59

Maandag 24 juli

 

De hitte in de kalksteengroeve was bijna niet te harden.

Morgan Larsson veegde het zweet van zijn voorhoofd en verliet het kantoor, eigenlijk meer een keet in de westelijke steengroeve, naast de autowasstraat voor trucks en vrachtauto's.

In de brandende opkomende zon steeg de temperatuur langzaam maar onverbiddelijk naar dertig graden, hoewel het nog maar ochtend was. Hij ging in de pick-up zitten en draaide de weg op naar de grootste kalksteengroeve, Fila Hajdar, vijf kilometer verderop.

Hij zou de explosie van die dag voorbereiden.

Om halftwaalf was het zover. Die tijd was het meest geschikt, aangezien de meeste werknemers dan lunchpauze hadden en zich in de grote eetzaal van de fabriek bevonden aan het andere einde van het fabrieksterrein.

De zestig meter brede weg was stoffig en wit van de kalksteen. De weg moest zo breed zijn om plaats te bieden aan alle voertuigen die tussen het fabrieksterrein en de twee steengroeven heen en weer reden. De trucks en vrachtauto's reden hele dagen af en aan om stenen te halen die in de fabriek verpulverd zouden worden en in cement zouden worden omgezet. Er bevonden zich ook voortdurend waterauto's op de weg. Als deze niet constant de weg besproeiden om het stof laag te houden, zou er altijd een reusachtige stofwolk boven Gotland te zien zijn.

De auto's reden elke dag van het jaar, van zes uur 's ochtends tot tien uur 's avonds. De enige pauze die ze namen was tijdens de dagelijkse explosies.

Aan weerskanten van de weg groeide laag bos. De zeedennen en de jeneverbessen leken te vechten om in de droge omgeving te overleven. Ze waren bedekt met een witte laag stof, alsof iemand het hele bos had bestoven met poedersuiker. Het gaf het geheel een spookachtige, onheilspellende aanblik.

Morgan Larsson groette de bestuurder van een volgeladen truck die op weg was van de steengroeve naar de fabriek.

Hij voelde het welbekende kriebelen in zijn buik voor een explosie, wanneer er in een enkel moment veertigduizend ton steen werd losgeschoten. Ondanks het feit dat hij al zoveel explosies had meegemaakt, werd hij nog steeds gefascineerd door de aanblik van het instorten van enorme delen van een berg, waardoor de reusachtige krater zich nog verder opende. Het hele spektakel had iets onherroepelijks. De berg ging door zijn knieën en zou er nooit meer zijn.

Toen Morgan Larsson de groeve bereikte, reed hij de heuvel op zodat hij aan de overkant terechtkwam. Hij bleef op veilige afstand van de rand staan, opende het portier van de pick-up en stapte uit. Het zweet liep over zijn rug, stond in zijn oksels en liezen. Hij leste de ergste dorst door een hele fles water naar binnen te klokken.

De twee collega's die hem zouden assisteren en de steengroeve zouden bewaken tijdens de explosie, verwachtte hij binnen enkele minuten. Vanaf de plek waar hij stond, zou hij ze niet kunnen zien, maar ze hielden contact via de radio. De controle was zorgvuldig, opdat er tijdens de explosie niemand zich per ongeluk in de groeve of in de buurt daarvan bevond. De kracht van de explosie was enorm. Tonnen steen schoten aan weerskanten van de groeve los en stortten in de reusachtige gaten die voor en onder hem lagen naar beneden.

Er konden stenen in het rond vliegen. Vorig jaar was een collega van hem gedood toen een rotsblok zijn hoofd trof.

Morgan ging zo dicht mogelijk als hij durfde bij de afgrond staan en liet zijn blik over de rand van de steengroeve glijden. De groeve was negenhonderd meter lang en zeshonderd meter breed. De bergwanden rondom waren zestig meter hoog. Het was een van de grootste steengroeven in Zweden en hij was er trots op dat hij hier mocht werken. Hij was al bijna twintig jaar springmeester en hield van zijn werk. Hij had een verantwoordelijke taak; hij moest erop toezien dat de gaten, die met twee-, driehonderd kilo springstof gevuld zouden worden, op de juiste plek geboord werden en de juiste diepte hadden.

Ongeveer twintig meter vanaf de rand van de afgrond stond een rond houten hokje waar hij beschutting zocht tijdens de explosie. Daarbinnen bevond zich de ontstekingsdraad die hij zo meteen aan het detonatiemechanisme zou koppelen dat hij in zijn zak had.

Hij keek op zijn horloge: nog tien minuten. Er glinsterde iets aan de andere kant van de groeve. De auto met zijn twee collega's was gearriveerd. Ze bevonden zich ieder aan een kant, bijna een kilometer van elkaar af, wanneer ze controleerden of er niemand in de buurt was. Hij zette de radio aan.

