69
De boot legde aan bij de noordoostelijke landtong vlak bij de vuurtoren, maar een paar minuten lopen van het kamp. Het weer was perfect, zonnig en windstil, en het was vijfentwintig graden. Karin vergat bijna dat ze voor een moordonderzoek gekomen was. Het enorme strand strekte zich voor haar uit, kilometer na kilometer, zover haar oog reikte, tot het in de verte verdween achter de volgende landtong. Een breder strand had ze nog nooit gezien. Het zand was fijnkorrelig en bijna wit.
Het was halfdrie 's middags en ze bedacht dat ze van de gelegenheid gebruik kon maken om te gaan zwemmen voordat ze het personeel op het eiland zou verhoren inzake Morgan Larsson. Op dit moment was men druk bezig met alle pas aangekomen gasten. De bagage werd op een kar gegooid die door een tractor was gebracht en daarna weer werd opgehaald. Het was het enige voertuig dat in het rulle zand kon rijden. De bezoekers moesten de driehonderd meter naar het kamp over houten planken lopen die op het zand waren neergelegd.
Eerst passeerden ze Fyrbyn, een groepje rode houten huisjes met witte kozijnen en schitterende tuintjes. Die waren van de cultuurhistorische vereniging van Gotska Sandön. Daar woonden in de zomer en buiten het seizoen zo af en toe een weekend de verenigingsleden en de opzichters.
Karin snoof de lucht op tot diep in haar longen; een frissere lucht had ze nog nooit ingeademd. Vanuit het bos kwam de geur van naalden en een vleugje mos, vermengd met zeelucht.
Midden op de open plek waar de huisjes omheen lagen, stond een klein museum met een bibliotheek en een archief. Daar waren de kantoren van de opzichters. De opzichter die op dit moment op het eiland werkte, was onderweg vanaf de andere kant van het eiland en het zou nog wel een paar uur duren voordat hij weer op zijn post was.
Het pad liep verder naar het kamp waar de toeristen verbleven. Rond een grote open plek stonden zowel tenten als kleine huisjes. In het midden waren de gemeenschappelijke gebouwen met gelegenheid om te wassen, te koken en te douchen. Een eindje verderop waren de toiletten, dat wil zeggen een lange rij buiten-wc's. Het enige drinkbare dat er op het eiland beschikbaar was, was water uit een bron; al het eten en het andere drinken moest worden aangevoerd. Geen kiosk, geen winkel, niets. Dat alleen al was een belevenis, naast al het andere exotische.
Karin besefte dat ze wel moest blijven overnachten aangezien ze zo laat in de middag was aangekomen, en iemand hielp haar aan een huisje, eten en kleding.
Snel installeerde ze zich in het huisje, trok badkleding aan en liep voorbij het kamp verder naar het westelijke strand. Ze vroeg zich af waar Morgan Larsson overnacht had en of hij hier alleen was geweest. Ze hoopte dat de mensen die op het eiland werkten een beetje in de gaten hielden wie hun gasten waren, tenminste van een paar dagen terug.
Het pad naar het strand liep een stukje door het bos. Ze kon zich niet herinneren dat ze ooit zo'n stilte had ervaren. Ze bleef staan om te luisteren. Geen auto's of stemmen, niet eens een geruis in de bomen. De zee was glad. Karin werd vervuld van een diepe rust en ze vergat bijna de tragische aanleiding waarom ze hier was. Het strand was minstens vijftig meter breed, het zand gloeide in het licht van de namiddagzon. Een eindje verderop de zee in lagen een paar zeilboten voor anker en op het strand kon je hier en daar wat mensen zien, maar ze lagen ver uit elkaar.
En dan reizen mensen de hele wereld rond om stranden te bezoeken die niet half zo mooi zijn, dacht Karin. Ze liet haar badhanddoek in het zand vallen en rende het water in.