voren gekomen, zoals we eerder al hebben verteld, dat Peter zich dit voorjaar en in het begin van de zomer achtervolgd voelde, en dat hij anonieme telefoontjes ontving,' zei Karin. 'Kunt u zich daar werkelijk niets van herinneren?'
'Nee, daar heb ik hem nooit over horen praten. Zoiets had ik natuurlijk onthouden.'
Karin was ervan overtuigd dat Vendela Bovide loog. Ze keek de weduwe recht in de ogen en vroeg het nog een keer.
'Hij heeft dus nooit gezegd dat hij sterk het gevoel had dat iemand hem bespioneerde of schaduwde?'
'Nee. En als dat werkelijk zo was, dan ben ik ervan overtuigd dat hij het mij verteld zou hebben. We praatten over alles.'
'Behalve over de firma dan?'
'Ja.'
'Hoeveel werkte hij?' vroeg Wittberg.
'Tamelijk veel, kun je wel zeggen. Zoals alle kleine ondernemers. Hij ging 's ochtends vroeg weg, maar kwam thuis voor de lunch als hij op het kantoor of op een bouwplaats in de buurt werkte. En dan was hij altijd weer thuis rond zes, zeven uur. Soms werkte hij 's avonds. Meestal deed hij dan de financiën, hij maakte dan offertes en zo.'
'En in de weekenden?'
'Dan was hij meestal vrij.'
'Hoe was jullie huwelijk? Wat voelde u voor hem?' vroeg Karin.
'Ik hield van hem. Nu hij dood is, wil ik ook niet meer leven. Het zijn de kinderen voor wie ik het doe.'
Ze sprak de woorden droogjes en zakelijk uit, alsof het om iets banaals ging. Er was iets in Vendela's stem wanneer ze het over haar gevoelens voor haar man had, dat maakte dat zowel Wittberg als Karin haar geloofde.