12
Karin was nog maar amper haar werkkamer binnengestapt of de telefoon ging over. Onmiddellijk herkende ze de opgewonden stem van het hoofd van Bureau Toerisme. Waar het ook over ging, Sonja Hedström klonk altijd alsof er iets in brand stond. Alleen al het geluid van haar stem kon de kalmste persoon een verhoogde bloeddruk of hartkloppingen bezorgen.
'Hallo, met Sonja Hedström. We zijn compleet overspoeld met telefoontjes van verontruste campingeigenaren en -gasten. Het publiek lijkt te geloven dat deze verschrikkelijke moord iets te maken heeft met het feit dat de man op een camping stond!'
Zoals gewoonlijk nam het hoofd van Bureau Toerisme aan dat degene met wie ze belde altijd tijd had om met haar te praten. Ze vroeg niet eens of ze stoorde, hoewel de politie zich midden in een moordonderzoek bevond. Karin vermande zich om niet te stekelig te klinken.
'O ja?'
'Ja, het begon gistermiddag al en daarna is het alleen nog maar verder geëscaleerd. De annuleringen beginnen nu ook binnen te druppelen - stel je voor dat de mensen hierna niet meer durven te komen! Stel je voor dat de moordenaar weer toeslaat bij een of andere toeristische attractie.'
Het hoogseizoen was ontzettend kort op Gotland, het duurde vanaf midzomer tot begin augustus. In die tijd bezochten tussen de drie- en vierhonderdduizend toeristen het eiland, dat zelf slechts een kleine zestigduizend permanente bewoners had. Uiteraard waren de inkomsten van deze toeristen van onschatbare waarde. Karin begreep de ongerustheid van Sonja Hedström wel.
'Je kunt tegen de mensen die bellen zeggen dat niets erop wijst dat de moord met het kamperen of de camping te maken heeft,' zei Karin. 'Aan de andere kant kunnen we het ook niet uitsluiten, aangezien we nog maar aan het begin van het onderzoek staan.'
'Het enige wat het publiek gerust kan stellen is de aanhouding van de dader. Hoe dicht zijn jullie bij een arrestatie?'
'Het is onmogelijk om daar op dit moment iets over te zeggen. De moord is pas gisteren gepleegd.'
'Maar hebben jullie werkelijk geen idee om wie het hier gaat? Er moeten daar op die plek toch sporen zijn en er zijn vast heel veel mensen die iets gezien hebben. Ik bedoel, hij heeft toch geschoten, het schot moet van ik weet niet hoe ver te horen zijn geweest en Sudersand was volgeboekt. Er zijn verschillende gasten die hun vakantie hebben afgebroken en al zijn vertrokken. Niemand durft daar nog naartoe te gaan. Begrijp je wat voor ramp dit voor de campingeigenaar is!'
Fantastisch! Kennelijk wilde Sonja Hedström de politie ook nog vertellen hoe je een moordonderzoek leidde.
'Op dit moment gaat mijn sympathie niet zozeer uit naar degene die de camping bezit,' zei Karin droogjes. 'En natuurlijk zijn er sporen en getuigen. Het punt is dat ik tijd moet hebben om me daaraan te wijden in plaats van tijd te verspillen aan onnodige telefoontjes.'
'Je hoeft niet zo'n brutale toon tegen me aan te slaan,' zei Sonja Hedström beledigd. 'Peter Bovide was een vaste gast, zo vreemd is het niet dat het gerucht gaat dat de moordenaar iemand is die caravan-bezitters haat of iets dergelijks. Ik wilde alleen maar iets horen wat misschien de ongerustheid van de mensen een beetje zou kunnen wegnemen, tenminste een heel klein beetje, maar ik zal moeten wachten totdat Anders terug is.'
De stem van het hoofd Bureau Toerisme trilde van woede en met een klik beëindigde ze het gesprek. Ze had zomaar opgehangen!
Bliksemsnel stuwde het bloed door Karins lichaam en met een vuurrood gezicht liep ze de gang op om water te drinken. Dat hielp altijd wanneer ze verontwaardigd was.
Toen ze een bekertje water had leeggedronken, dook Thomas Wittberg op in de gang. Zoals altijd bruiner dan de rest op het bureau, gekleed in een wit T-shirt om dat bruine te benadrukken en versleten jeans. Zijn blonde krullende haar was nog langer dan normaal en hing in zijn ogen, die je daardoor amper kon zien.
'Hoi, hoe is het? Je kijkt als een donderwolk.'
'Breek me de bek niet open,' zei ze tussen haar tanden door en keerde hem afwijzend haar rug toe terwijl ze nog een plastic bekertje vulde met water uit de automaat.
'Is het zo erg? Ik heb in elk geval wat nieuws. Helpt dat?'
Een paar minuten later zaten ze in Karins werkkamer. Thomas was tegenover haar gaan zitten aan het bureau.
'Ik heb net de man gesproken die gistermorgen de veerboot van Fårö bediende. Hij vertelde dat er op de eerste overtocht om vier uur 's ochtends drie auto's aan boord waren. Hij doodt de tijd altijd met het bestuderen van de passagiers, dus zodoende weet hij nog precies wie er in de auto's zaten. Als de dader zich nog niet op Fårö bevond, dan moet hij om vier uur de veerboot over de zeestraat hebben genomen. Eerder gaat er 's nachts geen veerboot en de volgende veerboot, om vijf uur, zou te laat zijn.'
'Oké.' '
'In de eerste auto zat een jong echtpaar dat eruitzag alsof ze de hele nacht in Visby aan het stappen waren geweest. De andere auto werd bestuurd door een zwangere vrouw en de derde door een man met een paardentrailer.'
'Weet hij nog in wat voor soort auto's ze reden?'
'Dat is het ongelooflijke. Hij herinnert zich zowel de kleur als het merk, zelfs delen van het kenteken. Hij prent altijd minstens de letters in zijn geheugen.'
'Wat origineel! Hij zou rechercheur moeten worden,' lachte Karin, en vergat haar eerdere ergernis. 'Hoe heet hij?'
'Bo Karlström, zestig jaar oud, uit Fårösund.'
'Goed, haal hem als de bliksem hierheen. Hij kan de dader gezien hebben. En zorg ervoor dat je die personen vindt. We moeten uitzoeken wat ze zo vroeg die ochtend op Fårö gingen doen.'