61
Knutas, Karin en Wittberg zaten in een auto op weg naar Slite. De grote fabrieksgebouwen domineerden het dorpje, dat op het noordoostelijke deel van Gotland lag. De kalksteengroeve was gigantisch; als een reusachtige krater lag hij naast de weg.
Knutas remde af voor de ingang van de fabriek.
De havenmeester van Cementa begeleidde hen naar de steengroeve waar het lichaam was gevonden.
'Kunt u vertellen wat u tot zover weet?' vroeg Knutas terwijl ze door de traliehekken van het fabrieksterrein reden.
'Ja, Morgan zou hier de explosie verzorgen, samen met twee collega's, die zich ieder aan een kant van de groeve bevonden, bijna een kilometer van elkaar vandaan.'
'Hoe hielden ze contact met elkaar?' vroeg Karin.
'Via de radio. De taak van de andere twee mannen was te controleren of er zich geen mensen bevonden in het gebied tijdens de detonatie. Er is immers een enorme kracht nodig wanneer er duizenden tonnen steen losgeschoten moeten worden. Vlak voor de explosie had Morgan gezegd dat hij meende iemand in het hokje te zien, maar daarna dacht hij dat hij het zich waarschijnlijk had verbeeld. Toen de explosie op zich liet wachten, probeerden zijn collega's hem via de radio op te roepen, maar hij antwoordde niet. Met de verrekijker ontdekte een van hen een persoon die uit het hokje kwam en naar de bosrand rende.'
'Hoe heet de man die dit heeft gezien, en waar is hij nu?' vroeg Knutas opgewonden.
'Kjell Johansson. Hij zit in het kantoor met de andere die erbij was, Arne Pettersson. Zij hebben het lichaam gevonden.'
'Vraag hun daar te blijven, dan kunnen we met ze praten voordat ze weggaan. Het is erg belangrijk.'
De havenmeester riep het kantoor op via zijn radio en gaf instructies dat de beide getuigen daar moesten blijven.
'We zijn er bijna,' ging hij verder.
Eerst reden ze langs de fabriek met de enorme silo's, de lopende banden die het grind transporteerden voor de verdere verwerking ervan en de ovens waarin de kalksteen verhit werd.
Ze reden verder naar de grote steengroeve waar de moord was gepleegd. De auto hobbelde over de grindweg, die als een breed, lang spoor tussen de hoge bergwanden doorliep.
'Hoe goed kende u Morgan Larsson?' vroeg Knutas.
'Goed. Hij heeft hier twintig jaar gewerkt, bijna net zo lang als ik.'
'Hoe moeilijk is het voor onbevoegden om het terrein op te komen?'
'Het is eigenlijk helemaal niet moeilijk. We kunnen niet het hele fabrieksterrein afzetten en ook nog eens het gebied rondom de steengroeve. Daarboven ligt een uitgestrekt bosgebied, Fila Hajdar; daar heeft de steengroeve zijn naam ook aan te danken.'
'Dus als je daarboven bent kun je zonder problemen wegkomen? Zelfs met een auto?'
'Jazeker, in het bos zijn ontzettend veel kleine weggetjes.'
Knutas vloekte in stilte. De auto reed een heuvel op naast de ingang naar de eigenlijke steengroeve en ze parkeerden voor het schuilhokje van de springmeester.
'Hij ligt daarbinnen,' zei de havenmeester.
Het ronde houten hokje was niet groter dan anderhalve vierkante meter. Ze bleven buiten staan om eventuele sporen niet te beschadigen. Morgan Larsson lag op zijn zij op de vloer met zijn gezicht naar boven.
Knutas zag meteen dat hij zowel in zijn hoofd als in zijn buik was geschoten. Net als bij Peter Bovide. Er bestond nauwelijks enige twijfel dat ze met dezelfde moordenaar te maken hadden.
Hij keek naar Karin. Alle kleur was uit haar gezicht weggetrokken.
'Godverdomme. Wat is dit voor gek?' mompelde Wittberg.
Karin zei niets. Knutas keek naar zijn collega's.
'Ja, we mogen er wel van uitgaan dat we hier met dezelfde dader te maken hebben. De wond in het voorhoofd lijkt identiek te zijn aan de wond in het voorhoofd van Peter Bovide.'
Er kwamen nog een paar politieauto's de heuvel op rijden. Uit de eerste stapte Erik Sohlman.
'Wat is hier gebeurd?'
Voor iemand hem een antwoord had kunnen geven was Sohlman al bij het lichaam. Hij bleef plotseling staan en keek ontsteld naar het gezicht van de dode.
'Morgan... Morgan, godverdomme!'
Karin liep naar hem toe en legde haar hand op zijn schouder. 'Wat is er? Kende je hem?'
'Het is Morgan,' mompelde Erik. 'Morgan Larsson.'