7
Peter Bovides compagnon Johnny Ekwall was bleek en aangedaan toen hij op de avond van de moord voor verhoor op het politiebureau arriveerde. Zijn gespierde lichaam was in elkaar gezakt en hij had duidelijk moeite om zijn tranen in te houden. Hij plofte neer op de stoel recht tegenover Karin aan de andere kant van de tafel in de verhoorruimte. Hij rook sterk naar zweet. Karin haalde haar neus op, maar bedacht dat ze het maar door de vingers moest zien omdat zijn collega net vermoord was.
'Ik begrijp dat het moeilijk is om hier te moeten komen,' zei ze meelevend, 'maar het is helaas noodzakelijk. We moeten zo snel mogelijk alle informatie over Peter Bovide verzamelen om de dader te kunnen vinden.'
Ze zette de bandrecorder aan en las volgens de regels de gebruikelijke informatie voor. Daarna leunde ze naar achteren in de stoel en bekeek de man voor haar. Ze wist dat hij tweeënvijftig was, maar vond dat hij er ouder uitzag. Hij had dun haar en diepe groeven in zijn gezicht.
'Hoelang hebben jullie samen het bedrijf gerund?'
'Vijf jaar. Het was een droom die Peter al heel lang had, om een eigen bedrijf te beginnen dus, en nu begon het eindelijk goed te lopen. Het is vreselijk.'
Hij staarde naar de tafel.
'Hoe verdeelden jullie het werk?'
'Peter verzorgt de administratie en is verantwoordelijk voor de financiën en het werven van opdrachten en al het rekenwerk dat daarbij hoort. Ik zorg meer voor het praktische gedeelte. Dus het vinden van personeel voor de bouw en ervoor zorgen dat alle spullen werken. Ik ben zelf ook praktischer dan Peter, ik ben zoveel mogelijk buiten op de bouwplaatsen. Peter zit meer op kantoor. Je kunt wel zeggen dat hij het hoofd van het bedrijf is en ik het hart.'
Karin trok haar wenkbrauwen op over de vergelijking. Ze voelde meteen sympathie voor de man die over Peter Bovide praatte alsof hij nog steeds leefde.
'Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?'
'Dat was in het begin van de jaren negentig, toen het slecht ging in de bouw. We klusten allebei wat bij als lossers in de haven van Slite. Daarna kwamen we elkaar regelmatig op dezelfde bouwplaatsen tegen en we werden goede vrienden.'
'Waarom wilde u met Peter een eigen bedrijf opstarten?'
'Ik heb mijn hele leven voor anderen gewerkt en vond het tijd worden om iets voor mezelf te doen. Peter was altijd gedreven, hij inspireerde de jongens om effectiever te werken en zorgde voor een hogere vergoeding, dus ik vertrouwde op hem. Als er iemand was met wie ik iets voor mezelf zou willen beginnen dan was hij het. Daarnaast had ik wat geld weggezet, dus er was voldoende startkapitaal.'
'Bent u getrouwd? Hebt u kinderen?'
'Nee.'
'Beschrijft u Peter eens - hoe was hij?'
'Iedereen mocht hem. Hij was een rustige jongen, ordelijk. En een werkmier, dat was hij. Werkte constant.'
'Hoe was zijn huwelijk?'
'Vendela en de kinderen waren alles voor hem. Hij was van de mensen die ik ken een van de weinigen die het echt goed met zijn vrouw had. Hij werkte veel, maar had altijd haast om naar huis te gaan als het werk af was.'
Johnny Ekwall zuchtte diep en wreef in zijn ogen. Karin wachtte even voordat ze de volgende vraag stelde.
'En de firma liep redelijk, zei u?'
'Ja, het was zwaar in het begin, maar het laatste jaar zijn er vrijwel doorlopend opdrachten geweest. De mensen bouwen immers als gekken. We hebben ook een paar grote projecten gekregen die goed betalen. Het gaat steeds beter. We zaten er zelfs aan te denken om nog een paar man in dienst te nemen. En dan gebeurt er dit. Zo verdomd onrechtvaardig.'
'Hebt u enig idee wie Peter iets zou willen aandoen?'
'Geen idee.'
'Is u de laatste tijd een verandering opgevallen? Een nieuwe persoon met wie hij contact had, of iets anders? Denk goed na nu, alles is belangrijk, hoe klein ook.'
Johnny Ekwall aarzelde voordat hij antwoord gaf.
'Ja, inderdaad, Peter vertelde mij dat hij zich soms achtervolgd voelde. De laatste tijd dus, kort voordat hij stierf.'
Karin schrok even.
'Hoezo achtervolgd?'
'Alsof iemand hem volgde, hem simpelweg schaduwde.'
'Bij welke gelegenheden gebeurde dat?'
'Een keer toen we op kantoor koffie zaten te drinken, stond hij heel plotseling op, liep naar het raam en keek naar buiten. Ik vroeg wat er was en toen zei hij dat hij dacht iets gehoord te hebben en dat er een schaduw voorbijsloop.'
'Hebt u iets gezien?'
'Nee. Het gebeurde nog een keer toen we boodschappen deden in Slite. Toen draaide hij zich verschillende keren om en zei dat hij het gevoel had dat iemand hem achternazat.'
'Wanneer begon dit?'
'Een paar weken geleden, misschien begin juni.'
'Heeft hij daarvoor dit soort gedrag vertoond?'
'Nee, maar de laatste tijd kreeg hij ook vreemde telefoontjes.'
'O, hoezo?'
'Iemand die belde en daarna ophing.'
'Hebt u ook dit soort telefoontjes gekregen?'
'Nee, ik weet alleen dat het Peter een paar keer is gebeurd.'
'Wat zei degene die belde?'
'Ik geloof niet dat er wat gezegd werd. Misschien waren het gewoon kwajongens.'
'Op welk tijdstip van de dag kwamen deze telefoontjes?'
'Wisselend, geloof ik.'
'Weet u of hij thuis ook dit soort telefoontjes kreeg?'
'Daar heeft hij niets over gezegd.'
'Was er iemand anders op het bedrijf die dat soort telefoontjes kreeg?'
'Nee.'
'Denkt u dat het iets met het werk te maken had?'
'Geen flauw idee. Ik weet niet eens of hij daadwerkelijk achtervolgd werd of dat hij het zich alleen maar inbeeldde. Hij was psychisch een beetje labiel, dat valt niet te ontkennen.'
'Labiel? Wat bedoelt u daarmee?'
'Soms was hij depressief en zei hij een hele dag bijna niets. Hij was dan als het ware in zichzelf teruggetrokken. Je voelde het aan wanneer dat zo was.'
'Weet u waar dat door kwam?'
'Nee.'
'Hebben jullie daar nooit over gepraat?'
'Nee. Ik heb het wel een paar keer geprobeerd, maar ik merkte dat hij er niet over wilde praten, dus ben ik er erover opgehouden.'
'Hoe goed hebt u inzicht in de financiën van de zaak?'
'Helemaal niet, eigenlijk. Zoals ik al zei deed Peter al het cijferwerk. Dat soort dingen snap ik niet.'