30
De hamerslagen waren al van ver te horen. Ze hadden de aanwijzingen van de man opgevolgd en het perceel gevonden dat naast de oude vuurtoren lag. Het huis dat werd gebouwd, stond op een kalkstenen rots ongeveer dertig meter boven de zee met een fantastisch uitzicht over het glinsterende water van de Oostzee. De muren waren gemetseld en twee mannen met ontbloot bovenlichaam zaten boven op het dak de dakbedekking vast te spijkeren. De zon stond hoog aan de hemel en hun ruggen glommen van het zweet. Aan de korte kant van het huis stonden nog twee mannen die het pleisterwerk op de gevel aanbrachten.
'Wat een plek,' verzuchtte Pia.
'Niet slecht.'
Johan keek om zich heen. Een hobbelig grindweggetje leidde naar het perceel, dat door bos was omgeven. Het huis van de buren stond niet ver weg, maar lag buiten het gezichtsveld van het perceel. Alleen de oude vuurtoren, die niet langer in gebruik was, kon je boven de bomen uit zien steken. De bouwvakkers waren zo verdiept in hun werk dat ze hun komst niet opgemerkt hadden. Een radio stond aan als geluidsbehang.
'We moeten er maar op af en met ze praten,' zei Johan.
Voor hij een stap had kunnen zetten, kwam er een man uit een bouwkeet die een eindje van het huis stond. Hij was vrij klein en gedrongen en staarde hen wantrouwend aan.
'Hallo,' zei Johan. 'Wij zijn van Sveriges Television en we zijn hier naar aanleiding van de moord op Peter Bovide. Kende u hem?'
'Kende? Hij was mijn partner. De firma was van ons samen.'
Johan begreep dat de man voor hem Johnny Ekwall was. Hij kon zich niet voorstellen dat hij zo'n mazzel had.
'Bent u Johnny? Mogen we met u praten?'
'Niet met een camera erbij. Ik wil niet op tv.'
'Nee, dat gebeurt ook niet, dat beloof ik.'
Johnny Ekwall wierp een blik naar de bouwvakkers, die nieuwsgierig naar hen keken, maar toen verder gingen met hun werk. Daarna draaide hij zich om en liep terug de keet in. Hij liet de deur openstaan, wat Johan als een uitnodiging opvatte.
Pia en hij volgden hem. Aan de ene kant van de keet stonden een rij plaatijzeren kasten, een bank en een roestvrijstalen wastafel. Daarboven hing een stoffige spiegel.
Door een opening kwamen ze in een ruimte dat het keukengedeelte leek. Op een eenvoudige tafel bij het raam stonden een paar vuile koffiekopjes en er lag een pak koekjes. Langs de wand stond een koelkast en er hing een plank met daarop een magnetron en een vlekkerig koffiezetapparaat. In een hoek stonden een paar matrassen tegen de muur. Ze gingen aan tafel zitten en Johnny serveerde koffie en schoof het pak koekjes naar voren. Johan besloot geen omwegen te maken.
'We hebben gehoord dat Peter Bovide bedreigd werd. Wat weet u daarvan?'
'Waar hebben jullie dat vandaan?'
'Dat kan ik niet zeggen. We beschermen onze bronnen.'
'Oké. Dus als ik iets tegen jullie zeg, dan vertellen jullie dat aan niemand anders?'
'Niet dat u het hebt gezegd, nee. Als u dat niet wilt.'
Johnny Ekwall nam een slok van de lauwe koffie.
'Ja, ik weet niet,' zei hij weifelend. 'Het is de laatste tijd een beetje onrustig geweest. Peter betaalde de jongens uit en ik geloof dat we daarmee wat achterliggen. Met de betalingen dus. En sommigen zijn ontevreden, vinden dat ze meer moeten krijgen en zo. Hoewel Peter dat regelde; hij vertelde mij niet alles.'
'Weet u of hij bedreigd werd?'
