22
Emma had net een glas wijn naar haar mond gebracht toen ze Johan ontdekte tussen alle hoofden in Donners Bar. Dat hij hier nu ook moest zijn, net nu zij eens een keertje uitging!
Ze nam een paar kleine slokjes en liet hem niet los met haar blik. Hij had haar niet gezien, stond vrolijk te praten met Pia Lilja en een andere vent die ze vaag meende te herkennen, maar niet kon plaatsen. Dicht bij Johan stond een vreemde meid. Haar uiterlijk was op zijn zachtst gezegd storend. Ze was alles wat Emma niet was: klein, donker, mysterieus, welgevormd. Als een zachte, aanhalige kat lachte ze, stootte Johan liefdevol aan, die waarschijnlijk op zijn manier gewoon speels terugplaagde. Zijn haar leek ongewoon lang en krullend, hij was ongeschoren en bleek tussen al die zongebruinde toeristen. Waar was hij eigenlijk mee bezig, dacht ze chagrijnig, 's Nachts op stap en halve dagen verslapen? Waarom had hij niet wat kleur gekregen, terwijl hij zo gemakkelijk bruin werd? Ze had er niet aan gedacht toen ze elkaar de vorige dag in Almedalen hadden gezien. Toen had ze hem alleen maar knap gevonden.
Ze bekeek hem geïrriteerd. De vader van haar jongste kind stond nu aan de andere kant van het terras met een pilsje in zijn ene hand en een sigaret in de andere onbekommerd te flirten, zonder ook maar een moment aan haar en aan Elin te denken.
Weliswaar had hij haar verschillende keren op haar mobiel gebeld en berichten achtergelaten. Maar ze kon het niet opbrengen hem terug te bellen. Wanneer ze zich geen raad wist met een situatie vluchtte ze. Emma was zich daarvan bewust, maar miste het vermogen om het patroon te doorbreken.
Haar relatie met Johan zat in een impasse en ze zag geen uitweg. Hij zou de hele zomer op Gotland werken en ze had gepland hoe ze Elin tussen hen zou verdelen. Verder kon ze niet denken.
Nu moest ze een manier vinden om weg te komen zonder hem tegen te komen. Ze had het nog maar net gedacht of hij kreeg haar in de gaten. Toen ze hem zag schrikken, draaide ze snel haar hoofd weg en deed ze alsof ze hem niet gezien had. Het duurde tien seconden voor hij bij haar was.
'Hoi, Emma.'
Een warm gevoel in haar buik toen hij haar naam uitsprak. Ze keek in zijn donkerbruine ogen. En keek snel weer weg om niet vast te blijven zitten. Hij maakte haar zwak tot op het bot.
'Hoi', antwoordde ze kalm.
'Wat doe jij hier?'
'Wat doe jij hier?'
'We komen net van het werk, Pia, Peter, Madeleine en ik. Peter en Madeleine werken voor het landelijke nieuws. De moord op Fårö, je weet wel.'
'O ja.'
Ze knikte afgemeten. Dus dat waren ze, collega's.
'Hoe gaat het met Elin?'
'Goed, goed.' Ze glimlachte geforceerd. 'Mijn ouders zijn thuis en passen vanavond op.'
'Oké.'
Johan knikte en keek naar de anderen.
Emma voelde zich ongemakkelijk.
'Je moet waarschijnlijk terug naar je collega's?' zei ze met een sarcastische klemtoon op het laatste woord.
Haar eigen vriendin was in de menigte verdwenen. Jammer dat ze hier niet met een man was.
Hij wendde zich weer tot haar.
'Zeg, ik heb je vandaag een paar keer gebeld. Waarom heb je niet gereageerd?'
In een flits van een seconde beefde ze, wilde ze in zijn armen verdwijnen en de wereld gewoon stilzetten. In plaats daarvan antwoordde ze.
'Ik had veel te doen. Trouwens, ik moet nu gaan.'
Ze deed alsof ze naar een bekende bij de ingang zwaaide en beende weg. In haar ooghoek zag ze Johans gezicht, maar toen ze een blik naar binnen naar de bar wierp voordat ze de straat op liep, stond hij alweer onbekommerd met die donkere te praten. De bitterheid schrijnde. Zonder dat ze wist waarom, voelde ze zich vernederd. Begreep niet waarom ze zo sterk reageerde.
Het voelde alsof het tussen haar en Johan definitief afgelopen was. Echt.