53
Het grootste deel van de nacht had Knutas wakker gelegen en over het onderzoek liggen piekeren. Toen de klok vijf uur sloeg, gaf hij het op en ging het bed uit. Het zwembad ging om halfzeven open en hij was al een hele tijd niet meer aan sporten toegekomen. Hij zette koffie en at een paar boterhammen voordat hij Line wekte.
Het Solberga zwembad lag maar tien minuten lopen van zijn huis, op weg naar het politiebureau. In het water werd hij gewichtloos en vrij, zijn gedachten werden helder als hij in hetzelfde monotone tempo baantjes trok. Hij was alleen in het bad op een paar oudere, rondborstige dames met badmutsen na die in een slakkentempo zwommen, terwijl ze onafgebroken praatten alsof ze op koffievisite waren. Hij koos een baan het verst bij hen vandaan en hoopte dat er niet meer matineuze fanatieke zwemmers zouden opduiken. Terwijl hij in het water voortploegde nam hij de zaak door.
Drie dagen waren er verstreken sinds de Estse bouwvakkers naar het politiebureau in Visby waren gekomen, maar het oppakken van de drie had helaas niet de doorbraak gebracht waar ze op gehoopt hadden. Het verhoor had hen niets verder gebracht. Ze vertelden allemaal dezelfde versie van het verhaal. Wat de mishandeling betreft schoven ze elkaar de schuld toe. Het verzoek tot inhechtenisneming was de dag daarvoor behandeld en ze waren alle drie in hechtenis genomen op verdenking van illegaal werken, het mishandelen van Vendela Bovide en het overvallen van Knutas en de wederrechtelijke beroving van zijn vrijheid. Of ze betrokken waren bij de moord op Peter Bovide moest nog bekeken worden. Hoe dan ook zouden ze een zware straf krijgen.
Knutas' gevoel dat de moord niet met het zwartwerken te maken had, maar met iets anders, was alleen maar sterker geworden. Diep vanbinnen had hij vanaf het begin betwijfeld of een van de Estse bouwvakkers de dader was, en vooral na hun confrontatie op Furillen was hij nog sceptischer geworden. Hun manier van handelen kwam niet overeen met het beeld van plegers van wrede geweldsmisdrijven. Aan de andere kant hadden ze wel Vendela Bovide mishandeld. Misschien waren ze alleen maar voorzichtig geweest omdat Knutas een politieman was.
De hele nacht had hij zijn hoofd gebroken over dat andere spoor dat ze nu volgden, namelijk de Russische steenkooltransporten die regelmatig de haven van Slite aandeden. Ze hadden gewacht op het volgende transport en nu was het eindelijk zover. Het rechercheteam had de laatste week hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de inval, die diezelfde avond laat gepland stond. Hopelijk zouden heel wat zaken helder worden als ze hadden gesproken met de bemanningsleden aan boord.
Hij liet het water in de douche lang stromen. Bekeek zijn lichaam kritisch in de spiegel. Dat de zomer tot nu toe een van de meest zonnige sinds decennia was, kon je aan hem niet zien. Het bruine kleurtje dat hij in Denemarken had gekregen was al bijna helemaal weer verdwenen. Toen hij zich van opzij in de spiegel bekeek en zijn buik introk zag hij er vrij oké uit. Anders was het als hij zijn lijf van voren bekeek. Training was geen overbodige luxe en wanneer hij een tijdje had geluierd was dat meteen te merken aan het vet om zijn middel. Knutas was eigenlijk vrij sportief, maar het unihockeyseizoen was voorbij en hij had nog geen tijd gehad voor een partijtje golf.
Toen hij weer buiten kwam, werd hij verblind door de zon. De hittegolf hield maar aan. Niet vreemd dat er bijna niemand in het zwembad was. De meeste mensen gingen natuurlijk naar het strand. De algengroei die Gotland gedurende hoogzomer vaak teisterde, was tot nu toe weggebleven, 's Avonds zaten de terrassen in de steegjes van Visby bomvol. Line en hij zouden vanavond uit eten gaan en van een klassiek concert in de Sankt Nicolai kerkruïne gaan genieten. Hij had zichzelf vermanend toegesproken, kaartjes besteld en een tafel gereserveerd. Line was zo blij verrast geweest dat hij een slecht geweten had gekregen.
Na de ochtendvergadering stapten Karin en hij in de auto en reden naar Slite. Ze hadden een afspraak met de havenmeester die verantwoordelijk was voor de steenkooltransporten en die hen zou rondleiden voor de inval van die avond.
Zodra de politieauto op de parkeerplaats bij de hoofdingang van de steenfabriek Cementas in Slite was gestopt, kwam een grote man op hen aflopen. Hij was gekleed in een blauwe overall en had een pet op zijn hoofd. Hij glimlachte vriendelijk toen hij hen begroette en zich voorstelde als havenmeester Roger Nilsson.
Ze reden achter hem aan naar de haven en gingen het havenkantoor binnen, waar ze plaatsnamen met ieder een kop koffie.
Knutas stak meteen van wal.
'We weten dat bij de aankomst van steenkool illegaal drank wordt verkocht en we weten ook dat Peter Bovide hier af en toe wat heeft gekocht. Hoeveel weet u hiervan?'
De havenmeester schoof wat ongemakkelijk op zijn stoel heen en weer.