'Hij heeft een paar keer gezegd dat hij het gevoel had achtervolgd te worden, alsof iemand hem bespioneerde.'
'O, hoe dan?'
'Ik weet niet, het was vooral een gevoel.'
Johan boog zich naar voren en liet zijn stem dalen.
'Nu is het zo dat wij uit zeer betrouwbare bron weten dat hij daadwerkelijk bedreigd werd. Het was dus geen inbeelding. Wat weet u daarvan?'
Johnny Ekwall weifelde. Zijn blik werd wantrouwend.
'Waar hebben jullie dat gehoord?'
'Dat kan ik, zoals ik zonet al zei, niet onthullen. We zijn journalisten, wij beschermen onze bronnen. Het is niet hetzelfde als met de politie praten.'
Ekwall nam Johan even zwijgend op.
'En jullie beloven dat niet naar buiten komt dat jullie dit van mij gehoord hebben? Ik wil geen moeilijkheden.'
'Dat beloven we.'
'Peter kreeg een paar keer anonieme telefoontjes, maar hij praatte er niet zo veel over. Hij zei dat het gewoon een paar idioten waren over wie we ons niet druk hoefden te maken. Het ging over het financiële gedeelte, en dat wilde hij zelf doen.'
'Kunt u iets meer vertellen over die telefoontjes?'
'De mensen dreigden dat als hij de lonen niet uitbetaalde, dat hij dan... Maar dat was pas de laatste tijd.'
'Hoe komt het dat jullie achterlopen met de betalingen? Het bedrijf loopt toch goed?'
'Ja, maar er hoeft maar één grote opdrachtgever te zijn die ons niet op tijd betaalt. Dan kunnen wij de lonen al niet meer uitbetalen en raken we meteen achterop.'
'Wie hebben er geklaagd?'
'Voornamelijk de Polen en de Balten. Ze hebben lagere lonen dan de mensen die onder de cao vallen, dat spreekt voor zich. Waarschijnlijk zijn ze gaan vergelijken.'
'Peter werd kennelijk bedreigd door een aantal personen, waarschijnlijk Finnen of Balten. Een paar weken geleden zijn ze bij hem thuis geweest. Weet u daar iets van?'
'Ja, hij heeft het me verteld en ik werd ongerust, maar hij zei dat het niet zo'n vaart liep.'
'Weet u de nationaliteit van de mensen die belden?'
'Nee, hij zei niet waar ze vandaan kwamen. En ik heb er niet aan gedacht om het te vragen.'
'Werken er op deze bouwplaats Zweden?' vroeg Pia.
'Nee, hier niet.'
'Hoeveel mensen heeft de firma in dienst?'
'Drie vast aangestelde bouwvakkers, naast mij en Peter. En dan Linda nog, die op het kantoor zit. De rest huren we in naar behoefte.'
'Wat vindt u zelf van de moord? Wie zou erachter kunnen zitten, bedoel ik?' 'Je vraagt je af of die bedreigingen met de moord te maken hebben.'
'Maakt u zich voor wat uzelf betreft ongerust?'
'Niet direct, hoewel die gedachte natuurlijk wel bij me is opgekomen.'
'Wat gaat u nu met de firma doen?'
'Ik ga gewoon verder, samen met Linda. We kopen Peter uit, als Vendela daar tenminste mee akkoord gaat. De firma is nu van haar. In dat geval mag Linda al de financiën verzorgen.'
'Redt ze dat?'
'Jazeker, ze heeft eindexamen economie gedaan. En daarna heeft ze nog heel veel cursussen gevolgd. Eén ding is zeker: we gaan er echt op toezien dat alle lonen worden uitbetaald, zodat alle werknemers tevreden zijn. Hoewel we op dit moment geen donder kunnen doen, omdat de politie de boekhouding in beslag heeft genomen.'
'Dus u en Peter waren het eigenlijk niet eens over hoe de firma geleid moest worden?' vroeg Pia.
'Nee, verdomme. Dat is niet zo. Peter en ik hadden een goede samenwerking.'