62
In de kleinere steengroeve stonden een paar keten met kantoren en een soort kantine. Daar wachtte Kjell Johansson, de voorman die in de steengroeve aanwezig was geweest op het tijdstip van de moord. Hij was ongeveer vijftig jaar, zag er bleek en verbeten uit. Waarschijnlijk was hij nog een beetje in shocktoestand.
'Kunt u vertellen wat er gebeurd is?' begon Knutas.
'We reden naar de groeve, zoals altijd ongeveer een kwartier voor de grote klap. Morgan was er al, hij was altijd vroeg.'
'Is u iets bijzonders opgevallen op weg ernaartoe?'
'Nee, niets.'
'En wat gebeurde er toen jullie er waren?'
'Mijn collega en ik gingen ieder op onze rand staan zoals we altijd deden, dus aan de andere kant vanwaar Morgan zich bevond. We praatten wat met elkaar over de radio zoals gewoonlijk, maar toen zei Morgan dat hij dacht dat hij iemand had zien bewegen in het hokje waar hij altijd staat tijdens de explosie.'
'Waar bevond hij zich toen?'
'Hij controleerde de ladingen springstof. Dat deed hij altijd.'
'Wat zag hij?'
'Dat zei hij niet, alleen dat hij meende iets te zien bewegen. Hij vroeg mij het te controleren. Ik kon niets ontdekken.'
'En daarna?'
'Daarna weet ik niet wat er is gebeurd. Het werd halftwaalf en Morgan drukt altijd tot op de seconde nauwkeurig af. Dat is een beetje een sport van hem, dat hij precies op de afgesproken tijd wil detoneren. Maar deze keer werd het een paar minuten over half zonder dat er iets gebeurde. Ik probeerde Morgan op te roepen, maar hij antwoordde niet. Daarna kwam de explosie.'
Kjell Johansson zweeg en keek naar zijn eeltige handen.
'Hoeveel hebt u van die andere persoon kunnen zien?'
'Ik ving alleen maar een glimp van hem op, maar hij was goed gekleed voor deze hitte. Ik geloof dat hij een donkere broek en een donker overhemd aanhad.'
Knutas keek ernstig naar de man aan de andere kant van de tafel.
'Het is ongelooflijk belangrijk wat u nu zegt. U hebt de dader dus met eigen ogen gezien. Probeert u zich zo goed mogelijk te herinneren hoe hij eruitzag, elk klein detail kan van belang zijn.'
'Neem alle tijd die u nodig hebt,' voegde Karin eraan toe. 'Denk goed na.'
'Ik heb hem maar een paar seconden gezien en van een vrij grote afstand. Hij kwam uit het hokje van Morgan, vlak nadat de explosie had plaatsgevonden. Hij bewoog zich op een wat bijzondere manier, een beetje onhandig. Alsof hij een beetje mank liep. Hij was kleiner dan Morgan, die geloof ik rond de een meter vijfentachtig was. De ander was minstens tien centimeter korter. Dat weet ik vrij zeker.'
'Dat betekent dat degene die u zag ongeveer een meter vijfenzeventig was?'
'Ja, zoiets.'
'Nog iets?'
'Nee, het ging zo snel.'
'Wat deden ze?'
'Ik geloof dat ze met elkaar praatten. Omdat Morgan niet antwoordde op zijn radio, hield ik de hele tijd het hokje in de gaten door de verrekijker. Toen de springlading ontplofte, verdween het hele hokje in een stofwolk, maar daarna kwam hij naar buiten lopen en verdween in de richting van het bos.'
'En daarna?'
'Niets meer. Ik was ongerust over Morgan en toen zijn we er meteen naartoe gereden.'
'En toen was de ander verdwenen?'
'Ja.'
'Weet u of Morgan Peter Bovide kende, de timmerman die een paar weken geleden doodgeschoten is?' vroeg Karin.
Kjell Johanssons gezicht betrok.