'Ja, dat is een grote zorg voor ons. We zijn afhankelijk van steenkool uit Rusland, maar tegelijkertijd brengt het ook problemen met zich mee. De verkoop van illegaal gestookte drank lijkt alsmaar toe te nemen. Zodra er een schip aanlegt, komen er allerlei mensen naar de haven om wodka te kopen. We hebben ook gemerkt dat steeds meer jongeren drank van de schepen kopen. We hebben ontzettend vaak met de politie gebeld en gesmeekt om er iets aan te doen, maar wat helpt het? Af en toe komen ze hier, voeren een controle uit en daarna gebeurt er niets meer. Ik begrijp niet waar de politie op wacht. Hoeveel tieners moeten zich nog dood drinken voor er verdere maatregelen worden getroffen?'
De havenmeester schudde zijn hoofd. Karin schoof wat ongemakkelijk op haar stoel heen en weer. Ze had geen zin om in een discussie terecht te komen over hoe de politie haar middelen verdeelde.
'Helaas kunnen we hier op dit moment niets aan doen,' zei ze, 'maar ik kan het later met de hoofdcommissaris van het district bespreken. Hoe gaat die verkoop in zijn werk?'
'De mensen weten onderhand wel wanneer de schepen binnenkomen, dat wordt van mond tot mond verspreid. Het is natuurlijk niet zo dat we een advertentie in de krant zetten of direct een aanplakbiljet ophangen. Ze verzamelen zich zodra het schip heeft aangelegd en dan maken ze een praatje met de bemanning die ook van boord gaat. We kunnen hun niet verbieden om Slite in te gaan. Ze gaan meestal naar het restaurant en de pizzeria, en naar de plaatselijke pub. Daar ontmoeten ze hun klanten, als dat al niet in de haven is gebeurd. We hebben wat problemen gehad met mensen die ook aan boord gaan. Dat hebben we liever niet, want dat leidt tot nog meer problemen.'
Karin luisterde.
'Gaan er mensen aan boord? Waarom dan?'
'De Russische bemanningsleden liggen hier soms twee etmalen, en ze komen zo regelmatig dat het niet zo vreemd is dat ze hier wat mensen uit de omgeving hebben leren kennen.'
'Liefdespartners ook misschien?'
'Ja, dat gebeurt vast en zeker.'
'Hebben jullie gemerkt of er prostitutie voorkomt?' vroeg Karin.
'Nee, dat hebben we in elk geval niet gezien.'
'Drugs?'
'Dat weten we niet, maar het is wel duidelijk dat het niet uit te sluiten is. Hoewel ik denk dat als dat soort handel van grote omvang was geweest, we dat wel gemerkt hadden. Maar uiteraard vinden we de verkoop van drank ernstig genoeg.'
'Wist u dat Peter Bovide hier drank kocht?'
'Nee, pas na de moord begon men over hem te praten.'
'Weet u of hij met de Russische bemanningsleden omging?'
'Nee, dat geloof ik niet.'
'Is er iemand anders die hier werkt en die hem kende?'
'Dat is heel goed mogelijk, maar ik zou niet weten wie.'
'Maar hij kwam toch uit Slite en er moet toch over de moord gepraat zijn,' probeerde Karin. 'Bedoelt u echt dat u niet hebt gehoord dat iemand Peter Bovide kende?'
'Nee, dat heb ik toch al gezegd.'
Havenmeester Roger Nilsson zag er duidelijk geïrriteerd uit.
Knutas begon over iets anders.
'Hoe vaak komen de schepen?'
'Het was twee keer in de maand, maar vanaf 1 augustus wordt dat twee keer zo vaak. De vraag naar cement stijgt, en aangezien we in de fabriek nog niet de volle capaciteit benutten, kunnen we de productie opvoeren en dan hebben we meer brandstof nodig om de ovens te laten branden. Daar wordt de kalksteen immers verhit en tot cement verwerkt.'
'En wat vindt u daarvan, als havenmeester?'
'Het is dubbel. Aan de ene kant is het natuurlijk positief dat de vraag naar cement toeneemt en dat we de productie kunnen verhogen. Aan de andere kant kunnen we zo nog meer problemen met de verkoop van drank verwachten.'
Toen ze afscheid hadden genomen van de havenmeester tolden de gedachten in Knutas' hoofd. Waarom zou er niet evengoed handel in verdovende middelen zijn in verband met de steenkooltransporten? Kon het zo zijn dat Peter Bovide drugs gebruikte? Amfetamine misschien - was hij daarom in staat elke dag een aantal kilometers te rennen, een eigen bedrijf te runnen, vader van twee kleine kinderen te zijn en 's ochtends vroeg op te staan? Hij was regelmatig depressief en had epilepsie. Daar zou drugsgebruik de oorzaak van kunnen zijn. Het kon ook zijn dat hij dealde zonder zelf drugs te gebruiken. Was hij een schurk geld schuldig? De modus operandi duidde daar gedeeltelijk op. De moord was met een Russisch wapen gepleegd, het slachtoffer was van erg dichtbij neergeschoten, wat getuigde van een brute meedogenloosheid - misschien een huurmoordenaar.
Hoewel twee omstandigheden niet pasten in dit beeld. Ten eerste dat de dader ervoor had gekozen eerst een schot in het hoofd af te vuren en daarna meerdere schoten in de buik. En ten tweede dat het wapen zo oud was. Welke professionele huurmoordenaar of keiharde drugsdealer zou gebruikmaken van een zeventig jaar oud wapen?
Knutas kreeg deze twee tegenstrijdige dingen maar niet kloppend.