37
Knutas en Karin schrokken bij de aanblik van Vendela Bovide toen ze een uur later in het ziekenhuis van Visby aankwamen. Ze was amper te herkennen. Haar gezicht was opgezwollen met grote blauwe plekken, haar bovenlip was kapot. Ze moesten zich inspannen om gewoon te doen.
Vendela lag met gesloten ogen op het kussen en haar handen rustten krachteloos op het dekbed.
'Hallo Vendela. Wij zijn hier, van de politie,' zei Karin zacht. 'Ik ben het, Karin, we hebben elkaar al eens eerder ontmoet. Ik heb commissaris Anders Knutas meegenomen, hij leidt het onderzoek.'
Geen reactie. De vrouw in het bed lag nog net zo roerloos, nog steeds met gesloten ogen.
'Kun je even met ons praten, maar heel even? We moeten weten wie je dit hebben aangedaan.'
Langzaam draaide ze zich om naar de twee politiemensen, opende haar ogen en kneep ze half dicht.
'Kun je het gordijn dicht doen?'
'Tuurlijk.'
Karin stond op en voldeed aan haar verzoek. Het werd duister in de kamer. Ze hielp Vendela Bovide om wat rechterop in bed te zitten. Ze kreunde zacht en haar gezicht vertrok van pijn.
'Kun je ons vertellen wat er is gebeurd?'
Vendela smakte alsof ze een erg droge mond had. Op het nachtkastje stond een glas water, dat Karin haar aanreikte. Ze nam een paar slokken voordat ze begon te praten.
'Vroeg in de ochtend werd er aangebeld. Toen ik opendeed stonden er twee mannen voor de deur die ik nog nooit eerder had gezien. Eerst dacht ik dat het een beroving was, maar ze vertelden dat ze nog geld van Peter kregen, en nu hij dood was moest ik betalen.'
Ze hield even pauze om te herstellen van de krachtsinspanning. De weduwe hield haar ogen dicht tijdens het praten en ze ademde hortend en stotend alsof elke ademhaling pijn deed. Karin luisterde gespannen.
'Ik vroeg hoeveel Peter hun schuldig was en toen antwoordden ze driehonderdduizend. Ik zei dat ik dat geld niet had en ook niet wist hoe ik eraan zou moeten komen.'
'Wat gebeurde er toen?'
'Ze geloofden me niet. Ze dreigden dat als ik niet betaalde, ik moeilijkheden zou krijgen.'
'En wat deed je toen?'
'Ik probeerde hen ervan te overtuigen dat we thuis geen geld hadden, maar dat het op de bank stond.'
'Hoe reageerden ze?'
'Jullie zien het zelf.'
Vendela begon te huiveren, alsof ze probeerde de herinnering van zich af te schudden.
'Hoe zagen ze eruit?'
'Eentje was vrij lang en tenger, een meter vijfentachtig, blond en met een piercing in zijn tong. De ander was korter, zeg een meter tachtig, maar grover gebouwd, meer spieren en donker haar.'
'Hoe oud?'
'Twintig, vijfentwintig.'
'Hoe waren ze gekleed?'
'Jeans, T-shirt. Eentje had stevige zwarte schoenen aan, ik meen dat de ander gymschoenen aanhad. Eentje had tatoeages over zijn hele armen. En het waren geen Zweden. Ze spraken Engels met een accent.'
'Heb je ze eerder gezien?'
'Ik geloof het wel.'
'Wanneer dan?'
'Ze kwamen op een avond langs en hebben met Peter gepraat; dat was maar een paar dagen voordat we naar Fårö vertrokken.'
'Waar hebben ze het over gehad?'
'Dat weet ik niet, ze stonden buiten, op het erf. Peter was geschokt toen hij binnenkwam. Hij zei dat ze zwart voor hem werkten en geld wilden hebben dat hij niet had.'
'Ze spraken Engels met een accent, zei je. Weet je waar ze vandaan kwamen?'
'Ik denk dat ze een Fins accent hadden of een of ander Baltisch accent.'