4
Maandagochtend om 09:42 uur kwam de melding binnen bij de politie in Visby. Twee jochies hadden het lichaam van een dode man gevonden op het strand bij Sudersand op Fårö. Een van de jongetjes was tegen het lichaam aan gezwommen, dat ongeveer twintig meter uit de kust in het water dreef.
Toen adjunct-commissaris Karin Jacobsson en rechercheur Thomas Wittberg de plaats delict bereikten, had zich op het strand al een mensenmenigte gevormd. Na de regenachtige nacht kwam de zon tevoorschijn. Technisch rechercheur Erik Sohlman had al hulp gekregen met het afzetten van het gebied en het opzetten van een witte plastic tent rondom het lichaam om het te beschermen tegen de zon en de nieuwsgierigen. Voor Karin goed en wel bij de tent was aangekomen, pakte Sohlman haar al bij de arm.
'Hij is vermoord, geen twijfel mogelijk. Het gaat niet alleen om een schot in het voorhoofd, om het zo maar te zeggen. Je moet meteen alarm slaan, ik zal het je later laten zien.'
Karin haalde haar telefoon tevoorschijn, gaf orders om meer agenten en hondenpatrouilles naar Sudersand te sturen en om alle auto's op de veerboot vanaf Fårö te controleren. Ze draaide zich om naar de agenten die bezig waren afzettingslinten te spannen en riep: 'We moeten een veel groter gebied afzetten!'
Karin en Sohlman liepen naar het lichaam, dat in een provisorische tent onder een katoenen doek verborgen lag.
'Ben je zover?'
Sohlman wierp een blik op het bleke gezicht van zijn collega. Karin was gevoelig voor de aanblik van dode lichamen. Dat ze zich niet goed voelde op moordplekken was eerder regel dan uitzondering. Toen de technisch rechercheur de doek weghaalde, drukte ze een zakdoek tegen haar mond.
De dode man was van haar leeftijd. Hij had een vrij bijzonder uiterlijk met zijn diepliggende en ongewoon lichte ogen. Nauwelijks wenkbrauwen. Zijn jukbeenderen waren hoog en hij had een onderbeet. Als er geen kogelgat was geweest, had het gezicht er vredig uitgezien.
'Het schot is gelost van maximaal een paar centimeter afstand. Je kunt het aan de vorm zien, de moordenaar heeft echt dichtbij gestaan. Hij heeft geen enkele kans gehad.'
'Hoe kun je er zo zeker van zijn dat hij het niet zelf heeft gedaan?' mompelde Karin achter haar zakdoek terwijl ze vocht tegen de misselijkheid.
'Dat is nog niet alles. Zet je maar schrap.'
Voorzichtig trok Sohlman de rest van de doek weg. Karin kermde toen ze zag wat zich daaronder verborg. De buik van de man was bezaaid met kogelgaten.
'Kapotgeschoten. Ik heb zeven schoten in de buik geteld. Volstrekt krankzinnig.'
Karin wendde zich af om te braken.