'Ik geloof het niet, maar het is me wel opgevallen dat hij vreemd deed zodra we over de moord op Fårö spraken.'
'O, op wat voor manier?'
'Er werd uiteraard veel over gepraat. Peter Bovide woonde hier in Slite en zijn firma heeft ook wat klussen op de fabriek gedaan, onder andere de keten opgeknapt. Morgan was de enige die nooit commentaar heeft gegeven op de moord. Eerst dacht ik er niet over na, maar na een paar dagen merkte ik dat hij stil werd of wegliep, elke keer als het ter sprake kwam. En toen vroeg ik hem of hij Peter Bovide had gekend.'
Karin boog naar voren.
'Ja, en?'
'Hij ontkende het en vroeg zich af waarom ik dat dacht. Hij zag er echt ongerust uit, alsof hij alleen al van de vraag nerveus werd.'
'En wat hebt u gezegd?'
'Ach, niets. Ik merkte dat het gevoelig lag, dus liet ik het maar. En nu is Morgan ook vermoord. Godverdomme.'
Kjell Johansson klonk vertwijfeld.
'Is er nog meer dat u ons kunt vertellen over Morgan?' vroeg Knutas. 'Iets wat u vreemd vond? Misschien een persoon die hij had ontmoet?'
De voorman wreef in zijn ogen en keek vervolgens naar de beide politiemensen.
'Ja, er is inderdaad nog iets.'
'Wat?'
'Dat hij zo hysterisch leek over zijn reis naar Gotska Sandön.'
'Gotska Sandön?'
'Ja, hij was daar afgelopen weekend. Met regelmatige tussenpozen ging hij daarheen, hoewel hij helemaal geen natuurmens was. Hij verafschuwde alles wat naar boswandelingen en het leven in de vrije natuur rook, en als wij hier op het werk een of andere buitenactiviteit hadden, dan wilde hij nooit mee. Morgan hield het meest van binnen zitten, bier drinken en sport kijken op tv. Dat was ontspanning voor hem. Toch moest en zou hij naar Gotska Sandön. En dit weekend had hij er ook een reis naartoe gepland en hoewel het hier op het werk een echte crisis was, omdat er verschillende mensen ziek waren, weigerde hij zijn reis uit te stellen. Ik weet dat de chef met verschillende lokkertjes heeft geprobeerd druk op hem uit te oefenen om te gaan werken, maar het was onmogelijk. Hij moest en zou ernaartoe gaan, en later vertrekken was absoluut onbespreekbaar.'
'Wat zou hij gaan doen op Gotska Sandön?' vroeg Knutas.
'Geen idee. Ik weet dat hij er soms naartoe ging, hij is er al een paar keer eerder geweest.'
'Ging hij alleen?'
'Ja, dat geloof ik wel. Hij was een einzelgänger. Had geen familie en geen vriendin. Hij woonde alleen en ik geloof dat hij het meeste in huis ook zelf deed.'
'Wanneer precies was hij daar?'
'Hij vertrok op vrijdag en is gisteravond teruggekomen.'
'Dus dat was het laatste wat hij deed: een bezoek brengen aan Gotska Sandön. En hij was daar eerder geweest?'
'Ja, minstens een paar keer.'
'Weet u waarom hij daarnaartoe ging?'
'Geen idee. Ik heb nooit eerder over zijn reisjes nagedacht, maar deze keer kon niets hem ertoe bewegen om de reis te verzetten, dus moet het toch wel iets heel bijzonders geweest zijn. Ik vroeg hem waarom het zo verdomde belangrijk was dat hij ons hier op het werk zo liet zitten. Toen werd hij goed kwaad en hij schreeuwde tegen mij dat ik daar geen donder mee te maken had. Ik was werkelijk stomverbaasd, hij reageerde zo verschrikkelijk overdreven.'
'We moeten dit onderzoeken,' stelde Knutas vast. 'Onmiddellijk.'
Hij keek Karin smekend aan.
'Het is goed, ik doe het wel. Ik kan meteen vertrekken.'