'Hallo, Morgan hier. Alles oké?'

'Zeker, het lijkt leeg te zijn,' klonk Kjells stem.

'Nog vijf minuten.'

'Goed. Zullen we daarna gaan lunchen?'

'Zeker weten. Tot straks.'

Hij stopte de radio terug in zijn borstzak, draaide zich om en liep naar de rij diepe gaten die langs de rand van de steengroeve geboord waren. Hij bukte zich en controleerde of alles in orde was.

Toen hij weer overeind kwam meende hij een beweging in het schuilhokje te zien. Wel verdomme. De verrassing was op zijn zachtst gezegd onaangenaam. Het was hier verboden voor onbevoegden. Zeker als er over een paar minuten een explosie zou plaatsvinden. Hij haastte zich al roepend naar het schuilhokje. Zijn collega's waren al te ver weg om hun aandacht te kunnen trekken. Hij tastte naar de radio en slaagde erin die aan te zetten toen hij bij de opening van het hokje kwam. Merkwaardig genoeg was het daarbinnen leeg. Onthutst liep hij er een keer omheen, maar hij zag niemand. Hij speurde omhoog, verderop in de richting van de bosrand. Niets. Was het gezichtsbedrog? Misschien was het de warmte die hem voor de gek hield. Het werd tijd om de explosie in gang te zetten. Hij keek naar de lucht. Die was helemaal wolkeloos, de zon was net een brandende lamp die in zijn gezicht scheen. Zijn mond was kurkdroog en zijn tong plakte aan zijn gehemelte. De radio begon te kraken.

'Is alles oké, Morgan?'

'Yep. Ik dacht hier iemand te zien, maar ik moet het me ingebeeld hebben. Jullie hebben niets vreemds ontdekt?'

'Nee, de groeve is leeg. Maar ik kan voor de zekerheid nog wel een keer met de verrekijker kijken. We hebben toch nog een paar minuten.'

'Oké, bedankt.'

Hij keek door de spleet in het schuilhokje terwijl hij wachtte. Hij droop van het zweet. Hij voelde zich verstoord en ervoer niet de normale spanning die hij anders voelde; hij wilde nu gewoon dat alles voorbij zou zijn zodat ze konden gaan eten.

'Hallo, Morgan. Ik kan niets afwijkends ontdekken, alles lijkt rustig.' 'Goed, dan starten we.'

Toen hij weer opkeek deinsde hij achteruit. Zonder dat hij het had gemerkt, was er een vreemdeling tegenover hem komen te staan, in de opening van het hokje. Hij keek in de kille ogen van de indringer. Plotseling was de loop van een pistool op hem gericht.

'Wat is dit?' wist hij stamelend uit te brengen.

De wanden in het krappe hokje kwamen op hem af.

In Morgan Larssons zak begon de radio weer te kraken.

'Hallo, Morgan... Ben je daar? Morgan... Morgan?'

'Zet uit,' commandeerde de vreemdeling. 'Anders schiet ik.'

Met bevende vingers zette Morgan de radio uit. Het werd stil.

Zijn gedachten vlogen alle kanten op in zijn verwarde hoofd. De springlading had op dit moment al ontploft moeten zijn.

Hij was altijd erg zorgvuldig met het tijdstip, hij drukte altijd op de seconde af. Hij vroeg zich af hoelang het zou duren voor zijn twee collega's zouden reageren op het feit dat de radio uit was en de explosie uitbleef.

Beelden van Peter Bovides gezicht schoten door zijn hoofd. Hij was twee weken geleden doodgeschoten. Was het nu zijn beurt? Verder kwam hij niet; de indringer reikte hem de ontstekingsdraad aan die aan het detonatiemechanisme gekoppeld moest worden.

Gebaarde dat hij moest afdrukken.

Hij tastte in zijn zak naar het detonatiemechanisme, dat niet groter was dan een pakje sigaretten. Koppelde het aan de ontstekingsdraad en drukte af. Het geluid was oorverdovend. De knal galmde over de stoffige, onherbergzame steengroeve. Het witbestoven armetierige bos rondom de krater trilde van de klap. Een enorme stofwolk steeg op uit de krater onder hen. Het schuilhokje was gehuld in een nevel van explosiedampen.

Het stof stak in zijn ogen, zocht zich een weg door zijn mond, drong door zijn kleren. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes om aan het ergste te ontkomen. Nog steeds klonk het gedreun van de enorme rotsblokken die losschoten en met een oorverdovend lawaai op de bodem van de steengroeve terechtkwamen.

Toen het eerste schot van het pistool werd gelost, verdronk dat in het geluid van de explosie.

 

 

In die heerlijke zomertijd
titlepage.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml