67
Gotska Sandön, 22 juli 1985
Toen Vera het kamp naderde was ze fysiek en psychisch uitgeput. De wandeling terug was tien keer zwaarder geweest dan toen ze de vorige ochtend dezelfde weg hadden gelopen. Ze bad tot God dat haar zus op eigen houtje naar het kamp was teruggekeerd of was teruggekomen met de boot van de mannen die ze hadden ontmoet. Haar vader en moeder zaten voor hun huisje koffie te drinken toen ze aan kwam lopen. Aan hun gezichten te zien was Tanja niet teruggekomen.
'Ben je alleen? Waar is Tanja?' riep Oleg, zonder zelfs maar te groeten.
Beide ouders stonden op en liepen haar tegemoet. Hun gezichten drukten angst en ongerustheid uit. Vera kon het niet helpen dat ze te midden van dit alles een steek van irritatie voelde. Dat het altijd haar zus was die nummer één was en het onderwerp van hun belangstelling. Zelf had ze, moe en buiten zichzelf van ongerustheid, bijna vier uur gelopen. Haar laatste water had ze al lang geleden opgedronken, aangezien ze de helft van wat er vanmorgen nog over was, had achtergelaten. Ze was kletsnat van het zweet, uitgedroogd en kapot, maar geen van beiden deed ook maar een poging om haar te helpen met haar bepakking of bood haar iets te drinken aan. Vera verbeet zich. Zonder omhaal van woorden legde ze precies uit wat er gebeurd was. De gezichtsuitdrukking van haar vader toen ze klaar was, zou ze nooit vergeten. Onder de zonnebrand was hij lijkbleek en zijn lippen waren samengeperst tot een smalle streep.
'Wil je zeggen dat je zo dronken was dat je gewoon maar bent gaan slapen? En dat je haar alleen hebt achtergelaten bij twee wildvreemde mannen?'
'Ja, maar...' probeerde ze, maar ze zweeg toen ze de donkere blik van haar vader zag.
'Hoe kon je? Je bent haar grote zus en je zou op haar moeten letten. Tanja weet niet wat goed voor haar is. Je bent gewoon in slaap gevallen en nu is ze verdwenen - waarschijnlijk met twee vreemde kerels!'
Zijn gezicht was maar een paar centimeter van het hare verwijderd en het speeksel vloog rond. Vera stond nog steeds, terwijl het zweet vanuit haar oksels naar beneden droop en de rugzak als een loodzware last nog steeds op haar rug zat. Ze voelde zich slap en duizelig; het begon te draaien in haar hoofd.
'Rustig maar,' hoorde ze haar moeders stem. 'Het is niet Vera's fout dat Tanja verdwenen is. We gaan haar zoeken. Ze is gewoon verdwaald.'
De hele avond zochten ze, en ze kregen hulp van de andere gasten, de opzichter en van de rest van de mensen die daar werkten. Het roepen naar Tanja weerklonk over het eiland, maar de zoektocht leverde niets op. Toen het donker begon te worden, werd de politie gewaarschuwd. De volgende dag zou er een patrouille naar het eiland komen en zodra het licht werd, zou er een helikopter worden ingezet. Er ging een opsporingsbericht uit naar de verdwenen mannen, maar Vera had maar een erg vaag beeld van het type boot. Ze kon zich ook niet meer herinneren hoe de mannen heetten, maar ze dacht dat ze uit Stockholm kwamen.